Cultuur vraagt geen subsidie

‘Cultuur brengt geld op’ is hét linkse argument voor de noodzaak van cultuursubsidies. In een rechts-liberale visie op cultuur gaat het echter niet primair om de centen, maar om publieksparticipatie- en steun. Voor cultuur is geen subsidie, maar een neutraal fiscaal speelveld nodig.

Het is jammer maar niet onlogisch dat er bezuinigingen nodig waren om in Nederland een debat op gang te krijgen over de vraag hoe de verhouding tussen de overheid en de culturele wereld eruit moet zien. Structurele subsidieverlening ontnam culturele instellingen immers de noodzaak om uit te leggen waarom ze aanspraak maakten op publiek geld. Toen het debat er dankzij Halbe Zijlstra eindelijk kwam, bleek dat in alle verhalen over nut en noodzaak van cultuursubsidies eigenlijk geen enkel argument te ontwaren viel dat niet al decennialang de ronde deed.

De economische waarde van linkse hobby’s
Eén oud argument werd echter met hernieuwde kracht naar voren gebracht omdat het mooi paste bij de gepolariseerde links-rechtsverhouding in de Nederlandse politiek: cultuursubsidies verdienen zichzelf dubbel en dwars terug. Het leek een ideale boodschap aan het adres van een kabinet van rechtse signatuur. Immers, zelfs wie maling heeft aan de intrinsieke waarde van kunst kan moeilijk bezwaar maken tegen subsidies die elders in de economie grote inkomsten genereren. De kunstenaarsvakbond FNV KIEM redeneerde zo toen werd verwezen naar onderzoek waaruit zou blijken dat de economische waarde van de culturele sector bijna 70 miljard euro bedraagt: ‘Niet slecht voor een linkse hobby, zullen veel mensen denken’. En Joop van den Ende ging nog een stap verder toen hij in zijn Mandeville Lezing voorrekende dat een investering van 100 miljoen euro uiteindelijk 650 miljoen euro voor de schatkast oplevert, waarop hij concludeerde: ‘Kunst is geen linkse hobby, maar eigenlijk zeer rechts.’

Bedenkelijke linkse visie op rechts
Er bestaat gerede twijfel aan zulke grandioze berekeningen, maar belangrijker is dat achter dit cijferfetisjisme een bedenkelijk visie op rechtse mensen schuilgaat. Zij zouden zich maar door één overweging laten leiden: levert een subsidie meer op dan zij kost? Ook in de open brief ‘Je krijgt wat je geeft’ aan het kabinet-Rutte, waarin bekende Nederlanders verzet aantekenen tegen bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking, wordt gewezen op het economisch eigenbelang van Nederland. Is dat toeval? De logische - maar zelden gestelde - vervolgvraag zou dan moeten luiden of een euro voor cultuur of ontwikkelingssamenwerking meer of minder externe effecten oplevert dan een euro voor het openbaar vervoer of het wegennet. In zo’n benepen opvatting draait cultuurpolitiek of hulpvaardigheid niet langer om een maatschappijvisie. De overheid is een durfkapitalist geworden die slechts besluiten neemt op grond van kosten-en-batenanalyses. ‘Cultuur is zo een van de knoppen waaraan beleidsmakers kunnen draaien om de economie te bevorderen’, beweerde een ander kunstcollectief zelfs.

Doorgeschoten maakbaarheidsdenken
Voor liberalen, die de spontane economische orde belangrijk vinden, getuigt dit van volkomen doorgeschoten maakbaarheidsdenken. Bij cultuurliefhebbers kunnen slechts de rillingen over de rug lopen als cultuur wordt gedegradeerd tot een werktuig in de keynesiaanse gereedschapskist, tot een instrument om de plaatselijke economie aan te zwengelen.

In een liberaal cultuurbeleid staan niet de kostenplaatjes, maar het behoud van erfgoed en van culturele tradities centraal. Dit erfgoed, zowel materieel als immaterieel, biedt een referentiekader voor het waarderen van de eigen en van andermans cultuur. Daarom is het behoud en de toegankelijkheid ervan van groot belang. Wie het erfgoed verwaarloost, ontneemt toekomstige generaties de mogelijkheid zich in een perspectief te plaatsen. Of cultuur(geschiedenis) in de vorm van een schilderij in een museumzaal hangt of als symfonie ten gehore wordt gebracht in de concertzaal, doet er ten diepste niet veel toe: elke cultuurvorm vraagt om zijn eigen wijze van behoud.

Liberaal cultuurbehoud: maatschappelijk gedragen en  fiscaal neutraal
De eeuwige vraag is natuurlijk hoe we voorkomen dat cultuurbehoud verwordt tot cultureel conservatisme, tot kunst in een publieksvacuüm. Dit kabinet wil daarom dat kunstinstellingen actief op zoek gaan naar publiek. Zowel om te laten zien wat ze doen met gemeenschapsgeld, als om hun subsidie aan te vullen met inkomsten uit ‘de markt’.

Het is ronduit jammer dat dit mooie streven is ontsierd door twee kabinetsmaatregelen op fiscaal terrein die zondigen tegen het liberale principe van fiscale neutraliteit. De eerste is de nimmer met goede redenen omkleedde btw-verhoging voor de podiumkunsten, waardoor zij structureel worden benadeeld ten opzichte van andere vrijetijdsactiviteiten die entreeprijzen heffen. De tweede onfortuinlijke maatregel is de introductie van de Geefwet. Deze wet trekt donateurs aan hoogwaardige culturele instellingen fiscaal voor ten opzichte van donateurs aan andere goededoelenorganisaties.

Geefwet is niet politiek neutraal
De rechtstreekse en vrijwillige financiële relatie tussen een donor en ontvanger van een gift is een belangrijk winstpunt ten opzichte van de anonimiteit die gepaard gaat met subsidieverstrekking. Maar met de Geefwet maakt de overheid fiscaal onderscheid aan de hand van nogal arbitraire etiketten als ‘commercieel’, ‘sociaal belang’, algemeen nut’ en ‘cultureel’ die op maatschappelijke organisaties en bedrijven worden geplakt. Zo wordt doneren uit het domein van de zuivere vrijgevigheid gehaald. Doneren aan cultuur was toch al iets voor hogere inkomens. Het is zeer twijfelachtig of de Geefwet erin slaagt het maatschappelijk draagvlak voor cultuur te verbreden.

Voor een geslaagd cultuurbeleid zijn publiekssteun en publieksparticipatie essentieel, en daarom is er alle reden het fiscale speelveld voor culturele instellingen en hun donateurs in ere te herstellen.

Mark van de Velde is medeauteur van een rapport over cultuur en sport van de Teldersstichting, de liberale denktank gelieerd aan de VVD. Zie http://teldersstichting.vvd.nl/nieuws/280/geschrift-114-manifestaties-van-de-vrijheid-des-geestes.