De afgelopen twee jaar kwamen er op Prinsjesdag miljarden bij voor lage inkomens. Het Centraal Planbureau (CPB) becijferde dat armoede zou toenemen als er geen maatregelen zouden worden genomen en in reactie daarop zette de regering ruim in: in 2023 was dat onder andere via de energietoeslag, het energieprijsplafond, en de verhoging van het minimumloon en daaraan gekoppelde uitkeringen.
Het aantal kinderen dat opgroeit in armoede daalt licht met 5000 naar 145.000
In 2024 werd dit aangevuld met onder meer een verhoging van het kindgebonden budget en de huurtoeslag. Nog meer noodmiljarden lijken niet op komst, de komende derde dinsdag van september. De reden: armoedecijfers staan volgend jaar op het laagste peil ooit, voorspelt het CPB. Sterker nog, het is de vraag of de cijfers standhouden in de begrotingsplannen die tijdens Prinsjesdag gepresenteerd worden.
De armoedecijfers
Volgens de laatste prognoses van het Centraal Planbureau zal het aantal mensen in armoede in 2025 verder teruglopen van 780.000 naar 715.000, oftewel van 4,5 procent naar 4,1 procent van de bevolking. Zij moeten rondkomen van minder dan 1627 euro per maand.[1] Het aantal kinderen dat opgroeit in armoede daalt licht met 5000 naar 145.000, 4,6 procent van alle kinderen in Nederland. Voor de oorlog in Oekraïne en de inflatiegolf die daarop volgde, leefden nog bijna een miljoen mensen in armoede (5,8 procent van de bevolking en 7 procent van de kinderen).
Kabinetsplannen
De verwachting in februari 2024 was nog dat armoede iets zou toenemen volgend jaar, omdat de bijstand niet meestijgt met de algemene welvaartsstijging. Dit is een oud patroon, en omdat dit jaar op jaar gebeurt, is de bijstand inmiddels meer dan 30 procent achtergebleven bij de algemene welvaart, een belangrijke reden voor de discussie over de toereikbaarheid van het sociaal minimum.
Een gezin met drie kinderen heeft volgend jaar zo’n 717 euro meer te besteden
Dat armoede blijft dalen, ten minste in 2025, komt door nieuwe acties uit het hoofdlijnenakkoord. De belangrijkste zijn een verdere verhoging van de huurtoeslag en het kindgebonden budget, aangevuld met het uitstellen van het afbouwen van de algemene heffingskorting in de bijstand. Voor deze toeslagen staat 800 miljoen per jaar gereserveerd, wat neerkomt op een verhoging van de huurtoeslag van zo’n 300 euro per jaar per gezin, en per kind 139 euro per jaar extra aan kindgebonden budget. Een gezin met drie kinderen heeft daardoor volgend jaar zo’n 717 euro meer te besteden.
Samen met de verhoging van de toeslagen helpt dit zo’n 65.000 gezinnen boven de armoedegrens
Dit zijn maatregelen gericht op de lage inkomens. Daarnaast profiteert een deel van de lage inkomens van een aantal generieke nieuwe maatregelen, zoals het verlagen van tarieven in box 1, wat doorwerkt in een iets hogere bijstandsuitkering en hoger nettoloon. Daar komt nog bij de continuering van de accijnsverlaging van brandstoffen en extra verlaging van de energiebelasting. Samen met de verhoging van de toeslagen helpt dit zo’n 65.000 gezinnen boven de armoedegrens.
Beleidsongelukje
De vraag is of deze voornemens het tot Prinsjesdag halen. Dat armoede verder daalt, was geen expliciet doel van het kabinet: in het hoofdlijnenakkoord streeft het kabinet er naar ‘om de (kinder-)armoede niet uit te laten komen boven het referentiejaar 2024’. Dit is veel minder ambitieus dan de doelstellingen van het vorige kabinet, dat streefde naar een halvering van armoede tussen 2015 en 2030, en van kinderarmoede tussen 2015 en 2025.
Om armoede gelijk te houden, heeft het kabinet ervoor gekozen om toeslagen te verhogen, maar daarmee lijkt het zijn beleidsdoel voorbij te schieten. Gelukkig de verkeerde kant op, waardoor armoede dus verder lijkt af te nemen.
Afhankelijkheid toeslagen blijft
De voorgenomen verhoging van toeslagen komt bovenop een reeks eerdere stijgingen. Financieel zijn de lage inkomens en met name gezinnen de afgelopen jaren flink ondersteund. Het kindgebonden budget voor een alleenstaande ouder van twee kinderen op bijstandsniveau is bijvoorbeeld met 40 procent (3231 euro extra op jaarbasis) gestegen tussen 2022 en 2024. Dat zijn aanzienlijke bedragen die mogelijkheden scheppen voor ouders, waar in 2025 nog weer wat bovenop komt.
Armoede gaat niet alleen over financiële zekerheid
Maar armoede gaat niet alleen over financiële zekerheid. De kans is groot dat naast het inkomen er niet veel veranderd is voor deze gezinnen: ze leven nu wellicht net boven de armoedegrens, maar wonen naar alle waarschijnlijkheid nog steeds in hetzelfde tochtige, en misschien zelfs schimmelige huis, in dezelfde wijk waar de gemiddelde levensverwachting tot acht jaar lager ligt dan het gemiddelde. Het werk van de ouders is nog steeds flexibel en niet beter betaald (het minimumloon is afgelopen zomer niet verder gestegen) en de kinderen hebben nog steeds te maken met kansenongelijkheid op school.
Kortom: de structurele tekortkomingen op de woningmarkt, de arbeidsmarkt, in het onderwijs en de gezondheidszorg zijn nog steeds net zo hardnekkig als voorheen. Ik heb het al vaker gezegd: succesvol armoedebeleid vraagt om meer dan koopkrachtplaatjes, en ondanks het financiële gelukje volgend jaar, zijn we er nog lang niet.
Anna Custers is lector Armoede Interventies aan de Hogeschool van Amsterdam.
Noot:
[1] Armoedegrens voor een eenpersoonshuishouden in 2025, gemeten aan de hand van het niet-veel-maar-toereikendbudget van het Sociaal Cultureel Planbureau.