INTERVIEW Sociaal werkers over continuïteit en het draaien aan knoppen

Wat moet er volgens sociaal professionals gebeuren tegen sociaal beleid dat van links naar rechts zwaait, zonder enige inhoudelijke consistentie? De genomineerden voor de titel Sociaal Werker van het Jaar 2022 zijn er duidelijk over.

Redouan el Khayari:

Redouan el Khayari

Socioloog, docent, onderzoeker, jeugdwerker en activist Redouan el Khayari is Sociaal Werker van het Jaar 2022. Hij is beslist: continuïteit krijg je alleen als gemeenten hun beleid beter afstemmen met zorg- en welzijnsorganisaties. En afscheid nemen van het aanbesteden.

‘Wil je in het sociaal werk resultaten en doelstellingen behalen en goede contacten met cliënten hebben, dan is continuïteit cruciaal. Sterker nog, het is de basis voor een werkzame relatie tussen alle betrokken partijen, van opdrachtgever tot klant. Of je als sociaal werker genoeg tijd hebt om aan die relatie te werken, is afhankelijk van de setting waarin je werkt. En van de tijd die je wordt gegund. In de jeugdzorg en bij de jeugdhulp loop je vaker vast dan in een intramurale instelling. In de laatste ervaar je veel minder druk, is mijn impressie. Daar hoef je niet van hot naar her te reizen om een kind te begeleiden, waarbij de reistijd ook nog eens afgaat van de tijd die je aan de begeleiding kunt besteden.’

In de clinch

‘Veel onnodig tijdverlies is het gevolg van slechte afstemming tussen regio’s, gemeenten en zorg- en welzijnsorganisaties. Onlangs maakte ik een situatie mee waarin twee gemeenten met elkaar in de clinch raakten over wie van de twee zorg moest verlenen aan een kind van wie de pleegouders in de ene gemeente en de biologische ouders in de andere gemeente wonen. Omdat de gemeenten met elkaar slaags waren geraakt, kon ik het kind niet begeleiden. Want naar wie moest de rekening? De impasse duurde drie weken, in die periode kreeg het kind dus geen begeleiding. Leg dat maar eens uit.

De oplossing voor de discontinuïteit in beleid is eigenlijk heel eenvoudig: (re)centraliseren. Het was een slecht idee om de verantwoordelijkheid voor het sociaal domein gefragmenteerd bij gemeenten neer te leggen. Want daardoor kan iedere gemeente er een geheel eigen sociaal beleid op na houden. Dat gaat in tegen het principe dat zorg een mensenrecht is en voor iedereen op dezelfde manier toegankelijk moet zijn. Om gemeentebestuurders niet al te zeer op de bok te jagen, kan de regering beginnen om de specialistische zorg weer centraal te regelen.

‘Omdat de gemeenten met elkaar slaags waren geraakt, kon ik het kind niet begeleiden’

Preventie kan regionaal of gemeentelijk georganiseerd blijven, mits er veel meer afstemming plaatsvindt. Het is toch te gek voor woorden dat gemeenten met elkaar in de clinch raken omdat ze een andere invulling geven aan de door het Rijk gegeven kaders. Dat ze geld besteden aan andere zaken dan waarvoor ze bedoeld zijn, of dat ze met elkaar of met welzijnsorganisaties bakkeleien over wie wat gaat doen en wie er aansprakelijk is.’

Aanbesteden vandaag nog afschaffen

‘Ter bevordering van de continuïteit van het beleid moet het systeem van aanbesteden vandaag nog afgeschaft worden. Het is één ding om kritisch te zijn op wat er met gemeenschapsgeld gebeurt; dat móét. Maar wat er nu gebeurt, is dat zorg- en welzijnsorganisaties met elkaar concurreren en targets heiliger zijn dan mensen. Het paradoxale is bovendien dat de overheid in haar streven tot kostenbeheersing met aanbesteden de kosten van zorg en welzijn juist omhoogdrijft. Kijk maar naar de jeugdzorg.

Om te voorkomen dat onzalige ideeën zoals aanbesteden in de toekomst nog enige kans van slagen hebben om tot beleid verheven te worden, moeten de beroepsverenigingen en kennisinstituten hun krachten en expertise bundelen. Samen moeten ze ervoor zorgen dat er meer continuïteit komt in het beleid dat praktische vertaling moet geven aan de sociale grondrechten. Zeker in een tijd van polarisatie, vervreemding, internationale spanningen en sterke groei van het aantal achterblijvers, is dat heel hard nodig.’


Diana Huurnink:

Diana Huurnink

Jongerenwerker Diana Huurnink werkt voor Avedan in Almelo. Ze vindt dat het sociaal werk er vaker bij de politiek op moet aandringen de continuïteit van het sociaal beleid te bewaken. Meer consistentie komt bovendien het vertrouwen in de politiek en het sociaal werk ten goede.

‘Bij de decentralisatie van het sociaal domein in 2015 kortte het Rijk fors op het uitvoeringsbudget voor het sociaal domein. Een bezuiniging die ten koste ging van onder meer de lokale budgetten voor sport en bewegen, armoedebeleid en de strijd tegen laaggeletterdheid. Dat beleid, van afwenteling en bezuiniging, kwam het vertrouwen van de burger in de overheid niet ten goede. Maar ook de relatie tussen burger en sociaal werk werd erdoor beschadigd. Mensen voelden zich in de steek gelaten.’

Bittere pil

‘Doordat het Rijk zijn bezuinigingen op het uitvoeringsbudget afwentelde op de gemeenten, moesten deze allerlei projecten noodgedwongen staken. Almelo, bijvoorbeeld, moest een streep zetten door een programma om discriminatie en polarisatie terug te dringen. Voor ons als organisatoren − de gemeente en de welzijnsorganisatie Avedan – was dat een bittere pil. Een programma dat we met veel tijd en geduld hadden opgebouwd, kon zo de prullenbak in. Het bizarre is dat de inkt van het besluit nog niet was opgedroogd of Den Haag begon er bij gemeenten op aan te dringen om discriminatie toch vooral voortvarend te bestrijden. Wie hiervan de logica inziet, mag het zeggen.

‘Iedere beroepsgroep heeft al eens op het Malieveld gestaan − niet het sociaal werk’

Om de continuïteit van beleid te garanderen, is een goede afstemming tussen overheden vereist. Maar ook wijzelf kunnen helpen om continuïteit in het sociaal beleid te brengen. Om te beginnen moeten we niet pas tot actie overgaan als de overheid ons dat vraagt. We kunnen zelf ook initiatief nemen.’

We blijven passief

‘Dat het sociaal werk te weinig initiatief toont, heeft er ongetwijfeld mee te maken dat we niet de hand willen bijten die ons voedt. Dat verklaart wellicht ook waarom we ons de laatste tien jaar voornamelijk hebben gericht naar het overheidsbeleid. Dat we daardoor de ene bezuiniging na de andere over ons afriepen, was kennelijk geen bezwaar. Iedere beroepsgroep heeft al eens op het Malieveld gestaan − niet het sociaal werk. Dat wringt. Terwijl we wijkbewoners en cliënten voortdurend motiveren om actie te ondernemen, blijven we zelf passief.

In Almelo stimuleren de welzijnsorganisaties de inwoners om te gaan stemmen en in te spreken bij de gemeenteraad. Om teleurstelling te voorkomen, vertellen we er meteen bij dat het niet realistisch is om van de politiek te verwachten dat ze de problemen binnen een mum van tijd kan oplossen.’

Tijd nodig om te rijpen

‘We moeten de politiek veel meer aanspreken op het belang van beleidsmatige continuïteit. Ofwel: we moeten het bestuur er vaker op attenderen dat sociaal beleid tijd nodig heeft om te rijpen. Ook moeten we politici vertellen dat ze vaker geduld moeten hebben en niet bij elk incident de verantwoordelijke wethouder om nieuw beleid moeten vragen. Wat uiteraard niet wegneemt dat de gemeente wel tot actie moet overgaan als de situatie daarom vraagt, desnoods met een lichte aanpassing van beleid.’


Nadine de Koning:

Nadine de Koning

‘De continuïteit van het beleid staat onder druk omdat gemeenten steeds weer met andere welzijnsorganisaties in zee gaan’, zegt jongerenwerker Nadine de Koning van Welzijnskwartier in Katwijk. Gemeenten doen er beter aan te investeren in voortgang en samenwerking.

‘Katwijk is de bekende uitzondering op de regel. De gemeente werkt al langer samen met Welzijnskwartier in Katwijk. Er bestaat hier een consensus dat een duurzaam partnerschap de consistentie van het sociaal beleid ten goede komt. Daar investeren alle betrokkenen dan ook veel tijd en energie in. We komen regelmatig bij elkaar om de beleidsuitvoering tussentijds te evalueren. Daarnaast organiseren we regelmatig werkbezoeken. Tijdens die gelegenheden praten bestuurders en politici met ons én met leden van de verschillende doelgroepen over wat er gedaan moet worden om ons dorp leefbaar te houden.’

Grote onzekerheid

‘De inwoners van Katwijk zijn gebaat bij die continuïteit van beleid en samenwerking. Ik ken mensen die wij tien jaar geleden begeleidden. Nu ze volwassen zijn, weten ze ons nog steeds te vinden als ze hulp nodig hebben. In veel andere gemeenten met steeds weer andere welzijnsorganisaties is dat wel anders.

‘Omdat elke organisatie haar eigen cultuur en werkwijze meebrengt, moeten burgers telkens wennen aan nieuwe gezichten’

Die voortdurende wisseling van welzijnsorganisaties in gemeenten heeft alles te maken met het systeem van aanbestedingen. Bij elke aanbestedingsronde is het afwachten wie de opdracht binnenhaalt. Dat leidt tot grote onzekerheid, ook bij de burgers. Omdat elke organisatie haar eigen cultuur en werkwijze meebrengt, moeten burgers telkens weer wennen aan nieuwe gezichten. Zo kunnen er natuurlijk geen duurzame relaties ontstaan.

Wat onze organisatie voorheeft op vele andere, is dat de meesten van onze medewerkers − ikzelf incluis − in Katwijk of in nabijgelegen kernen wonen. Daardoor is er net iets meer betrokkenheid. Bovendien kennen we daardoor de cultuur van de gemeenschap van binnenuit. Als je van buiten komt, heb je tijd nodig om uit te vinden hoe de dorpsgemeenschap in elkaar steekt.’

Shitzooi tegen sexting

‘Dat we het in Katwijk nu goed voor elkaar hebben, betekent overigens niet dat we op onze lauweren kunnen gaan rusten. Iedereen, van professional tot ambtenaar, moet blijven investeren in continuïteit en samenwerking. Dat we met z’n allen begin 2022 het Kwaliteitslabel Sterk Sociaal Werk behaalden, laat zien dat we vakmanschap belangrijk vinden.

Samen met de gemeente en onze netwerkpartners zijn we alert op de ontwikkelingen, zodat we daar gezamenlijk adequaat op kunnen inspelen. Een voorbeeld: recentelijk hebben we samen met de politie en Halt, naar aanleiding van een toenemend aantal gevallen van sexting, het programma Shitzooi ontwikkeld. Dat is een preventief lesprogramma voor middelbare scholen waarin jongeren een interactief spel spelen. Tijdens het spel zijn zij de regisseur en moeten zij een sextingzaak oplossen. En het programma helpt! In ons dorp komt sexting nog wel voor, maar veel minder dan voorheen.’

Gezamenlijk investeren

‘Wat andere gemeenten en welzijnsorganisaties van Katwijk kunnen leren, is dat een integrale aanpak loont. Die aanpak kan alleen van de grond komen als een gemeente, een welzijnsorganisatie, professionals en andere partijen bereid zijn om er gezamenlijk in te investeren. Naast geld is het cruciaal dat we afspraken maken om de continuïteit van het beleid, waarin die integrale aanpak past, voor de langere duur te waarborgen. Ten slotte is het nodig dat de gemeente, als opdrachtgever, de welzijnsorganisatie en haar professionals en partners zo veel mogelijk tijd, duidelijke kaders en randvoorwaarden biedt om het werk uit te voeren, zodat er een gevoel van eigenaarschap ontstaat.’

Jan van Dam is freelance journalist.

Sociaal Werk werkt! organiseert de verkiezing van Sociaal Werker van het jaar om het vak van sociaal werker meer bekendheid geven. De genomineerden zullen een jaar lang van zich laten zien en horen. Als ambassadeurs voor sociaal werk geven zij gastcolleges in het onderwijs, nemen zij deel aan lokale, regionale en landelijke evenementen en politieke debatten. Meer informatie over de verkiezing is te vinden via sociaalwerk-werkt.nl.

Foto Nadine de Koning: Rob Lamping

Dit artikel is 875 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (6)

  1. Continuïteit betreft beleidszekerheid omtrent het werk van de sociaal werker.
    De grootste veroorzaker van discontinuïteit is het gebrek aan samenwerking tussen de instellingen.
    Dit gebrek aan samenwerking wordt nog extra versterkt door het systeem van ‘aanbesteding’ dat in feite instellingen dwingt met elkaar te concurreren.
    Redouan el Khayari heeft gelijk dat de enige oplossing hiervoor is de centralisering van beleid.
    Hierdoor krijgt de centrale overheid weer regie op het werk en kan de instellingen financieel dwingen met elkaar samen te werken of te fuseren.
    Maar ook inhoudelijk hebben sociaal werkers nog veel werk te verrichten aangezien zij methodisch te weinig in huis hebben en daarbij de opleidingen kwalitatief achter blijven.
    Sociaal werkers tonen bovendien te weinig maatschappelijk engagement omdat zij hun comfortzone koesteren.

  2. Opvallend hoe weinig eigen eigenaarschap deze professionals zichzelf en hun organisaties toedichten en hoe zeer het ontbreekt aan richting, visie en samen, In Breda is het 8 organisaties 10 jaar geleden gelukt een top 10 op te stellen van maatschappelijke vraagstukken die opgelost zouden moeten worden. Die lijst resulteerde in waarden en vervolgens waardenetwerken, lang niet voor alle 10 maar genoeg om richting te geven aan een nieuwe koers voor het sociaal domein. In masterclasses met 70 managers en bestuurders en leergangen met meer dan 300 professionals kregen de netwerken vorm, stap voor stap, met het eigenaarschap bij de deelnemers. We gingen door met een bouwgroep en vervolgens samen prioriteren van activiteiten in gezamenlijke uitvoeringsplannen, voor het primair proces want aan projecten doen we niet. Inmiddels werken we samen aan een nieuw, gedeeld beleidskader waar gemeente, raad en voorliggend veld de komende vier jaar mee vooruit kunnen. De richting bepalen we samen en allen voelen we ons eigenaar en drager van wat we willen en wat elk daaraan bijdraagt, gemeente incluis.

    Stap uit de klaagstand, maak zelf beleid en doe dat samen met de gemeentes, voortbouwend op het werk dat er al is. De gemeentes zullen er blij mee zijn en in plaats van jou voor de voeten lopen ook zelf de samenwerking opzoeken. Omdat dat werkt, als ze maar het vertrouwen heeft dat het goed, doordacht, uitvoerbaar en betaalbaar is waar het veld mee komt.

  3. Criterium bij dit alles waar John Beckers het over heeft is of de cliënten daar iets van merken en dat hun problemen worden opgelost. John Beckers spreekt wel uit de koker van bestuurders die met zichzelf erg tevreden zijn over de bereikte resultaten.

  4. Alle Duitsers zijn nazi’s? Marius van Huygen en ik kennen elkaar niet, anders zou hij weten dat ik zeer ontevreden ben. Sinds het essay Welzijn in de 21e eeuw dat ik 11 jaar geleden samen met Stefan Cloudt schreef is er in het land weinig ten goede verbeterd. Dus is er nog volop werk aan de winkel. En daar doe ik mijn best voor. Graag wil ik je uitnodigen om het te lezen, Marius. Ik ben benieuwd naar jouw reactie. Link: welzijn21.nl.

