Antiracisme-aanpak op scholen moet effectiever: want baat het niet, dan schaadt het soms wel

Jongeren ervaren veel discriminatie in het onderwijs, laat SCP-onderzoek zien. De Kamer heeft een motie aangenomen om aandacht voor racisme verplichte lesstof te maken. Maar veel lessen over discriminatie en racisme werken niet of werken zelfs averechts. Hoe kan dat anders?

Bij antiracismelessen gaat het nu meestal om bewustwording óf om discussies. Bij de eerste variant probeert een docent leerlingen bewust te maken van hun eigen onbewuste stereotypen en vooroordelen. Daarvoor worden vaak eerst allerlei stereotypen opgenoemd. Vervolgens legt de (gast)docent uit dat die stereotypen niet kloppen.

Bewustwording is niet effectief

Dat is niet effectief. Door stereotypen op te noemen, worden die juist geactiveerd in je brein en onthouden we die dus (onbewust) alleen nog maar beter: ‘Denk niet aan een roze olifant’. Vervolgens legt de docent uit dat het de bedoeling is dat je voortaan zelf op moet letten dat je geen onbewuste vooroordelen en stereotypen uit.

Leerlingen moeten dus constant op zichzelf letten, zodat ze herkennen wanneer ze onbewust een vooroordeel of stereotiep beeld hebben. En voordat ze die uiten, moeten ze op de rem trappen! Deze aanpak vraagt wel om heel veel zelfcontrole. En dat is niet iets waar pubers in uitblinken. Dat weet iedere ouder, maar hersenonderzoek onder pubers heeft dit ook aangetoond. Dus pubers aanleren om onbewuste vooroordelen en stereotypen niet te uiten is kansloos.

Helpen discussies dan?

Helpen discussies dan wel? Wanneer je met leerlingen een discussie organiseert over discriminatie of minderheden, dan vliegen de meningen je om de oren: denk aan het Tweede Kamerdebat over institutioneel racisme. De kans is groot dat leerlingen dan horen hoe anderen discriminatie bagatelliseren of goedkeuren.

Dat beïnvloedt wat onderzoekers ‘hun perceptie van de sociale norm’ noemen: zij denken dat dit gedrag ‘normaal’ is. Als de populaire klasgenoten zeggen dat discriminatie niet voorkomt of dat ‘ze (vul in: mensen van kleur, LHBTI’s, moslims etc.) het er zelf naar maken’, zit je als goedwillende docent met een probleem. Want dan lijkt het normaal om zo hierover te praten. En als leerlingen denken dat discriminatie normaal is, gaan ze vaak meedoen. Dus als discriminerende meningen in de klas de ruimte krijgen, bestaat de kans dat discriminatie juist toeneemt. Zo’n discussie over racisme kan dus leiden tot juist méér racisme.

Maar wat werkt dan wel?

Maar wat werkt dan wel? Onderzoekers komen met diverse aanpakken naar voren. Effectieve methoden zijn: je inleven in iemand die gediscrimineerd wordt en het stimuleren van empathie. Dat kan bijvoorbeeld door de juiste films of theatervoorstellingen in te zetten en leerlingen vragen te laten beantwoorden zoals ‘Hoe denk jij dat de hoofdpersoon zich voelt?’ en: ‘Hoe zou jij je voelen als je keer op keer met discriminatie te maken krijgt?’

Dit kan ook in een dialoog. Anders dan bij een discussie, stimuleert dit leerlingen om eerst te reflecteren op wat ze zelf zeggen en op wat de ander zegt. Zo kun je meer begrip voor elkaar krijgen. Een andere aanpak is het versterken van de normen tegen discriminatie. Dat kan door leerlingen te laten zien dat veel leeftijdsgenoten (verschillende vormen van) discriminatie sterk afkeuren. Dit werkt het beste als iemand met een hoge status deze norm uitdraagt en geloofwaardig is. Een sociale norm tegen discriminatie kan motiveren om zelf in actie te komen. Amerikaans onderzoek toont aan dat als je populaire leerlingen traint en motiveert om een sociale norm uit te dragen, je het schoolklimaat kunt beïnvloeden.

Doorpakken

Nu moeten we dus echt gaan doorpakken. De aanpak van discriminatie is te belangrijk om maar wat aan te modderen. De dialoog-aanpak is nog nauwelijks in Nederlandse klassen geprobeerd. Dat is nodig: laten we die kansrijke aanpakken nu testen en evalueren op hun effect op Nederlandse scholen. En als ze effectief blijken, implementeer ze dan in het onderwijs. Effectiviteit is namelijk cruciaal. Want baat het niet, dan schaadt het soms wel.

Hanneke Felten, Sahar Noor, René Broekroelofs en Annemarie van Hinsberg zijn werkzaam bij Movisie. 

Lees hier voor meer tips.

Foto: Robert Lagendijk