Recent was in de media veel polemiek rond de mogelijke demografische gevolgen van dalende geboortecijfers. Het laag geboortecijfer in Nederland zou leiden tot niet-overzienbare geopolitieke implicaties door een toename van niet-Europese arbeidsmigranten, volgens politicus Pieter Omtzigt. Deze uitspraken, en met name de impliciet vervatte kinderwens en anti-migratie retoriek, konden rekenen op kritiek.
Naar schatting krijgt momenteel een op de vijf vrouwen in Nederland geen kind
Feit is dat het totale vruchtbaarheidscijfer in Nederland is gedaald sinds 2010; een trend die ook zichtbaar is in andere landen met een hoog welvaartsniveau. Deze daling is het sterkst bij vrouwen jonger dan 30 jaar (Van Duin & Feijten, 2023).
Naar schatting van het CBS krijgt momenteel een op de vijf vrouwen in Nederland geen kind. Ter vergelijking: in Duitsland is ongeveer een op de vier vrouwen kinderloos, in Italië en Spanje een op de vijf vrouwen en in Japan een op de drie vrouwen. Dit roept pertinente vragen op: Hoe komt dit? Is dit erg? Wat kunnen we eraan doen?
Maatschappelijk onbehagen
Factoren, 2024 die in verband worden gebracht met de toename van bewust kinderloze mensen, zijn onder meer persoonlijke en financiële overwegingen, de toename van vrouwen op de arbeidsmarkt en persistente ongelijkheden in de verdeling van zorgtaken tussen vaders en moeders. Ook bezorgdheid over het milieu wordt genoemd.
Individuen met hoger maatschappelijk pessimisme bleken minder kans te hebben om later een kind te krijgen
Een recente studie naar de potentiële rol van maatschappelijk onbehagen − en meer bepaald maatschappelijk pessimisme − in fertiliteitskeuzes, bracht verrassende bevindingen aan het licht (Ivanova & Balbo, 2024). In deze studie werd een groep van jongvolwassen Nederlanders over een langere periode gevolgd via enquêtes (LISS 2010-2022). De individuen die hoger scoorden op maatschappelijk pessimisme bleken minder kans te hebben om later een kind te krijgen.
Dit effect bleef aanhouden wanneer rekening werd gehouden met andere factoren, zoals mentale gezondheid en tevredenheid over inkomen. Met andere woorden, de factor ‘maatschappelijk pessimisme’ had een uniek effect op het krijgen van een kind, los van persoonlijke omstandigheden van de respondenten. Deze bevindingen tonen aan dat de keuze om kinderen te krijgen kan worden beïnvloed door een negatieve kijk op de maatschappij waarin die kinderen moeten opgroeien.
Respondenten zijn optimistischer over hun eigen vooruitzichten dan over die van de maatschappij in het algemeen
Mensen blijken ook onderscheid te maken tussen de toekomst van de volgende generatie en hun eigen toekomst. Zij zijn duidelijk optimistischer over hun eigen vooruitzichten dan over die van de maatschappij in het algemeen (Ivanova & Balbo, 2024).
Uiteraard is maatschappelijk pessimisme niet de enige of belangrijkste oorzaak voor dalende geboortecijfers, een rol speelt het wel. Dit is met name het geval in landen waar bewuste kinderloosheid steeds meer sociaal aanvaard wordt, zoals in Nederland.
Acceptatie kinderloosheid groeit
De maatschappelijke acceptatie ten aanzien van kinderloosheid in Nederland is sterk toegenomen. Terwijl in de jaren 1960 slechts 20 procent van de Nederlanders accepteerde dat een paar bewust kinderloos zou blijven, was dit aandeel in de jaren 1990 gestegen tot 90 procent (Noordhuizen, De Graaf & Sieben, 2010).
Opvallend is dat landen die uitblinken in progressief gezinsbeleid, zoals Finland en Noorwegen, eveneens met dalende geboortecijfers worden geconfronteerd. Ondanks het feit dat deze landen duurzaam geïnvesteerd hebben in het creëren van omstandigheden die een eerlijke verdeling van werk en zorgtaken mogelijk maken.
‘Baby-bonussen’ of uitgebreid ouderschapsverlof blijken te weinig of geen effect te hebben op dalende geboortecijfers
Stimulansen in beleid om het geboorteaantal op te krikken, zoals ‘baby-bonussen’ of uitgebreid ouderschapsverlof, blijken weinig of geen effect te hebben op dalende geboortecijfers. Het verbeteren van de omstandigheden waarin mensen kinderen krijgen is belangrijk, maar dit betekent niet dat vruchtbaarheid zal toenemen zolang grotere maatschappelijke uitdagingen – zoals klimaatverandering, toenemende ongelijkheid en polarisatie – aanhouden.
Ouderenzorg in het gedrang
De toenemende kinderloosheid werkt een stijging van het aandeel ouderen in de totale bevolking (vergrijzing) in de hand, en brengt demografische en macro-economische uitdagingen met zich mee. Niet alleen de vergrijzing neemt toe, maar ook de groep ouderen die geen beroep kan doen op kinderen binnen hun zorgnetwerk groeit.
Dat schept voor deze groep ouderen zonder kinderen problemen, omdat de overheid er steeds vaker van uitgaat dat volwassen kinderen informele zorg (zullen) verstrekken aan hun ouders (Ivanova & Dykstra, 2015). Deze tendens is onder meer te wijten aan het nijpend tekort aan zorgpersoneel, dat alleen maar toeneemt. Hierdoor stijgt de druk op informele zorg. In Nederland alleen al zijn er minstens twee miljoen mensen die mantelzorg verlenen aan hun (schoon)ouders (De Klerk et al., 2017).
Ouderenzorg zou niet de hoofdtaak van kinderen of familieleden moeten zijn, maar een maatschappelijke zorgtaak
Ouderenzorg zou niet de hoofdtaak van kinderen of familieleden moeten zijn, maar een maatschappelijke zorgtaak. Het is dus belangrijk dat er voldoende geïnvesteerd wordt in de zorg en ondersteuning van (kinderloze) hulpbehoevende ouderen. Inzicht in de ervaringen van kinderloze Nederlanders kan nuttige informatie opleveren voor beleidsmakers en mogelijke knelpunten in (toekomstig) beleid blootleggen.
Verder is het belangrijk om meer inzicht te vergaren in de oorzaken van toenemende kinderloosheid, met name over de eerder vermelde rol van maatschappelijk onbehagen en pessimisme. Het is denkbaar dat bezorgdheid over de evolutie van de maatschappij een steeds grotere rol zal spelen in de keuze om geen kinderen te krijgen. Momenteel is niet duidelijk hoe deze factor zich precies verhoudt tot andere factoren die in verband worden gebracht met de toename van kinderloosheid. Maatschappelijk onbehagen? Of willen mensen gewoon minder kinderen?
Nola Cammu is senior onderzoeker sociologie (Tilburg University) en Katya Ivanova is universitair docent sociologie (Tilburg University). Samen met Elizabeth Young (Tilburg University) werken zij aan een onderzoeksproject over de ervaringen van Nederlanders zonder kinderen, en over de rol van maatschappelijke onbehagen in bewuste kinderloosheid. Resultaten worden verwacht in 2025.
Foto: edgar jiménez (Flickr Creative Commons)