COLUMN Jullie mogen wel bij ons

Het Sotsji debat blijft aanhouden. Eerst wist ik überhaupt niet van het bestaan van deze plaats af, nu typ ik het woord zelfs foutloos. Het is bijna een dagtaak om de columns, artikelen, tweets, petities en facebookposts over #sotsji bij te houden. Vorige week besloot ik een avondje alle social media te negeren en ging naar het theater. Claudia de Breij had een heerlijk avondvullend programma met jawel… veel Sotsji. En de avond eindigde heel toepasselijk met het liedje ‘Mag ik dan bij jou’:

Als er een clubje komt, 
Waar ik niet bij wil horen,
Mag ik dan bij jou?
Als er een regel komt
Waar ik niet aan voldoen kan
Mag ik dan bij jou?
En als ik iets moet zijn,
Wat ik nooit geweest ben,
Mag ik dan bij jou?

Als hier een clubje aan de macht komt met een regel dat alle lesbische vrouwen, vegetariërs of sciencefiction fans niet meer welkom zijn. Tja wat dan? Dan wil ik het liefst weg, ver weg. Niet naar de buurvrouw maar de oceaan over. Dan ga ik met mijn vrouw en kind naar de staat Massachusetts of New York, beide bekend om het ruimdenkende en liberale klimaat. Ons huwelijk wordt daar erkend en dan kunnen we als gezin bij elkaar blijven om onder het genot van een vegetarische maaltijd sciencefiction films te kijken.

Maar gelukkig gebeurt zoiets hier nooit, toch? Wij wonen immers in het land waar iedereen bij iedereen mag. Maar hoe je het ook wendt of keert: als je moslim of joods bent, een zwarte huidskleur hebt, in een rolstoel zit, transgender bent of net als ik homo- of biseksueel bent, dan ben je afhankelijk van de ‘goodwill’ van de meerderheid. Als het erop aankomt, leg je het qua aantal gewoonweg af. Een super enge gedachte, maar een gedachte die bij veel mensen die bij een minderheid horen, af en toe naar boven plopt. Bijvoorbeeld als de hoofdredacteur van een krant vindt dat je geen kinderen mag opvoeden, als een vrouw wordt aangevallen op het Malieveld vanwege haar huidskleur of als een politicus stickers maakt waarin jouw godsdienst als het kwaad wordt weggezet.

Een kennis vertrouwde mij ooit toe dat ze dolblij is met haar Turkse paspoort. Niet dat ze ooit Nederland zou willen verlaten, maar ‘voor het geval dat’. ”Stel dat Moslims hier helemaal niet meer welkom zijn”, zei ze, ‘dan kan ik nog altijd met mijn gezin naar Turkije vluchten’. In veel landen is dit helaas niet ‘voor het geval dat’, maar kei-harde realiteit. Als je woont in Rusland, Nigeria of Oeganda en lesbisch, homo, bi of transgender bent bijvoorbeeld. In dat laatste land kun je zelfs niet meer aan je vrienden vragen ‘of je bij hen mag’, want dan lopen ze de kans levenslang de bak in te draaien.

Onze zware delegatie zal straks keurig op de tribune zitten bij de openingsceremonie van de Olympische Spelen. De verhalen over hoe we onderduikers hielpen in de oorlog zijn talrijk, maar in Sotsji geven we geen thuis. Op de vraag aan Rutte of hij een regenboogvlag  meeneemt om een statement te maken moet hij lachen: ‘Als ik een vlag draag, is het de Nederlandse’. Maar tegen beter weten in blijf ik hoop houden. Hoop op een klein wonder. Hoop op koningin Maxima die op de tribune met een regenboogvlag zwaait.: Jullie mogen wel bij ons.

Hanneke Felten

Met dank aan Mannus Boote