VVD-fractievoorzitter Klaas Dijkhoff wil dat mensen in de bijstand gekort worden, tenzij ze bewijzen dat ze nuttig zijn. Om het principe van wederkerigheid te waarborgen, moeten bijstandsontvangers een tegenprestatie leveren. Dijkhoff kreeg afgelopen maand voor deze uitspraken een daverend applaus van zijn mede-VVD’ers in de zaal.
Er is over zijn woorden al veel stof opgewaaid, maar laten we vooral eens goed kijken naar de ideeën erachter. Want wat is nuttig? Wat is wederkerigheid? En wat is een tegenprestatie?
Nuttig, is dat boodschappen doen en avondeten koken voor jezelf of voor je gezin of partner, een boek lezen, een borduurwerkje maken? Wederkerigheid, is dat houden van je familie, luisteren naar de grote en kleine verdrietjes van je kinderen of je familieleden, het begeleiden van je kinderen naar de volwassenheid? Tegenprestatie, is dat dankbaar zijn voor je ruime inkomen en hoge sociale positie en die dankbaarheid maximaal retourneren naar de samenleving door fatsoenlijk belasting te betalen en mededogen te tonen voor minder fortuinlijken?
‘Iets terugdoen’ bestaat al en heet arbeid
Als echte VVD’er stelt Dijkhoff menselijke waarde gelijk aan economisch nut. Je moet ‘iets terugdoen’ voor de samenleving, omdat anders het principe van wederkerigheid ondermijnd wordt. Dat ‘iets terugdoen’ moet wel zichtbaar zijn, zoals vrijwilligerswerk. Maar dat systeem bestaat al, en heet arbeid. Dat je betaald wordt voor het werk dat je doet en dat je daarvan kan rondkomen.
Het is precies dit systeem dat in de afgelopen decennia vakkundig om zeep geholpen wordt, niet in de laatste plaats door de VVD zelf. In het onderwijs en in de zorg, maar ook elders wordt te veel werk door te weinig mensen gedaan en worden de mensen die het meest concrete werk doen het slechtst betaald, tegen almaar afbrokkelende arbeidsvoorwaarden. Bestaanszekerheid is er voor de happy few, en voor de rest dreigt het precariaat met als dieptepunt de bijstand: een zwart gat waarin je verdwijnt en nooit meer uitkomt.
Korten zorgt ervoor dat mensen minder kunnen bijdragen
Dijkhoff wil dat mensen met pech weliswaar opgevangen worden, maar ook gestimuleerd worden om direct weer op eigen benen te staan. Daartoe wil hij ze beroven van een bestaansminimum. Korten is niet zielig, maar juist een prikkel om je best te doen, zegt Dijkhoff.
Daarmee gaat hij dwars in tegen de kennis over stress en zelfredzaamheid. Hoe meer stress, des te minder energie er over blijft om iets anders te doen dan proberen te overleven, zo stellen Harvard-econoom Sendil Mullanaithan en Princeton-psycholoog Eldar Shafir in hun boek Schaarste. Een fatsoenlijk bestaansminimum zorgt er juist voor dat mensen minder hoeven te overleven en meer kunnen bijdragen. Korten zorgt ervoor dat mensen minder kunnen bijdragen in plaats van meer. Dit geldt voor alle mensen, hoog en laag opgeleid, jong en oud.
Mensen in de bijstand hebben de meeste stress en de laagste status
Maar juist in de bijstand zit de groep mensen die in hun leven toch al de grootste klappen hebben gekregen. Of die wel willen en kunnen werken, maar voor wie de banen er domweg niet zijn. Juist voor die mensen werken financiële prikkels het minst, omdat zij de sleutel naar werk niet in handen hebben.
Het probleem van mensen in de bijstand is dat ze overal uit geflikkerd zijn. Uit alle systemen. Ze hebben de meeste stress en de laagste status. En wie denkt dat de bijstand een luilekkerland is, moet daar maar eens vijf jaar in gaan zitten, zonder perspectief, zonder aansluiting (voor familiebezoek is geld nodig), en vooral zonder respect van anderen.
Hoe nuttig zijn mensen met een zeer hoog inkomen?
Het is wonderlijk dat Dijkhoff zich druk maakt over de nuttigheid van mensen in de bijstand. Hoe nuttig zijn mensen met een zeer hoog inkomen of diverse commissariaten? Is het niet vreemd dat juist de mensen die het meest concrete, het meest nuttige werk doen het laagst betaald worden tegen de slechtste arbeidsvoorwaarden? Dat een helpende in de zorg, die van de vroege morgen tot de late middag huishoudelijk werk doet bij mensen die dat niet zelf kunnen, dit moet doen voor minder dan een tientje per uur en de benzinekosten van haar autootje zelf moet betalen? Tegen een flexibel contract van achttien uur per week waarvan ze niet kan rondkomen?
Nuttigheid is in onze samenleving juist niét iets wat economisch het meest loont. Dan zouden zorg en onderwijs immers de best betaalde banen opleveren. Met hun huidige afbraak van sociale zekerheden en solidariteit in de samenleving, en met de vele luizenbaantjes en fraudeschandalen scoren de VVD’ers zelf bedroevend laag op de nuttigheidsschaal.
Typisch neoliberaal trekje: alles in geld uitdrukken
Het is een typisch neoliberaal trekje om de menselijke waarde afhankelijk te maken van hoe nuttig je bent. Een wereldbeeld waarin de economie centraal staat, waarin alles in geld uitgedrukt is. Waarin mensen alleen uit zijn op persoonlijk gewin en de overheid vooral als taak heeft om die mensen in het gareel te krijgen en te houden, ten behoeve van de vrije markt. Waarin misbruik en luiheid de grootste angsten zijn, waarin mensen almaar geprikkeld moeten worden om zich vooral te bewijzen als nuttig, gestuurd door plucheklevers die nog eens smakelijk lachend aan de borrel gaan, hun vermogen veiliggesteld door handige fiscale trucs.
Deze economische kijk is een rechtstreekse aanval op fundamentele intermenselijke solidariteit, waarin menselijke waarde niet aan condities onderhevig is, waarin je niet lief of aaibaar hoeft te zijn voor een fatsoenlijke behandeling, waarin je niet extreem dapper hoeft te zijn voor een verblijfsvergunning.
Het is makkelijker om naar beneden te trappen
De focus op misbruik en vermeende fraude, waarbij veruit de meeste media én onderzoeksaandacht uitgaat naar de 86 miljoen euro uitkeringsfraude en de minste aandacht naar de 18,5 MILJARD euro per jaar die wordt witgewassen en de 8,2 MILJARD belastingfraude, maakt mensen argwanend en controlerend tegenover elkaar, waarbij het makkelijker is om naar beneden te trappen dan omhoog te verwijten.
Dijkhoff helpt daar nog een handje aan mee door – met zijn bewering dat mensen in de bijstand eerst maar eens onze taal moeten leren – vooral buitenlanders als zondebokken aan te wijzen. Vreemdelingenhaat doet het toch al goed dezer dagen.
Als we het toch over wederkerigheid hebben, laten we de aanpak van witwassen en belastingfraude dan eens centraal stellen. Met de opbrengst kunnen we de zorg en het onderwijs van de rand van de afgrond redden. En laten we die mensen die we buiten de samenleving hebben geplaatst bij wijze van tegenprestatie eens ruimhartig schadeloosstellen. Het verdelen van werk en geld is immers een politieke keuze en armoede en buitensluiting zijn dat dus ook. En als we toch kritisch naar nuttigheid gaan kijken, dan mogen Dijkhoff en zijn VVD-vriendjes als eersten op het hakblok.
Mieke van Stigt is socioloog en pedagoog en columnist van Sociale Vraagstukken.
Foto: EU2016 NL (Flickr Creative Commons)