Aardgasvrij? Ja, maar niet zonder meer

Het aardgasvrij maken van de gebouwde omgeving kan de overheid eenvoudigweg niet realiseren zonder de medewerking van woningeigenaren. Maar hoe kijken woningeigenaren naar aardgasvrij wonen? En is men bereid om zelf in actie te komen?

Twijfels, onzekerheid, een vleugje enthousiasme, maar vooral kritische vragen over het aardgasvrij maken van de gebouwde omgeving. Dit zijn de meest voorkomende reacties van 32 woningeigenaren die eind 2018 met elkaar spraken over de transitie naar aardgasvrij wonen. Ze deden dat in verschillende door het Sociaal en Cultureel Planbureau georganiseerde focusgroepen. De bevindingen hieruit zijn beschreven in het rapport Onder de pannen zonder gas?.

Woningeigenaren aarzelen over transitie

De gespreksdeelnemers tonen over het algemeen begrip voor de beleidsrichting om aardgas uit te bannen. Tegelijkertijd ervaren ze nog veel onduidelijkheden en onzekerheden en hebben ze nog zo veel zorgen en kritische vragen dat ze niet meteen met de eigen woning aan de slag willen gaan. Inzicht in de door woningeigenaren ervaren belemmeringen en beperkingen is nodig om voldoende draagvlak én actiebereidheid te genereren teneinde het aardgasvrij-beleid kans van slagen te geven. Dat is niet alleen nodig maar ook dringend, want over iets meer dan tien jaar moeten 1,5 miljoen woningen aardgasvrij zijn.

De deelnemers in de focusgroepen tonen zich overigens niet zozeer kritisch over de hogere beleidsdoelen – slechts een enkeling trekt de antropogene klimaatverandering in twijfel. Er zijn voornamelijk bedenkingen bij de invulling van het beleid. Met name de keuze van de overheid om groot in te zetten op aardgasvrij wonen, roept kritische vragen op. Moet het uitbannen van aardgas uit de bebouwde omgeving überhaupt wel de eerste stap zijn richting een fossielvrij energiesysteem in Nederland? Voegt deze inspanning in ons kleine land wel iets toe aan de oplossing van het wereldwijde probleem? Waarom kiest Nederland voor aardgasvrij terwijl Duitsland aardgas juist aanmoedigt?

Andere kritische kanttekeningen zijn: Staat de bijdrage van het gasvrij maken van de woningen in verhouding tot de benodigde inspanning en investeringen? En in hoeverre zijn elektrische alternatieven voor gas eigenlijk wel duurzaam? Uit ons onderzoek blijkt een brede behoefte aan duidelijke antwoorden.

Afwachtend en onzeker over toezeggingen

De meeste gespreksdeelnemers staan afwachtend tegenover het aardgasvrij maken van de woning. Een houding die enerzijds voortkomt uit onzekerheid en anderzijds door eerdere ervaringen met de overheid. Onder de respondenten heerst grote onzekerheid of burgers erop kunnen vertrouwen dat de overheid de huidige plannen daadwerkelijk doorzet en haar toezeggingen tot bijvoorbeeld ondersteuning en kostenneutraliteit nakomt.

De afwachtende houding van sommige deelnemers vloeit ook voort uit rationele overwegingen. Zo zijn er die verwachten dat er op termijn betere technieken rond het gasvrij maken van woningen beschikbaar komen en dat de kosten zullen dalen. De meeste woningeigenaren willen niet voor de troepen uitlopen, deels uit reële zorgen over de effectiviteit van maatregelen. Zo vragen sommigen zich af of het in de praktijk wel gaat lukken om de gebouwde omgeving te laten draaien op hernieuwbare elektriciteit. Anderen zijn onzeker of de alternatieve warmtebronnen voldoende warmte leveren om de eigen woning behaaglijk warm te krijgen.

De ervaringen van de kleine minderheid die op eigen initiatief aan de slag is gegaan met verduurzaming van de woning, blijken niet onverdeeld positief. De overgrote meerderheid van de respondenten wacht liever af: ze zijn nog niet overtuigd, kunnen nog geen besluit nemen voor de eigen woning of hebben hulp nodig – van de overheid of van andere instanties – om tot uitvoering over te gaan.

Forse aanpassingskosten

Voor veel woningeigenaren vormt de betaalbaarheid van de benodigde maatregelen een serieus probleem. Aan de verduurzaming van veel woningen zijn aanzienlijke kosten verbonden, die niet iedere eigenaar kan of wil betalen. Zeker iemand die twijfelt aan de effectiviteit van alternatieven voor gas staat niet te trappelen om fors te investeren. Wat ook meespeelt, is de onzekerheid over het verlies van controle. Er zijn woningeigenaren die zich afvragen in hoeverre zij in staat zijn om de aanpassingskosten nu en de energiekosten straks zelf in de hand te houden.

Een andere reden waarom woningeigenaren beducht zijn om nú te investeren, is de mogelijkheid dat de kosten van toekomstige oplossingen lager zijn door innovatieve technieken en grootschaliger productie. Opmerkelijk daarbij is dat de respondenten niet alleen naar de eigen kosten kijken. Ze realiseren zich dat er groepen in de samenleving zijn die mogelijk niet mee kunnen komen.

Onder de respondenten leeft grote zorg over een tweedeling in de samenleving. Ze vinden dat de kosten voor de transitie rechtvaardig moeten worden verdeeld. Met hun mening sluiten de woningeigenaren die wij spraken feilloos aan bij de opvattingen in het Sociologenpanel* over de noodzaak om lagere-inkomensgroepen te compenseren.

Behoefte aan informatie plus een luisterend oor

Het aardgasvrij maken van de gebouwde omgeving roept veel vragen op bij burgers, en bij woningeigenaren in het bijzonder. Om breed draagvlak voor beleidsdoelen en actiebereidheid te realiseren, speelt naast ondersteuning ook communicatie een essentiële rol. Communicatie moet dan wel meer zijn dan alleen informeren.

Natuurlijk, informatie die overheidskeuzes toelicht, het belang van een gasvrij Nederland uitlegt en reële alternatieven voor aardgas aangeeft, is hard nodig. Maar burgers – woningeigenaar of niet – hebben ook behoefte aan een luisterend oor. Zij willen erkenning voor het feit dat de verduurzaming van hun woning lang niet eenvoudig is. Als de overheid goed luistert, kan ze belangrijke informatie verkrijgen over de zorgen die er leven en de problemen waar woningeigenaren tegenaan lopen bij de verduurzaming van hun woning.

Ook belangrijk is dat burgers snappen dat gemeenten niet sneller kunnen dan burgers willen. Zolang er op regionaal niveau nog grote technische en economische besluiten moeten worden genomen, kunnen gemeenten hun wijkplannen niet vaststellen en hun inwoners er niet concreet over informeren. Overheden en burgers moeten elkaar de tijd gunnen; alleen op die manier kan er wederzijds begrip ontstaan, een cruciale voorwaarde voor het succes van de energietransitie.

Anja Steenbekkers en Samantha Scholte zijn beiden wetenschappelijk medewerker van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Scholte op de onderzoeksthema’s energietransitie, duurzaamheid en woon- en leefomgeving, Steenbekkers op die van leefsituatie, kwaliteit van leven, beleving, duurzaamheid, leefomgeving en platteland. Samen schreven ze de publicatie Onder de pannen zonder gas?.

Dit artikel verscheen eerder in Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken #4

 

Foto: Vereniging Aardehuis (Flickr Creative Commons)