In De Groene Amsterdammer van 2 mei 2018 wordt een beeld geschetst van het beschermingsbewind als zou het gaan om ‘schrikbewind’. ‘242.000 Nederlanders … hebben geen enkele zeggenschap meer over hun geldzaken. Ze hebben de controle over hun financiën overgedragen… De bewindvoerder beheert hun bankrekeningen, betaalt facturen en keert – als je geluk hebt – wekelijks leefgeld uit.’
De praktijk bestaat uit beheerrekening, leefgeldrekening en budgetplan
Op verzoek kan de kantonrechter een beschermingsbewind instellen en een bewindvoerder benoemen. Het is zijn taak de onder bewind gestelde goederen te beheren. Dit betekent in de praktijk dat de bewindvoerder het beheer van iemands inkomen en vermogen op zich neemt, en dus ook het beheer over de bankrekeningen.
Bewindvoerders werken volgens een systeem van twee bankrekeningen: een bankrekening waarop alle inkomsten van rechthebbende worden bijgeschreven en waarvan alle betalingen worden gedaan – de beheerrekening. En een bankrekening waarop het leefgeld periodiek wordt bijgeschreven – de leefgeldrekening.
‘Rechthebbende’ kan vrij beschikken over het saldo van deze leefgeldrekening met zijn eigen bankpas met pincode. De bewindvoerder beheert het inkomen dat op de beheerrekening wordt bijgeschreven met het budgetplan. Dit is een overzicht van de maandelijkse inkomsten en uitgaven.
Dit is het budgetplan van Karel
Laten we als voorbeeld eens kijken naar het budgetplan van Karel. Karel is een man van veertig jaar. Hij is zwakbegaafd en heeft al vanaf zijn achttiende een Wajong-uitkering. Hij woont zelfstandig in een flatje met ambulante begeleiding van zijn woonbegeleidster Marieke.
Omdat het steeds maar misging met zijn financiën en ook Marieke er geen zicht meer over kon krijgen, is een beschermingsbewind ingesteld. Dat is nu al jaren zo. Zijn schulden zijn inmiddels opgelost.
Wie beslist waarover?
Soms klaagt Karel dat hij niets meer heeft te zeggen over zijn eigen geld. De bewindvoerder stelt voor om dit met hem en Marieke te bespreken. Hij heeft het budgetplan, zoals hij dat ieder jaar met hen bespreekt, bijgewerkt. Maar nu heeft hij achter iedere inkomsten- en uitgavenpost vermeld wie uiteindelijk beslist over deze post: de overheid, Karel of de bewindvoerder.
Inkomsten
De inkomsten van Karel bestaan uit: Wajong-uitkering (€ 1001,92), huurtoeslag (€ 212,-), zorgtoeslag (€ 95,-) en bijzondere bijstand voor kosten bewind (€ 111,29). Samen is dat
€ 1420,21. Over alle posten beslist de overheid.
Uitgaven
- Vaste lasten: huur, energielasten, water (Karel); gemeentelijke heffingen (overheid). Samen € 598,-. Verzekeringen: aansprakelijkheidsverzekering voor particulieren en inboedel (bewindvoerder), uitvaartverzekering en zorgverzekering (Karel). Samen € 159,-. Overige vaste lasten: bankkosten (bewindvoerder: € 3,-), alles-in-1 pakket (Karel: € 40,-) en kosten bewind (overheid: € 111,29); samen € 154,29. Totaal vaste lasten: € 911,29.
- Reserveringen: kledinggeld en sparen (Karel: € 100,-); onvoorzien (bewindvoerder: € 43,49); eigen risico zorgverzekering (overheid: € 32,10). Samen € 175,59.
- Huishoudelijke uitgaven: Karel beslist over zijn leefgeld per week en een maandgeld. Samen € 333,33.
Karel beslist zelf over 84,8 procent van zijn uitgaven
Uit dit overzicht kan dit worden geconcludeerd: de inkomsten worden in geheel bepaald door de overheid en voor de uitgaven geldt dat Karel beslist over 84,8 procent van zijn uitgaven (vaste lasten € 768,-; plus leefgeld € 333,33; plus kleedgeld en spaargeld € 100,- = totaal € 1201,33). De overheid beslist over 11,2 procent (€ 158,39). De bewindvoerder heeft slechts over 4,3 procent van de uitgaven iets te zeggen (€ 60,49).
Karel heeft vrij besteedbaar en beschikbaar € 433,33 (30,6 procent) per maand. In onderling overleg is bepaald hoe dit beschikbaar wordt gesteld. Karel heeft daarin de vrije keuze, tenzij er gegronde redenen zijn voor de bewindvoerder om anders te beslissen, bijvoorbeeld als bij verstrekking per maand het leefgeld al na een of twee weken op is.
