Er voltrekt zich een sluipende sociale revolutie in Nederland. Leefde een eeuw geleden de hele familie onder één dak, trok men zich in de jaren zestig terug in het bastion van het nucleaire gezin, inmiddels woont bijna veertig procent van alle mensen alleen, een percentage dat in de toekomst alleen maar zal toenemen.
Steeds meer jonge mensen wonen alleen, in afwachting van De Liefde van hun Leven. Ouderen – vooral zeventigplussers – zijn vaker verweduwd en gescheiden mannen en vrouwen hebben na hun vijftigste weinig puf meer om te zoeken naar weer een ware Jacob of Jacobien – de kinderen zijn toch al gemaakt en afgeleverd. In Nederland wordt langzaamaan solo de nieuwe standaard.
Daarmee gaan we het grootste experiment aan in de menselijke geschiedenis, schrijft Eric Klinenberg in zijn boek Going solo. Het is geen somber boek. Hij vergeet niet te wijzen op de sociale isolatie van ouderen, de pijn van een scheiding en ongewenste kinderloosheid. Maar mensen die alleen zijn, hebben ook een sociaal actiever leven en in steden met veel alleenstaanden is er een bloeiende publieke cultuur. Kijk inderdaad maar eens naar onze bruisende, door jonge singles bevolkte binnensteden. We zien ze in de avocadobar, de koffieshop met hotspot, maar ook op de debatavond over duurzaamheid.
Alleenstaand staat heus niet gelijk aan asociaal
Alleenstaand staat heus niet gelijk aan asociaal. In je eentje heb je tijd voor burgerinitiatieven, vriendenhulp of zieke ouders. En wie heeft niet de ervaring dat je juist met zijn tweeën verdomd alleen kan zijn? Samenwonen met anderen kan ook heel isolerend en verstikkend uitpakken. ‘Laat mij maar alleen’, zong het Klein Orkest. ‘Niemand die er zeurt. Wat ben je stil, waar denk je aan?’ Alleen kunnen leven is ook een – hard bevochten - moderne verworvenheid.
Toch blijken alleenstaanden overal en op allerlei fronten slechter af te zijn. Mensen die getrouwd zijn, hebben structureel een betere fysieke, mentale en financiële positie – al kan het verband soms ook omgekeerd zijn: juist als je je goed voelt, blijf je makkelijker bij elkaar. In Nederland hebben alleenstaanden het financieel slechter, ze voelen zich ongelukkiger en scoren lager op welzijn. Ben je daarbij ook laagopgeleid, dan ben je dubbel kwetsbaar. Alleenstaand is de nieuwe sociale kwestie.
Een startende solo moet verplicht met vrienden hokken
Dat komt ook omdat onze woningmarkt de opmars van de alleenstaanden nauwelijks kan bijbenen. In die bruisende grote stad is het inmiddels veel te duur om in je eentje te wonen. Een startende solo moet verplicht met vrienden hokken. Ook werk en inkomen is in je eentje onzekerder. Een alleenstaande flexwerker of zzp’er komt sneller in de bijstand terecht. En alleenstaande zorgbehoevenden doen vaker een beroep op de Wmo en thuiszorg. De vangnetten van onze verzorgingsstaat kunnen de sluipende revolutie van de solo’s nauwelijks bolwerken.
De remedie voor deze nieuwe sociale kwestie is natuurlijk om iedereen snel aan de man of de vrouw te krijgen. Bij probleemgevallen (meestal mannen) zeiden vroeger de opbouwwerkers (meestal mannen) dat ingezet moest worden op ‘wonen, werk en een wijf’. Het huidige welzijnswerk lijkt soms ook op een datingclub waar eenzame mensen aan elkaar gekoppeld worden in de ouderendagbesteding of het Huis van de Wijk.
Solidair met De Alleenstaande Ander
Maar soms past er geen liefhebbend dekseltje op dat eigenwijze potje, of bestaat het leven toevallig uit louter pech, of is alleen leven een uitkomst van een hard bevochten vrijheid. Een betere remedie is om de sluipende solo-revolutie emotioneel te steunen en financieel te stutten. En dan maar hopen dat alle mensen die zo gezellig samen zijn zich nog een beetje solidair blijven voelen met De Alleenstaande Ander.
Dat ze niet gaan zeggen dat mensen maar meer hadden moeten investeren in de partner, hun relatie net als de school hadden moeten ‘afmaken’. Dat je verplicht moet participeren in de liefde. Dat zij niet meer willen opdraaien voor de Wmo, de sociale huisvesting en bijstand voor al die alleenstaanden. Samen voor de solo’s! Immers, misschien sta je er binnenkort zelf ook in je eentje voor.
Monique Kremer is hoogleraar Actief Burgerschap en werkzaam bij de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR).
Dit stuk verscheen als column in het zomernummer van het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken.