INTERVIEW Anja Machielse: ‘Kwalitatief onderzoek levert echt iets op’

Bij het evalueren van sociaal werk wordt steeds vaker gebruik gemaakt van kwalitatief onderzoek. Hoogleraar Anja Machielse vertelt over de meerwaarde ervan, nieuwe inzichten en wat je kunt met de resultaten.

Anja Machielse is hoogleraar Humanisme en Sociale Weerbaarheid en bijzonder hoogleraar Empowerment van Ouderen bij de Universiteit voor Humanistiek. Machielse doet onderzoek naar de betekenis van sociale relaties. Belangrijke thema’s in haar onderzoek zijn: sociaalisolement, eenzaamheid, sociale weerbaarheid, existentiële problemen en zingevingsvragen. Ook verricht zij onderzoek naar de werkzaamheid van beleid en interventies, en demogelijkheden en grenzen van vrijwillige inzet.

Het eerste onderzoek dat Anja Machielse naar eenzaamheid deed, was kwantitatief. Het ging over de relatie tussen welzijn en sociale contacten. Uit de cijfers bleek dat het welbevinden van de respondenten sterk samenhing met de sociale contacten. Een mooi resultaat, maar toch niet helemaal bevredigend.

Machielse: ‘Ik zag dat sociale contacten bepalend zijn voor het welbevinden van mensen. Echter deze contacten, die iemand heeft, hoeven niet altijd betekenisvol te zijn. Ik vroeg me daarbij vooral af: hoe werkt dat dan? Hoe ziet het leven eruit van mensen die geen goed functionerend netwerk hebben of geen betekenisvolle relaties? Zo kwam ik op het idee voor een kwalitatief onderzoek. Op basis van de enquêtes ben ik gaan canvassen. Ik belde letterlijk aan bij respondenten en vroeg hen of ze bereid waren om over een aantal thema’s van het onderzoek verder te praten. In die gesprekken probeerde ik erachter te komen wat het betekent als je invult: geen netwerk. Of als je zegt: ernstig eenzaam en niemand om op terug te vallen. Hoe leven de mensen die deze antwoorden geven? En wat voor verklaringen geven ze daarvoor, hoe ziet hun leven eruit en hoe gaan ze daarmee om?’

Bruikbare informatie

De liefde voor kwalitatief onderzoek is sindsdien gegroeid. Machielse heeft een uitgesproken mening als het gaat om het verschil in zeggingskracht tussen kwantitatief en kwalitatief onderzoek bij het meten van effectiviteit. Ze zet vraagtekens bij het idee dat je alleen met grote aantallen respondenten uitspraken kan doen over de werkelijkheid. Want wat is de zeggingskracht daarvan? Heel simpel. Als ze zelf een vragenlijst invult, denkt ze bij bijna alle vragen: ‘Ja, ja, wat zal ik hier eens invullen?’ Dus hoe sterk is dat als basis voor waarheidsaanspraken?

‘Zo krijg je een beter zicht op hoe mensen de zorg beleven’

Volgens Machielse zit de validiteit en betrouwbaarheid van onderzoeksresultaten in het sociaal domein veel meer in de vraag: is het herkenbaar en bruikbaar voor professionals of anderen die de kennis gaan gebruiken? Is het overdraagbaar? Dat is een waarheidsaanspraak die om een andere manier van kijken vraagt. Kwalitatief evaluatieonderzoek biedt hier volgens Machielse vele mogelijkheden.

Combinatie van onderzoek

Alleen kwantitatief onderzoek doet Machielse niet meer. Wel als onderdeel van mixed methods. De combinatie van kwalitatief en kwantitatief vindt ze mooi. Ze wijst op haar onderzoek naar Studio Bruis, een interventie om de sociale kwaliteit van wooncomplexen voor ouderen te verbeteren .

Machielse: ‘Met een brede enquête konden we vaststellen dat er tussen de verschillende wooncomplexen grote verschillen zijn. Daar leer je van. Maar om dan te snappen wat dat verschil precies behelst, moet je echt met mensen in die wooncomplexen gaan praten.’

Fenomenologisch onderzoek

Gevraagd naar de ontwikkelingen binnen kwalitatief onderzoek noemt Machielse de opmars van fenomenologisch onderzoek. ‘Dat neemt een enorme vlucht en het levert interessante inzichten op. Het is onderzoek zonder voor ingegeven topics of vragenlijsten. De onderzoeker probeert vooraf uit de mensen zelf te laten komen wat voor hen belangrijk is en brengt zo de 'geleefde ervaring' in beeld. Vaak wordt het gedaan als aanvulling op kwantitatief onderzoek.

Fenomenologisch onderzoek is bijvoorbeeld erg gewild in zorgsettings waar mensen soms niet meer kunnen vertellen, omdat ze een ziekte hebben of mentale problemen. Met veel participerende observatie en gesprekken in verschillende settings kijkt de onderzoeker wat hem of haar opvalt en beschrijft alles wat hij of zij ziet. De onderzoeker probeert dan de betekenis te achterhalen die mensen zelf geven aan aspecten van de zorg. Zo krijg je een beter zicht op hoe mensen de zorg beleven.’

Proces van bewustwording

Een andere grote meerwaarde waar Machielse met nadruk over spreekt, is het proces van bewustwording dat hierdoor op gang wordt gebracht. ‘Het brengt veel informatie boven tafel die anders misschien onderbelicht blijft. Uitvoerende professionals zien dingen die je als onderzoeker soms helemaal niet opmerkt. Van de andere kant merk je als onderzoeker, als buitenstaander, ook dingen op die professionals vanzelfsprekend vinden.

Je kunt dus vragen stellen over wat je ziet en waarom medewerkers bepaalde handelingen verrichten. Waarom ze zich op een bepaalde manier gedragen of waarom ze op een bepaalde manier zich tot anderen verhouden. Je ziet dat dat ook gelijk werkt. Het brengt iets in die interventie teweeg. Mensen worden zich bewust van allerlei dingen die ze onbewust doen. En juist door het gesprek daarover, ontstaat heel veel informatie en heel veel inzichten die je vervolgens weer kunt delen. Anderen kunnen dan zeggen: 'O ja, dat doe ik ook, of ik doe dat heel anders maar met hetzelfde doel, enzovoort'. Ze worden zich bewuster van hoe ze zelf hun werk doen. Welke elementen ze belangrijk vinden en welke niet en hoe ze bepaalde dingen aanpakken.’

Voorbeeld onderzoek thuiszorg

Machielse vindt een mooi voorbeeld het proefschrift 'At home with meaning' van haar promovenda Susan Hupkens. ‘Susan onderzocht de manier waarop thuiszorgmedewerkers bij zelfstandig wonende ouderen in staat zijn om in te spelen op zingevingsvragen van ouderen. Bij dit onderzoek is een mix van methoden gebruikt, zoals participerende observaties en gesprekken in verschillende settings, maar ook een nulmeting en een nameting.

Hupkens betrok verschillende partijen bij het onderzoek: de thuiszorgmedewerker, de oudere zelf, geestelijk verzorgers en mensen uit het management van de organisatie. Ze ging soms op een dag met wel tien bezoeken van een thuiszorgmedewerker mee, woonde coachingsessies bij en teamoverleggen. Ze beschreef van verschillende kanten het hele proces dat plaatsvindt tussen een thuiszorgmedewerker en de oudere. Dit leidde tot bewustwording onder de thuiszorgmedewerkers. Bijvoorbeeld over de vraag of ze herkennen wanneer iemand met levensvragen zit en of zij zich voldoende toegerust voelen om daarmee om te gaan.

Een volgende stap kan zijn om te kijken wat inzicht hierin voor de opleiding van thuiszorgmedewerkers kan betekenen. Om die bewustwording al vanaf de start in te bakken.’

Professionals overtuigen

Hoe kan het belang van kwalitatief onderzoek worden gestimuleerd en de bereidheid vanuit de praktijk om daar tijd in te steken?

Machielse heeft op dit punt een duidelijke boodschap. ‘Het gaat erom dat je professionals overtuigt dat zij daar ook betere professionals van worden. Hiervoor is het belangrijk dat betrokkenen merken dat het niet alleen tijd kost, maar dat het ook echt iets oplevert.’

Kwalitatief onderzoek is altijd een interventie

‘Wat je natuurlijk als onderzoeker ook hoopt, is dat je niet alleen zelf heel veel nieuwe inzichten krijgt, maar dat degene die je bevraagt ook nieuwe inzichten krijgt. Kwalitatief onderzoek is altijd een interventie. Daarvoor moet je een organisatie hebben die ook kritisch naar zichzelf durft te zijn. Die door ervaring het vertrouwen heeft dat als ze hier tijd en energie in stoppen, dat dit terugbetaalt. Dat vraagt van de onderzoeker vertrouwen en ervaring en dus ook van de organisatie. Dat zo’n organisatie zegt van: 'Nou, ik heb intussen ervaren dat wij als organisatie daar beter van worden. Dat wij in ons werk daar beter van worden.'

Als dat eenmaal gebeurt dan is het niet ingewikkeld meer om uit te leggen waarom je extra tijd nodig hebt om zo’n onderzoek te doen. Mijn ervaring is dat als ik met een opdrachtgever langere tijd heb samengewerkt, dat ik dat nooit meer hoef uit te leggen, omdat dat inderdaad dan zo werkt. Dus dat vind ik wel een goed bewijs; dat kwalitatief onderzoek de organisatie echt iets oplevert.’

Alleen ervaren onderzoekers

Machielse: ‘Onderzoekers moeten het voordeel om mee te doen met een onderzoek, heel goed kunnen uitleggen. Sommige organisaties worden namelijk overvraagd als het gaat om onderzoek. De toegevoegde waarde van kwalitatief onderzoek voor de organisatie zelf moet duidelijk zijn. En dat kan door goede voorbeelden te zoeken en te geven, maar ook door het gewoon heel goed te doen. Door aan de praktijk te laten zien dat het echt iets oplevert.

Zelf neem ik alleen ervaren onderzoekers mee. Studenten kunnen best interviews houden, maar je kunt niet van hen verwachten dat ze die overtuigingskracht hebben. De opdrachtgever moet het vertrouwen hebben dat wij de organisatie iets gaan teruggeven waar zij wat aan hebben. Daar heb je echt meer ervaren onderzoekers voor nodig.’

Zie je in de afgelopen jaren een ontwikkeling in de toepassing van kwalitatief onderzoek voor het evalueren van effectiviteit?

‘Op dit punt is er nog weinig verandering. Bij officiële instellingen, zoals de overheid, blijft het nog steeds vooral belangrijk om bij evaluatieonderzoek in kwantitatieve termen aan te kunnen geven wat er precies met de interventie is bereikt.’

Geen enkele situatie is vergelijkbaar

‘Aan de andere kant zijn er ook organisaties met meer oog voor kwalitatief onderzoek en het nut hiervan, zoals bijvoorbeeld ZonMw. Er is vanuit die hoek behoefte om van interventies, die al bestaan of die al gebruikt worden, te zien hoe deze werken en hoe te verbeteren. Die vraag wordt steeds belangrijker.’

‘Probeert die ander echt te snappen welke hulp nodig is?’

‘De groeiende aandacht voor het ontwikkelen, verbeteren en uitrollen van interventies gaat gepaard met de vraag naar kwalitatief onderzoek. Dat komt omdat in het sociaal domein geen enkele situatie vergelijkbaar is. Het is mensenwerk en dat maakt het ingewikkeld. Er is behoefte aan kennis over wat werkt voor wie en in welke situatie. In het sociale domein, maar ook in het medische domein waar het traditionele kwantitatieve onderzoek vandaan komt, zit wel iets beweging. Bijvoorbeeld als het gaat om de kwaliteit van zorg. Wat is kwaliteit en hoe kun je dat omzetten in vragenlijsten? Het feit dat er discussie is over wat voor soort onderzoek er gedaan wordt, is al heel wat.’

Hoe ga je te werk bij kwalitatieve evaluatieonderzoeken naar effectiviteit?

‘Het meten van effectiviteit doe ik vaak in mijn onderzoek, maar dan heet het experiëntiële effectiviteit. Het is een methodiek waarover ik recent twee artikelen heb gepubliceerd. Een publicatie over hoe sociaal werkers omgaan met de doelgroep van sociaal geïsoleerde mensen en wat hun ervaringen zijn. En een publicatie over de ervaringen en de baten, de experiëntiele effectiviteit, voor de ouderen zelf.’

Aansluiten bij hulpbehoefte

‘In het onderzoek kijken we of mensen zijn geholpen door de hulp die ze krijgen. We brengen drie stappen in kaart: hoe is er naar het probleem gekeken en voelen mensen zich gekend als iemand die zelf kan aangeven wat zijn of haar probleem is? Hoe sluiten professionals vervolgens aan bij de hulpbehoefte? En is het probleem, door de hulp die mensen kregen, inderdaad opgelost?

Het gaat om vragen als: krijgt iemand de gelegenheid om zijn probleem ook echt over het voetlicht te brengen, voelt hij zich begrepen door de ander, probeert die ander echt vanuit diens standpunt te snappen welke hulp nodig is? En besluiten ze samen welke mogelijke interventie dan geschikt is?’

Lone von Meyenfeldt is onderzoeker Effectiviteit en vakmanschap bij Movisie.

Dit interview is opgenomen in de bundel De toegevoegde waarde van kwalitatief onderzoek. In deze bundel vind je zes gesprekken met ervaren onderzoekers.