Sterk sociaal werk vraagt om een sterke wetenschappelijke basis

Sterk sociaal werk-onderzoek is van vitaal belang voor sterk sociaal werk. Tine Van Regenmortel legt in haar onlangs uitgesproken inaugurele rede uit waarom. Zo heeft sociaal werk-onderzoek, anders dan ander onderzoek, ook empowerment en verbetering van de levens van kwetsbare burgers tot doel.

Versterken, verbinden, vertrouwen en verzetten zijn de vier werkprincipes van sociaal werk. Deze werkwoorden staan in functie van het streven naar meer sociale rechtvaardigheid en het realiseren van individuele en collectieve rechten om sociale ongelijkheid tegen te gaan. De centrale missie van sociaal werk omvat aldus een dualiteit: het bevorderen van individueel welzijn én het promoten van sociale rechtvaardigheid.

Sociaal werk mag haar stem krachtiger laten horen

Hiermee heeft sociaal werk een politiek karakter: een agenda van empowerment in functie van solidariteit en inclusie, in het bijzonder van de meeste kwetsbare burgers. Participatie in praktijk, beleid en in onderzoek is hierbij de rode draad. Dit is niet evident, want er zijn spanningsvelden met het huidige beleidsdiscours dat eigen verantwoordelijkheid en voorwaardelijkheid van steun benadrukt en een strakke focus legt op efficiëntie en effectiviteit.

De sector sociaal werk – sociaal werk organisaties, Sociaal Werk Nederland, beroepsverenigingen –  mag hier haar stem krachtiger laten horen en vragen om een meer ‘responsief’ sociaal beleid, een beleid dat echt aansluit bij wat werkelijk van betekenis is voor de (kwetsbare) burger. Sterke organisaties die zoeken naar ‘slimme’ samenwerkingen met andere organisaties, ook buiten het sociale domein, zijn hierbij onontbeerlijk.

Waarom wetenschappelijke inzichten relevant zijn

De internationale definitie van sociaal werk stelt dat sociaal werk niet enkel een beroep is, maar ook een academische discipline (IFSW & IASSW, 2014). Bij beide is de praktijk steeds in beeld. Wetenschappelijke kennis en de praktijk dienen elkaar over en weer te voeden. Zo gaat de academisering van sociaal werk hand in hand met de professionalisering van sociaal werk.

Een wetenschappelijk basis van sociaal werk omvat twee pijlers. Een eerste pijler is theoretische onderbouwing. Hierbij zijn het helder duiden van relevante concepten voor sterk sociaal werk aan de orde – bijvoorbeeld veerkracht en alliantie – alsook een goede doorvertaling van deze concepten naar de praktijk toe – door bijvoorbeeld concrete handelingsprincipes te formuleren –, bij voorkeur samen met de praktijk.

Wetenschappelijke inzichten uit andere disciplines kunnen ook relevant zijn voor sociaal werk. Zo heeft bijvoorbeeld onderzoek naar schaarste en de psychologische gevolgen van armoede geleerd wat het echt betekent om te leven in armoede en welke diepgaande gevolgen dit heeft voor het psychologisch welbevinden, voor het denken en handelen van mensen in armoede. Deze wetenschappelijke kennis creëert ‘empathiebruggen’ die het blame, shame of pity-discours overstijgen. En zo bijdragen aan de vermenselijking van sociaal werk.

To prove en to improve

Een tweede pijler is evidence-based werken met aandacht voor het kruisen van verschillende kennisvormen (wetenschap, praktijk, burger) die we gelijkwaardig achten. Evidence-based werken is niet hetzelfde als het louter toepassen van effectieve interventies. Deze interventies dienen ook goed te worden uitgevoerd en ingebed. Vragen als wat werkt voor wie, met en door wie, in welke organisatie, samenleving en beleidscontext zijn aan de orde, evenals het openen van de zogenaamde black box – waarom werken interventies, welke werkzame factoren zijn aanwezig.

Omdat empowerment een leidend denk- en handelingskader is voor sterk sociaal werk is bijzondere aandacht voor het meten van processen en resultaten van empowerende interventies belangrijk. Zo kan de duale legitimering van to prove en to improve van sociaal werk als wetenschap vorm krijgen. Het kan gaan om de verbetering van een bepaalde handelingspraktijk, een beleidsaanpak of om de levensomstandigheden van een bepaalde kwetsbare groep. Om deze verbeteringen te realiseren is de wijze waarop onderzoek wordt ontworpen, uitgevoerd en wordt gevaloriseerd erg belangrijk.

Meedoen aan onderzoek moet empowerend zijn

De gekende doelen van wetenschappelijk onderzoek – verantwoording en kennisontwikkeling – zijn ook bij sociaal werk-onderzoek vanzelfsprekend. Een belangrijk verschil met ander wetenschappelijk onderzoek is dat het doel van verbetering en empowerment van betrokkenen bij sociaal werk-onderzoek sterker wordt benadrukt. Dit betekent minstens dat meedoen aan onderzoek op zich een empowerende ervaring dient te zijn, maar ook dat het onderzoek positieve effecten beoogt (direct of indirect) in het leven van kwetsbare burgers en breder in organisaties en de samenleving.

De doelrichting van de beoogde verbetering is streven naar meer sociale rechtvaardigheid; gelijke kansen en gelijke toegang tot steun- en hulpbronnen; en realiseren van sociale grondrechten om te komen tot een meer inclusieve samenleving waarbij iedereen er echt bij hoort en een goede kwaliteit van leven kent.

Meer impact door samenwerken

Samen met de complexe aard van sociaal werkvraagstukken, zoals armoede en sociale uitsluiting, vraagt dit doel om onderzoek in de breedte én de diepte. Dit betekent een gezonde mix van onderzoek (tijdens, voor en na de interventies, kwantitatief en kwalitatief). Het vraagt ook om onderzoek vanuit meerdere disciplines en om onderzoek dat onderzoeksresultaten naar de praktijk vertaalt. Co-creatie met de praktijk, met inbegrip van de (kwetsbare) burgers, mag hierbij niet ontbreken. Net zomin als partnerschappen tussen werkveld en universiteit – denk aan academische werkplaatsen –, en participatieve en interactieve onderzoeksdesigns.

Alleen zo worden de juiste onderzoeksvragen gesteld, worden de resultaten vanuit verschillende standpunten bekeken en op hun meerwaarde voor diverse partijen, ook voor de professionals, de kwetsbare burgers, beoordeeld en gevaloriseerd. Door deze co-creatie vanaf de start van onderzoek krijgen we meer impact op de praktijk, samenleving en het beleid. Het streven van sociaal werk-onderzoek is immers niet enkel understanding society, maar ook changing society. En empowerment natuurlijk.

Tine Van Regenmortel is hoogleraar Sociaal Werk bij Tranzo Tilburg University. Lees hier haar inaugurele rede (2 oktober 2020) die zij opdroeg aan ‘Margot Scholte, een vrouw met bijzondere betekenis voor sociaal werk’.

 

Foto: Kevin Dooley (Flickr Creative Commons)

Dit artikel is 5468 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (6)

  1. Beste Tine,
    Ik ben erg blij met je aanstelling en onderzoeksopdracht. Het sociaal werk moet zich veel meer profileren als belangrijke speler in samenlevingsopbouw, democratisering, empowerment, zelfregie. Vooral voor kwetsbare groepen van belang. Gemeenten weten het allemaal beter wat goed is voor haar bewoners. Daar gaat men compleet voorbij aan wat die kwetsbare groepen zelf formuleren als problemen. Wat hun eigen geformuleerde oplossingen zijn. En in een aantal ervaren problemen is dat de gemeente zelf.
    Met de subsidie afhankelijkheid van het welzijnswerk van diezelfde gemeente, is men sterk in hun schulp gekropen. Hoewel je juist zou verwachten dat zij flink aan de boom schudden. De kwetsbare groepen zo organiseren dat zij zelf het woord voeren en werken aan hun eigen belangen.
    Nergens zoveel beter wetende wethouders aan het woord dan in het sociale domein. Niet zij zijn de deskundigen maar de professionele werkers met hun poten in de modder. Een krachtige beroepsgroep die deze houding van bestuurders en ambtenaren aan de kaak stellen, zou enorme winst opleveren voor een betere samenleving. We hebben een professie. Daar moeten we trots op zijn. En overal dat Top-down werk van gemeenten aan de kaak stellen, tegenspreken als men alleen hun eigen belangen voor ogen heeft, opkomen voor de meest kwetsbare mensen, maar vooral hen zelf zo ondersteunen dat ze de vertegenwoordigers van gemeenten zelf van repliek dienen. Dat is een vak apart. En daar zijn wij goed in.

    Heel veel succes!!

  2. Ooit begon ik zowel als bestuurder bij de beweging voor sociale en positieve mensen, met als politieke groep o.a de SP en als straathoekwerkster in het sociale domein. Daar mocht ik gaan werken bij een huiskamer voor dakloze mensen. De actie Nieuwsbrief van de SP deed ik 8 jaar lang en iedere maand. Toen moesten mensen met een laag inkomen nog zelf hun inkomstenverklaring in de brievenbus doen van sociale zaken. Zo had ik iedere maand contact met circa 200 mensen door een folder te geven. Persoonlijk contact voor alle vragen en verhalen die er waren. De juridische vragen gaf ik door aan de hulpdienst van de SP, want alle grote afdelingen hebben een hulpdienst voor sociaal juridisch advies.

    Maar de menselijke vragen en zorgen konden mensen allemaal met mij delen. Nu, na bijna 30 jaar ervaring als sociaal agoog, is de hulpverlening een verdienmodel geworden. Het originele straathoekwerk gebeurt nog wel, maar het persoonlijke contact is steeds minder geworden. Ooit was dit een land zonder voedselbanken, nu is dit een land met een systeem wat mensen misschien nog eten geeft, maar voorzien van zoveel wetgeving en regels dat steeds meer mensen ‘ongezien’ worden door hun medemens. De bureaucratie is een industrie geworden, instanties verzamelen dossiers om aan subsidie te komen. Maar ‘mijn’ zomaar begonnen actie om op straat naar het verhaal van mensen te luisteren en meteen hun zorgen serieus te nemen, daar is weinig meer van over. Dit jaar deed ik nog een actie door eieren te koken voor dakloze mensen als solidariteit. Een lunchtasje met een eitje erin die ik thuis deed koken en dus waren de eitjes nog een beetje warm.

    Het internet vervangt steeds meer het menselijke contact. Met als effect dat circa 3 miljoen mensen ‘niet’ meer gehoord en gezien worden. Wie geen online bestaan heeft, bestaat vaak niet meer. Maar mensen zijn geen account maar mens en dat is de essentie van ons als sociaal werkers, het persoonlijke contact op ‘straat’ met de vaardigheid en aandacht om te luisteren.

    Stop de waanzin van de digitalisering, ga de straat op, maak contact met elkaar en organiseer in iedere stad een Resto van Harte. Voorzie alle wijken van een huiskamer waar altijd iemand voor je is. En stem volgend jaar voor een Sociaal en Positief beleid met als opdracht de menselijke maat weer op straat.

  3. De positie van de zwaksten in de samenleving en de wens om daar verbetering in te brengen is vooral politiek bepaald. Ook wetenschappelijk onderzoek zal een keuze moeten maken voor wie zij wenst op te komen en welke oplossingen daarvoor nodig zijn.
    Veel sociaal wetenschappelijk onderzoek betreffende armoede bestrijding en verbetering van de sociaal/economische positie van veel burgers blijft teveel op beleidsniveau hangen en verdwijnt uiteindelijk in een bureaulade.
    Het oude ‘Andragogisch’ onderzoek zou hierbij wederom behulpzaam kunnen zijn aangezien veranderen door onderzoek (changing society) veel effectiever is om de verkeerde praktijken te verbeteren.

  4. Wat is hier origineel aan? Een wetenschapper die wetenschap belangrijk vindt, een sociaal werker die vindt dat je beter onhaalbare dingen kan roepen dan concrete resultaten boeken, en een pleidooi om te collaboreren met al die partijen die reuze belangrijk zijn om je derde-geldstroomprojecten goedgekeurd te krijgen, maar die ondertussen geen flauw idee hebben hoe je de wereld een betere plaats maakt voor kwetsbare mensen. De zoveelste andragogologosoof die vanaf de kansel gaat roepen wat er allemaal belangrijk is (zonder te vertellen waarom het ons dan nog steeds niet lukt om om in enig deelterrein van het sociaal werk beter te presteren dan 10 jaar geleden). En dat alles met per zin een stuk of vijf voorbeelden van de prietpratisering waar deze sector aan kapot gaat: een inclusieve handelingspraktijk die wordt gevaloriseerd in interactieve onderzoeksdesigns? Zullen we gewoon is kijken hoe we echte problemen echt oplossen?

  5. “Zullen we gewoon is kijken hoe we echte problemen echt oplossen?”

    Om een probleem op te lossen zul je hem eerst moeten stellen…
    Wellicht heeft Klaas Mulder een originele oplossing hiervoor?

  6. Als niet agoog, maar als betrokken burger, juich ik de reactie van Maria toe. Juist het sociaal werk wordt top-dowm georganiseerd, waar bottom-up nodig is.
    Mijn echtgenote is al 40 jaar als vrijwilliger in een kerk actief. Die gemeenschap organiseert nog steeds zeer veel sociaal maatschappelijk werk in de buurt. Samen met een andere kerk, bereikt deze gemeenschap 80% van de ouderen in de buurt.

    Nog nooit heeft een sociaal werker of wetenschapper zich geïnteresseerd voor de vraag hoe het werk dat vrijwilligers doen ondersteund kan worden. Contacten blijven hangen in overleg.
    Vrijwilligers en de mensen waar zij mede zorg voor dragen zijn niet geïnteresseerd in wetenschappelijk onderzoek. Zij hebben behoefte aan een zeer sterke back-office ondersteuning van hun werk, een office manager die hen de niet productieve taken uit handen neemt.

    Zelf zet ik mij in voor samenlevingsopbouw bij een Utrechts wijkplatform. Het bouwen van netwerken om wederzijdse burgerbetrokkenheid inhoud te geven. Bewoners activeren om de handen voor anderen uit de mouwen te steken. Veel steun van professionals uit de maatschappelijk dienstverlening krijgen wij daarbij niet. Als vrijwilliger verdienen zij daar niks mee.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *