In zijn laatste boek Het geheim van de laatste staat: kritiek van de transparantie behandelt Paul Frissen de complexe relatie tussen de alomtegenwoordige hang naar transparantie en de mogelijkheid van heimelijk staatshandelen. Volgens Frissen is dit een probleem omdat de burger enerzijds transparantie wil, terwijl de staat juist soms heimelijk moet optreden om de vrijheid van diezelfde burger te beschermen tégen transparantiedrang. Hoe rijm je dat?