Zo simpel is het! Zonder het beschermingsbewind zou het budgetplan van Karel er exact hetzelfde uit kunnen zien, behoudens de bijzondere bijstand en de kosten van het beschermingsbewind.
Dat kan hij toch zelf ook?
Je zou zeggen dat Karel dat toch zelf ook wel kan: uitvoeren waar hij zelf voor heeft gekozen voor bijna 85 procent van zijn inkomen. Waarom dan toch beschermingsbewind?
Gebleken is dat Karel zijn geld weleens aan andere zaken heeft uitgegeven dan aan zijn verplichtingen. Hij is een huurovereenkomst aangegaan en hij geniet van het wonen in zijn eigen flatje, maar hij heeft niet altijd de huur betaald. Hij heeft niet altijd zijn zorgverzekering betaald. De jaarafrekening van de energie heeft ook al problemen gegeven.
Karel kent de weg niet goed in ‘de maatschappij’
Hieruit kunnen we twee belangrijke functies van het beschermingsbewind afleiden, namelijk bescherming en disciplinering. Karel kent de weg niet goed in ‘de maatschappij’. Hierdoor kan hij in de schulden komen. Zijn bewindvoerder heeft als taak zijn ‘bed, bad en brood’ veilig te stellen, hem te beschermen. Hij zorgt ervoor dat Karel krijgt waar hij recht op heeft.
Karel kwam zijn betalingsverplichtingen niet na
Karel ontving zijn Wajong-uitkering aan het eind van de maand. Aan het begin van maand kwam hij echter geld tekort om zijn huur en zorgverzekering te betalen doordat hij dan zijn geld al had uitgegeven. Het ontbrak Karel aan voldoende vaardigheden en discipline om zijn uitgaven goed te plannen. De bewindvoerder zorgt voor discipline in deze zaken. Hij zorgt ervoor dat de uitgaven plaatsvinden volgens de aangegane overeenkomsten, wettelijke verplichtingen en afspraken, zoals die in het budgetplan zijn opgenomen.
Sommigen hebben ‘geen geluk’
Karel ‘heeft geluk’, zoals De Groene zegt: hij ontvangt zijn leefgeld iedere week en bijna altijd op tijd. Zoals naar schatting ruim 99,9 procent van de personen ‘onder bewind’ iedere week ‘geluk hebben’ en hun leefgeld ontvangen.
Sommige rechthebbenden hebben ‘geen geluk’. Zij hebben hun werkbriefje niet ingeleverd en dan wordt hun WW-uitkering niet uitbetaald – geen leefgeld dus. Ze krijgen hun Participatiewet-uitkering niet, omdat de gemeente denkt dat de inlichtingenplicht niet goed is nagekomen – geen leefgeld dus.
Anderen hebben hun uitzendbureau doorgegeven om hun salaris uit te betalen op hun leefgeldrekening (in plaats van op hun beheerrekening) en dat opgenomen – geen leefgeldverstrekking dus en nieuwe schulden. Bij sommigen heeft een deurwaarder of het CJIB beslag gelegd op de beheerrekening – geen leefgeld dus.
Weer anderen hebben een niet betaalde boete bij het CJIB, die door verhogingen is ‘verdrievoudigd’. Zij worden ‘gegijzeld’, verliezen daardoor hun werk of uitkering – geen leefgeld dus. Tot slot zijn er personen bij wie bij beslaglegging op hun uitkering de beslagvrije voet veel te laag is vastgesteld – ook zij hebben dan geen leefgeld.
Een ‘keiharde’ economische wet wordt gehandhaafd
Voor diegenen die ‘geen geluk’ hebben, kan de bewindvoerder niet anders dan de rechthebbende wijzen op de gevolgen van zijn gedrag. Wet- en regelgeving verbiedt de bewindvoerder anders te handelen. Een debetstand, rood staan, op de beheerrekening is niet geoorloofd en is feitelijk niet mogelijk. Ook dit behoort tot de disciplinerende functie van het beschermingsbewind.
De discipline van een ‘keiharde’ economische wet wordt gehandhaafd: ‘als consument kun je niet meer uitgeven dan er aan inkomsten binnenkomt’.
André Leijssen is curator, bewindvoerder en mentor bij Leijssen Bewindvoeringen B.V. in Eindhoven en redactielid van www.goedvertegenwoordigd.nl.
Foto: Peter Gerdes (Flickr Creative Commons)