Betrek de burger en overwin het wantrouwen

Bij de vorige gemeenteraadsverkiezingen haalden nieuwkomers meer dan 10 procent van de stemmen. Dat resultaat weerspiegelde het wantrouwen van burgers ten aanzien van de traditionele politiek: te afstandelijk en ongeloofwaardig. Floris Schoonderwoerd, mede-oprichter van de beweging PRO Kaag en Braassem, vertelt hoe een politiek die dichter bij de burger staat en samenwerking zoekt het gebutste vertrouwen kan herstellen. En zelfs het raadslidmaatschap weer interessant kan maken.

Als je als burger de koers van het land of de gemeente mee wilt helpen bepalen, dan kun je je aanmelden bij een politieke partij. Afhankelijk van het resultaat dat je partij boekt bij de verkiezingen en van je eigen politieke vaardigheden, kun je volksvertegenwoordiger worden in de gemeenteraad, de Provinciale Staten, of het parlement. Op die gedachte is het rekruteringsmodel van de Nederlandse partijdemocratie gebaseerd.

Buitengesloten burger

Het vertrouwen in dit model leek groot, totdat Pim Fortuyn in 2002 een revolte ontketende door in te spelen op een onvrede die tot dan onderhuids was gebleven. Een onvrede die sindsdien openlijk wordt geventileerd met kreten als ‘Ze doen maar wat’, ‘Na de verkiezingen zijn ze ons vergeten’, ‘Hypocrieten’ en ‘Zakkenvullers’. En dat zijn nog maar de beschaafdste verwijten.

Los van de gebezigde taal is één ding duidelijk: burger en politiek verstaan elkaar niet meer. De belangrijkste oorzaak voor die ‘vervreemding’ is dat burgers zich buitengesloten voelen van beleid dat hun leef- en woonomgeving direct raakt. Een gevoel dat vorm krijgt in een steeds manifester wantrouwen, maar ook in een afnemende bereidheid om lid te worden van een politieke partij. Zegge en schrijve 1 procent van de Nederlanders is lid van een partij, en van die ene procent is amper 1 op de 20 daadwerkelijk actief.

Ledentallen van partijen in de Tweede Kamer, 2000-2021

Bron: Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (DNPP) van de Rijksuniversiteit Groningen (2021)

Voor de landelijke politiek zijn nog wel genoeg kandidaten te vinden, op lokaal niveau nauwelijks meer. Er zijn diverse redenen waarom mensen er niet over piekeren om actief mee te doen aan de gemeentepolitiek. Een raadslid moet over veel tijd en energie beschikken om te vergaderen en om lijvige rapporten en ingewikkelde beleidsnota’s door te ploegen. Ook moet hij of zij wennen aan de gewoonte van sommige raadsleden om elkaar alleen vliegen af te vangen.

Wat deelname aan het politieke bedrijf evenmin stimuleert, is dat burgers vaak op intimiderende wijze laten weten dat ze geen vertrouwen meer hebben in de politiek en haar vertegenwoordigers.

Beweging zonder programma

Op partijkantoren en in gemeentehuizen is veel nagedacht over wat de beste manier is om het vertrouwen van de burger terug te winnen en mensen te stimuleren om politiek actief te worden. Opvallend is dat de meest voor de hand liggende oplossing – de burger directer bij het bestuur betrekken − vaak wordt genegeerd.

De politicus die mensen het gevoel van eigenaarschap over hun leef- en werkomgeving teruggeeft, wint daar vertrouwen en betrokkenheid mee. Met die opvatting startten wij in 2013 een beweging in de Zuid-Hollandse gemeente Kaag en Braassem. Een beweging zonder programma, maar met een maatschappelijke agenda. Een half jaar voor de raadsverkiezingen van 2014 zochten we alle betrokken inwoners van de gemeente op met de vraag waarom zij zich verre hielden van de politiek. Vaak luidde het antwoord dat ze te weinig tijd en energie hadden om drie keer per week ’s avonds te vergaderen. Mensen wilden ook geen ‘partijpolitieke sticker op hun hoofd’, of ‘tot agendapunt 18 hoeven te wachten om eindelijk wat te kunnen zeggen’.

Ik heb op mijn eerste dag veel nota’s in de papierversnipperaar gedaan

Uit ruim honderd gesprekken destilleerden we een sturingsfilosofie die meer dan voorheen uitgaat van de kennis en betrokkenheid van inwoners. We hebben het dan niet over inspraak aan de achterkant, maar over invloed aan de voorkant, en over de kracht van de samenleving, niet over de macht van het getal. Onze ideeën spraken de mensen aan. PRO Kaag en Braassem, de naam van onze beweging, werd bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2014 in één klap de grootste.

Gewonnen, en toen?

Mooi natuurlijk, die eclatante verkiezingsoverwinning, maar daarmee stonden we pas aan het begin van een lang veranderingstraject. En we moesten meteen oppassen. Want voordat we er erg in hadden, zouden we voortdurend aan de telefoon hangen met de lijsttrekkers van de partijen die als tweede en derde waren geëindigd bij de verkiezingen en waren we een college aan het formeren waarbij en passant 40 procent van de kiezers wordt uitgesloten.

Om die valkuil te ontlopen, nodigden we alle partijen en raadsleden uit om mee te praten over de koers die de gemeente de komende vier zou moeten varen. De beloften aan de kiezers, zoals geformuleerd in de diverse verkiezingsprogramma’s, vormden de basis voor de inhoudelijke gesprekken. Onze voorwaarde was wel dat een eventueel bestuursakkoord niet in beton gegoten mocht worden, maar ruimte moest bieden voor herstel van de verbinding met burgers.

Om het initiatief van burgers en de vernieuwing niet dood te slaan, heb ik op mijn eerste dag als wethouder en eerste locoburgemeester veel nota’s in de papierversnipperaar gedaan. Een actie geheel in de geest van de creatieve destructie, een concept dat de Duitse socioloog en econoom Werner Sombart in het eerste kwart van de twintigste eeuw formuleerde.

Los van de plankruimte die daardoor vrijkwam, was er ineens veel meer geld. Gevoegd bij het nieuwe geld dat met de decentralisaties meekwam, konden we kiezen: of overgewicht terugdringen, eenzaamheid onder ouderen bestrijden, of kwetsbare kinderen ondersteunen. Gemeente én gemeenschap mochten het zeggen.

Raadsleden praten tot wel 90 procent over zaken die de raad niet aangaan

Onze aanpak sloeg aan. Bij de eerstvolgende gemeenteraadsverkiezingen, in 2018, kwam PRO Kaag en Braassem weer als grootste uit de bus. Het zou goed kunnen dat dit bij de verkiezingen van dit jaar weer gebeurt, maar ik zal er niet meer bij zijn. Er is in de afgelopen jaren toch wat weerstand gegroeid tegen een wethouder die al wat langer op het pluche zat. Het wethouderschap kan ik nog zo leuk vinden, maar dan is het echt tijd om op te stappen. Dat heb ik inmiddels ook gedaan.

Geleerde lessen

Als ik terugkijk op de afgelopen negen jaar en probeer te verwoorden welke lessen andere gemeenten uit onze ervaringen in Kaag en Braassem kunnen trekken om het vertrouwen en de betrokkenheid van burgers bij de lokale politiek te vergroten, dan staat voorop dat gekozen politici hun beloften aan de kiezer altijd gestand moeten doen. Niet door ijzerenheinig te werk te gaan bij het formuleren van een bestuursakkoord, maar door alle partijen en inwoners uit te nodigen om vier jaar lang mee te denken over een bestuursakkoord dat de overeenkomsten tussen partijen in de gemeenteraad benadrukt, in plaats van de verschillen.

Natuurlijk moeten politici trouw blijven aan hun beloften en idealen. Om die te realiseren, moeten ze voortdurend op zoek gaan naar steun van wisselende meerderheden in de raad. Met een dergelijk beleid kan het vertrouwen in de lokale politiek worden hersteld. Maar hoe krijg je mensen zover dat ze actief aan de politiek willen meedoen, om raadslid te worden?

Enquêtes wijzen steevast uit dat raadsleden veel tijd kwijt zijn aan allerlei randvoorwaarden waardoor ze onzichtbaar zijn voor de kiezer en nauwelijks kennis kunnen nemen van wat er buiten het stadhuis gebeurt. Bovendien praten ze tot wel 90 procent over zaken die de raad helemaal niet aangaan. Raadsleden zijn vooral controleurs en vergadertijgers. Om dat om te draaien en het raadslidmaatschap aantrekkelijker te maken, is het volgende nodig:

  • De focus van het raadslidmaatschap moet verlegd worden. Raadsleden moeten weer kunnen doen waarvoor ze zijn gekozen: het volk vertegenwoordigen. Ze moeten daarvoor minder tijd in het stadhuis hoeven door te brengen en eropuit kunnen trekken. Dus geen raadsvergaderingen meer tot laat in de avond, maar bijeenkomsten bijwonen van de buurtvereniging, de voetbalclub of het toneelgezelschap.
  • De tijd die van raadsleden wordt gevraagd, moet in overeenstemming zijn met de tijd die ze bereid zijn erin te steken. Om tijd te besparen, moet de controlerende taak van de gemeenteraad efficiënter georganiseerd worden.
  • Leeswerk, stukken, nota’s en conceptbesluiten moeten duidelijker worden verwoord en het gesprek over politieke verschillen faciliteren.
  • De raad moet een dagelijks bestuur kiezen voor go and concern en een eigen debat voeren op thema’s waarover men écht van gedachte verschilt. Oftewel over de thema’s waarvoor de kiezer op deze of die partij heeft gestemd.

Wil de politiek het vertrouwen en de interesse van de burger terugwinnen, dan moet ze het idee loslaten dat alleen zij het beleid bepaalt. Ze is niet meer dé beleidsbepaler en financier, maar vooral partner. Ja, loslaten is spannend én moeilijk: voor raadsleden, collegeleden en beleidsmedewerkers. Maar door los te laten, hebben we in Kaag en Braassem veel meer kwalitatieve sturingsinformatie voor het sociale domein dan ooit tevoren.

Floris Schoonderwoerd stond mede aan de wieg van PRO Kaag en Braassem en was van 2014 tot februari 2022 wethouder en locoburgemeester in de Zuid-Hollandse gemeente van 27.000 inwoners.

 

Foto: PRO Kaag en Braassem (met toestemming overgenomen)

Dit artikel is 921 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (1)

  1. Dit is een knap staaltje inzet om de burger weer te betrekken bij de politiek. Nu is dat een kleine gemeente, kan dit ook in een grote gemeente van stel 200.000 mensen. Waarbij de bekende borstkloppers en de altijd naar zich toehalende praatpalen dit zouden toestaan ivm hun gewichtigheid. Ik wordt er al moe van als ik daaraan denk. Waarom omdat ik al ziek wordt van die ellenlange vergaderen. Mijn bewustzijn ging altijd in parkeerstand, soms gaf een collega mij een schop tegen mijn voet zodat ik even weer bij was. Ik hield niet van vergaderen maar van bezig zijner omgekeerd zijn er dus ook mensen die liever vergaderen dan bezig zijn, dus dat zijn in principe luiaards, de goede niet aangesproken.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *