COLUMN Heimwee naar de opbouwwerker

Steeds vaker vertrouwen gesprekspartners mij toe dat we toch eigenlijk weer gewoon opbouwwerk nodig hebben. Nu steeds zichtbaarder wordt dat samenlevingsopbouw niet altijd vanzelf gaat, stijgt de waardering voor deze weggezakte discipline. En omdat de hoogtijdagen van het opbouwwerk ver terug in de tijd liggen, kunnen we deze figuur in retrospectief gemakkelijk enorme probleemoplossende gaven toedichten. Hadden we maar weer opbouwwerk.

Ik woon in Rotterdam en heb daar in de loop der jaren nogal wat opbouwwerkers leren kennen. Eerlijk gezegd behoor ik ook tot de categorie mensen – ik waarschuw de lezer alvast – die de neiging heeft om deze beroepsgroep zonder veel terughoudendheid te idealiseren. Ik leerde ze vooral kennen via een stichting die vanuit de Maasstad een voormalige volkshogeschool in een oud château bij Parijs runde. Het was verzamelen in Rotterdam, dan met de bus naar Château de Méridon en vandaar verder de Parijse arrondissementen en banlieue-gebieden in. Stedelijke ontwikkelingen, nieuwe architectuur, stadsgroen, bewonersinitiatieven, publieke ruimten et cetera werden bestudeerd.

Studeren door te zien met eigen ogen

De vaste chauffeur wist feilloos de weg in de Parijse metropool en was in staat het hele gezelschap tot op de minuut nauwkeurig bij wijze van spreken in de achtertuin van Élysée te parkeren. Het was een gezelschap dat zich door niets en niemand liet intimideren en zich met praktische wijsheid en een onverwoestbaar goed humeur door alle mogelijke delen van Parijs bewoog.

Dat deden ze in zekere zin ook in de achterstandswijken waar ze vaak jarenlang actief waren, sommigen vanuit een welzijnsorganisatie, maar gaandeweg steeds vaker als zelfstandige. Wat hen voor me innam, was hun studiezin, maar dan wel op hun manier. Ze trokken eropuit, wilden zaken met eigen ogen zien, reisgidsen maakten ze zelf, onderzoekers waren altijd welkom – die kregen voor in de bus de microfoon in handen gedrukt en mochten daar hun meerwaarde bewijzen.

Er wordt te romantisch teruggeblikt

Opbouwwerk, werd me duidelijk, was een way of life, met licht bohemien-achtige trekjes, want wie de stadsbuurten wilde kennen, moest niet alleen veel vlieguren in de wijk maken en heel veel avonden in heel veel zaaltjes doorbrengen, maar ook migrantenkerkjes en moskeetjes bezoeken en de nachtkroegen in. Vaak in een decor van ernstige verloedering. Het is nu nauwelijks meer voor te stellen hoe buurten als Spangen en grote delen van Rotterdam-Zuid er vijftien jaar geleden voor stonden. Hoewel veel achterstanden zijn gebleven, is de situatie in veel buurten genormaliseerd, het opbouwwerk is steeds verder gemarginaliseerd en het sociaal werk gebureaucratiseerd en gedisciplineerd.

Deze ontwikkelingen zorgen ervoor dat er te gemakkelijk te romantisch wordt teruggeblikt op die relatief vrije vogels in die rauwe stedelijke settings. Enige nuchterheid en werkelijkheidszin is hier dan ook op zijn plaats, zeker nu er nagedacht wordt over hoe samenlevingsopbouw anno 2019 vorm moet krijgen. Want hoe zat het bijvoorbeeld met hun achterban, namens wie voerden ze het woord eigenlijk en hadden ze wel genoeg aandacht voor het zwakste belang?

Nieuwe fase in het opbouwwerk

Maar de goede dingen verdienen ook nu een actuele vertaling, zoals hun (relatieve) autonomie, de tijd die ze kregen om in hun wijken te wortelen, gekend te raken en uiteindelijk resultaten te boeken. Interessant is het recente initiatief van de Canon Sociaal Werk om een canon van de samenlevingsopbouw te gaan maken. Het is een terrein met een interessante geschiedenis, originele denkers en een methodische traditie. Wellicht biedt deze canon nieuwe impulsen aan het huidige gemarginaliseerde opbouwwerk, want de werksoort bestaat nog steeds.

De nieuwere generaties bestaan – voor zover ik het kan overzien – uit meer vrouwen en een groeiend aantal heeft een migrantenachtergrond. Een nieuwe fase in de samenlevingsopbouw breekt aan; tijd om hen optimaal te ondersteunen, want we hebben ze heel hard nodig.

Radboud Engbersen is expert sociaal domein bij Movisie en columnist bij het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken

Foto: Samenlevingsopbouw Antwerpen stad vzw (Flickr Creative Commons)

Dit artikel is 5451 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (4)

  1. Men mag de opbouwwerker net als de juffen en meesters beter gaan waarderen als smeerolie van de samenleving. Het oliemannetje/vrouwtje! Ik heb hbo cmv richting samenlevingsopbouw gedaan. De zgnd zachte kant/softe sector?! Werken met de samenleving is soms harder, dan de harde kant zoals de hts techniek ed. Ik heb gewerkt als opbouwwerker en het is een mooi beroep! Mag in ere hersteld worden.

  2. Hier in Heerlen hebben wij nog steeds opbouwwerkers. Als vrijwilliger bij bijvoorbeeld buurtsteun, kun je haast niet zonder.
    Wij zijn in ieder geval heel blij dat we ze hebben.

  3. Wat een schitterende en uit het hart gegrepen column! Inderdaad tijd voor nieuw opbouwwerk dat aansluit bij bewoners in kwetsbare positie. Onder hen zijn de helden die initiatief nemen, niet bij de pakken neerzitten: inderdaad veelal vrouwen -niet altijd- met vaak -niet altijd-een migrantenachtergrond. Zijn zij niet de kern van het nieuwe opbouwwerk? Ik vind van wel.

    Zij hebben de afgelopen jaren vaak de gaten dichtgelopen die vielen door verbureaucratiseerde maatschappelijke dienstverlening en het overheersende (en vaak verkeerd gebruikte) adagium zelfredzaamheid.
    Voorbeeld; in Amsterdam West is er twee keer in de week een druk bezocht spreekuur voor en door bewoners. .Dit draait al vijf jaar zonder dat er een week is overgeslagen. ‘Help mij als een broer of zus, maar niet als een professional’ is een opgeteknde uitroep van een bewoner/klant. Dezelfde groep heeft nu een digibeetcursus opgezet, voor bewoners die met computer noch DigiD m kunnen gaan. Insteek: je leert het en dan leer jij het weer andere bewoners. Initiatef lag geheel bij de bewoners die het spreekuur organiseren.
    Overal zijn van dergelijke initiatieven. Maar bewoners voelen zich niet erkend, overbelast en blijven steken in de eigen ontwikkeling. Zij zouden de kern van het nieuwe opbouwwerk moeten zijn. Een formele opleiding is vaak te hoog gegrepen en te veraf van de leefwereld. Waarom geen praktijkleerwegen onder het motto ‘professionalisering van het informele’? Ga die mensen niet belasten met dingen waar ze niet goed in zijn. Daar heb je dan aansluitend hoger opgeleiden (en aandacht voor die aansluiting in de opleiding) nodig die de kloof met de systeemwereld kunnen vullen.
    Wij (stichting Wikistad) hebben al een begin gemaakt in Amstrdam West en Noord.. Er is een buurtbaan om bewoners te bereiken, (bezet door bewoners uit het spreekuur). Bewoners kunnen coachingsvaardigheden aanleren en zo betaald worden. We hebben samenwerking gerealiseerd met de organisaties vna welzijn en maatschappelijke dienstverlening (daar is de buurtbaan ondergebracht) We steunen bij het opzetten -en zoeken naar financiering van de eigen projecten. De sturing en eigenaarschap blijft bij de bewoners zelf.
    Maar er moet een duurzame basisinfrastructuur worden gebouwd de komende jaren, die gericht is op versterking van de initiatieven en netwerken van bewoners in een kwetsbare positie zelf. Nu is het (met de pet in de hand) overleven van de ene subsidie naar de andere fondsbijdrage. Dan heb je een motor voor samenlevingsopbouw die uitgaat van de bewoners en hun krachten zelf. Het kost wat, maar je krijgt er ook wat voor terug.

  4. Ik denk dat de opbouwwerkers er nog wel zijn, maar dat zij zichzelf opnieuw ‘moeten’ uitvinden. Door alle ontwikkelingen in van de afgelopen jaren zijn zij zichzelf misschien kwijt geraakt. Uit persoonlijke ervaring weet ik hoe waardevol het is om ‘op verhaal te komen’. Om in te duiken in verhalen hoe je als opbouwwerker het verschil hebt gemaakt voor buurtbewoners. Verhalen bevatten altijd diepere lagen. Als je die verhalen gaat ‘duiden’ ontdek je verloren gewaande krachten. Je ontdekt opnieuw je WHY: dat wat je drijft/energie geeft en je leidende waarden en kernovertuigingen. Je hervindt je HOW: je kerncompetenties en kernkwaliteit en alles wat kenmerkend voor jou als opbouwwerker is. Je krijgt opnieuw zicht op je WHAT: de toegevoegde waarde die jij als opbouwwerker hebt voor bewoners en wat jou als opbouwwerker onderscheidt van andere professionals in het Sociale Domein. Ik ben zelf ‘op verhaal gekomen’ en dat heeft een boost gegeven aan mijn professionele ontwikkeling. Ik gun anderen diezelfde boost, daarom heb ik er mijn werk van gemaakt om anderen op verhaal te helpen. Nieuwsgierig? bel of mail me!

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.