COLUMN Energie voor opgebrande zelfstandige

Ervaringsdeskundige Sander Griek zat tien jaar in de bijstand, en is daar dankbaar voor. Met weinig heb ik veel gekregen, schrijft hij.

Het feestje voor mijn verjaardag in de oude verffabriek waarin ik toentertijd woonde, was geslaagd. Maar ook vreemd. Drie dagen na het feest kon ik niet meer uit bed komen; ik had verschrikkelijke hoofdpijn, rugpijn, een piep in mijn oren en totaal geen energie meer. Waarschijnlijk griep of zo.

Een neuroloog in het Amsterdamse Slotervaartziekenhuis kon geen oorzaak vinden, de KNO-arts in hetzelfde ziekenhuis evenmin en de huisarts gaf mijn klachten uiteindelijk maar het stempel burn-out. Opgebrand verdween ik in de verffabriek onder het dons, om er vervolgens een paar maanden lang te verblijven. Af en toe maakte ik een gedwongen ‘overprikkelingsuitstapje’ naar de supermarkt. Soms ging het iets beter en had ik weer voldoende energie om te werken.

Na de laatste klus – de inrichting van een accountantskantoor – was mijn lichaam failliet. Drie weken later gevolgd door een financieel bankroet. Ik schreef mij uit bij de Kamer van Koophandel en na de verkoop van mijn benzineauto en fotostudio vroeg ik een bijstandsuitkering aan.

Voor het eerst in mijn leven kreeg ik te maken met de sociale dienst van de gemeente Amsterdam. De medewerkers waren lief voor me en ik ontspande, na een jaar van intense spanning en onrust. In de herfst een jaar later, werd ik voor het eerst opgenomen in een ggz-instelling. Een privékliniek in Epe, Zuid-Limburg, gespecialiseerd in de behandeling van opgebrande mensen.

Zes weken later kwam ik terug in de verffabriek: tien kilo zwaarder en met hernieuwde hoop. Maar spoedig bleek de hoop vooral ijdel, en tien kilo te veel van het goede. Opnieuw lag ik het grootste deel van de dag in bed. Het begon steeds meer op een depressie te lijken – een zware, welteverstaan.

De zomer die daarop volgde, stond er een gedwongen verhuizing in de planning. Ik mocht in IJmuiden gaan wonen met uitzicht op de Hoogovens. Het zou de 26e verhuizing in mijn leven worden. Na het opknappen en inrichten van het matig geïsoleerde sluiswachtershuis uit 1894 kwam het einde van mijn leven in zicht, het werd donkerder dan de steenkolen die 500 meter verderop werden vergast. En toch leek dit vooruitzicht heel fijn en comfortabel.

Er was nog een andere weg. De tweede opname in een regulier ggz-ziekenhuis was een voorbode van een degelijke, en achteraf gezien vrij logische, diagnose. Ik was bijna 41 jaar toen mijn psychiater vertelde dat ik een bipolaire stoornis type 2 heb. Lithiumcarbonaat kwam in mijn bloed en ik werd ingesteld op de juiste dosering. Hetzelfde goedje dat een elektrische auto van energie voorziet, droeg bij aan mijn herstel.

Na 24 jaar zoeken, vallen, opstaan en vinden, ervaar ik eindelijk een balans. Ik herken de hoeken en randen van mijn energiewaarden. Over een paar maanden wordt mijn arbeidscontract uitgebreid en kan ik de bijstand verlaten. Tien jaar heb ik ervan gebruikgemaakt omdat er niets anders is voor een opgebrande zelfstandige. Met weinig heb ik veel gekregen en daar ben ik bijzonder dankbaar voor.

Sander Griek is toegepast kunstenaar en ggz-ervaringsdeskundige bij Movisie.

 

Foto: NatalyaSavka (Flickr Creative Commons)