  5. “De focus van de organisaties ligt vooral bij continuïteit. Er is wel een missie maar in de dagelijkse bedrijfsvoering komt de sturing niet van de missie maar van de activiteiten en de financiering. Hierdoor is er geen echte trigger om systematisch te innoveren”

    Dit geldt in grote mate voor de meeste aspecten van de sociale hulpverlening organisaties.
    Voor innovatie moet inderdaad samengewerkt worden maar dit gebeurt in onvoldoende mate omdat hiervoor de sociale en financiële structuur hiervoor ontbreekt.
    De voorwaarden voor succesvolle innovatie in het algemeen zijn (te) complex om tot een goede uitvoering te komen.
    Incidenteel wordt vaak alleen dan bij projecten samengewerkt waarbij de eigen financiële en organisatorische autonomie niet wordt wordt aangetast.
    De ‘methode’ John Beckers is zelf innovatief maar is daarom ook kwetsbaar omdat aan de meest basale voorwaarden voor intrinsieke samenwerking meestal niet wordt voldaan.
    Interessante discussie die hier trouwens wordt gevoerd omdat het hier over de organisatorische grenzen van het welzijnswerk gaat met alle actoren van dien.

  6. Mijn punt is nou net dat de focus van organisaties bij continuïteit ligt, met de illusie dat dit zekerheid verschaft. En het bijeffect van een enorme afhankelijkheid en slachtofferschap die de hele sector kenmerkt. Een sector die nota bene mensen helpt om op eigen benen te staan.

    Hoe eenvoudig is het om het anders te doen? Beschouw een financier niet als opdrachtgever maar als financier, meer niet. Bepaal zelf waar jij voor wilt gaan, als professional, als bestuurder. Heb een ideaal. Doet dat er toe, ook voor financiers, en boek je er aansprekende resultaten mee, dan is je toekomst verzekerd. Kwetsbaar? Allerminst. Juist als je uit bent op zekerheid is dit de weg om te gaan.

    Wel is het risico groot dat, als je eenmaal aan een ideaal werkt, de activiteiten die daar niet aan bijdragen plaats maken voor andere. Dat je geen dingen doet die een ander beter kan. En dat je je realiseert dat je grote idealen nooit in je eentje kunt realiseren en samenwerking onvermijdelijk is. Niet in fusies en convenanten maar telkens als het nodig is. Lichtvoetig, openhartig, blijmoedig .

    Waarom geen idealen realiseren, grote maatschappelijke problemen oplossen, samen resultaten boeken de er toe doen? Samen met ieder die bij wil dragen, financiers inbegrepen?

    De bijvangst is dat er een beweging komt waar mensen een fijn gevoel bij krijgen en aan bij willen dragen. De last is dat alles wat je doet altijd ter discussie staat. En juist dat jouw bestaanszekerheid verstevigt omdat die discussie de basis biedt voor continu verbeteren. Waarmee je vanzelf de beste wordt in waar je van bent.

    Hoe eenvoudig het ook klinkt, ik besef terdege hoe moeilijk deze stap is en dat velen er bang voor zijn. Ik kan die angst niet wegnemen, Ik weet alleen dat waar ik werk deze stap meer dan 20 jaar geleden is gezet. En we inderdaad activiteiten hebben beëindigd die onvoldoende bijdroegen aan wat we willen bereiken. Hoe verder we kamen, hoe meer plezier, zelfvertrouwen en stabiliteit het ons leverde. Het heeft jaren en jaren geduurd voor andere organisaties in onze stad eraan durfden te beginnen. En dan nog maar in pietepeuterige stapjes, zonder risico, want o wee. Nu pas is het moment aangebroken dat er draagvlak is om systematisch door het hele lokale sociaal domein heen de vragen te stellen die gesteld moeten worden. Wat wil je bereiken? Waarom is dat er niet vanzelf? Wat zijn de oorzaken daarvan? Kun je die beïnvloeden? Wat is daarvoor nodig? Wie kunnen daaraan bijdragen? Welke afstemming past daar het beste bij? Wat levert het op en wat kost het? En wat is er niet meer nodig? Kun je dat uitleggen aan je buurman? Als je die laatste vraag met ja kunt beantwoorden is je legitimiteit en daarmee ook je continuïteit gegarandeerd.

    PS Deze vragen stel ik mijn hele loopbaan al. Nu, als bestuurder, komen ze van pas, voorheen, als professional, nog veel meer.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *