Een gezonde leefomgeving vraagt om ruimte voor ontmoeting

In zorgbeleid wordt thuis gezien als een vertrouwde omgeving met informele hulp en contacten binnen handbereik. Achterliggend motto: ‘de juiste zorg op de juiste plek’ organiseren. Vooral de zorg krijgt daarbij aandacht, niet de plek, terwijl die juist zo belangrijk is voor onze kwaliteit van leven. Hoog tijd voor meer bewustwording over de waarde van die plek.

Het Nederlandse zorgbeleid richt zich sinds een aantal jaren op de thuisomgeving als de plek waar het fijn is om zorg te ontvangen. Wat betreft de ouderenzorg, de geestelijke gezondheidszorg en de gehandicaptenzorg is de wijk het epicentrum waar het moet gebeuren. Hieraan ligt een ‘belofte van nabijheid’ (Bredewold et al., 2018) ten grondslag: door het omringd zijn met vertrouwde netwerken kan informele hulp tot stand komen. Dat sluit naadloos aan bij het idee dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig thuis willen wonen. Aanpassingen aan de woning en het opzetten van nieuwe samenwerkingsverbanden voor professionele zorgverlening (buurtzorg, mantelzorg en thuiszorg) zijn het voorlopige sluitstuk van deze beweging naar meer zorg ‘thuis’.

Thuisomgeving verdient meer aandacht

Maar een thuis is meer dan een huis. Daarom verdient de thuisomgeving, dat wil zeggen de directe leefomgeving, veel meer aandacht. Het bewegen in een wijk, buurt of straat en naar de voorzieningen op loopafstand spelen een belangrijke rol in ons welzijn. Het gaat daarbij om fysieke aspecten als voldoende groen, water en schone lucht én om sociale aspecten als naar elkaar omzien en toevallige ontmoetingen. Al is de sociale waarde van onze leefomgeving vaak niet tastbaar, dat maakt haar belang er niet minder op. Dat geldt voor mensen met en zonder zorgvraag.

Uiteraard hebben mensen in kwetsbare posities of met beperkte mobiliteit in het bijzonder baat bij meer aandacht voor een gezonde, inclusieve en sociale leefomgeving. Mogelijkheden tot het bereiken en gebruiken van voorzieningen kunnen, net als laagdrempelig sociaal contact, een gevoel van thuis bevorderen, omdat mensen op die manier deel kunnen nemen aan het openbare leven in hun wijk. Ruimte voor ontmoeting is dus eigenlijk ook ruimte voor zorgzaamheid, hulp, thuisgevoel, gezondheid en mee kunnen doen.

Ontmoetingsplekken creëren samen met burgers

Een bekend gezegde luidt: it takes a village to raise a child. Dat geldt evenzeer voor het ouder worden in de wijk. Immers, op wijkniveau kan een hoog sociaal kapitaal leiden tot een betere individuele gezondheid (Mohnen et al., 2010). Ontmoeting is daarbij, zoals gesteld, van grote waarde. Mogelijke plekken voor ontmoeting bestaan in soorten en maten; naast formele ontmoetingsruimten als buurthuizen en scholen gaat het ook om ruimte die ‘terloopse’ ontmoetingen faciliteert, op bijvoorbeeld bankjes en in portieken (Kremer, Parys, Verplanke, 2019).

Ontmoetingsplekken reflecteren de waarde van een sociale infrastructuur en worden idealiter door en voor burgers zelf gecreëerd. Ruimte maken voor ontmoeting is dan ook veel meer dan het uit de grond stampen van nieuwe plekken of ‘wijken van de toekomst’. Flexibiliteit, een open vizier, verbeelding (Bussemaker, 2021) en multifunctionaliteit moeten tot de kern van beleid gaan horen. Ruimte maken voor ontmoeting is ook ruimte maken voor het onverwachte, en soms durven loslaten.

Buurten toekomstbestendig maken betekent investeren in fysieke én sociale duurzaamheid. Ruimtelijk ontwerp en doordachte architectuur kunnen sociaal verkeer faciliteren en ervoor zorgen dat mensen zich ergens thuis voelen. Tegelijkertijd kunnen sociaal initiatief en actief burgerschap een plek tot een gemeenschap omvormen (Sennett, 2020). Dat impliceert een zoektocht met aandacht voor de aansluiting van de behoeften van huidige en toekomstige bewoners. Hier bestaat een spanning tussen: de vergrijzingsgolf zal rond 2040 over zijn piek heen zijn, in termen van ruimtelijke inrichting is dat kort dag.

Gemeenten kunnen stimuleren en faciliteren

Bij fysieke ruimten zijn we vaak geneigd om grootschalig en top-down te denken. Maar juist hier zouden we meer community-up moeten werken. Enkel zo kan de potentie van de buurt om uit te nodigen tot ontmoeting en contact, zonder dit dwingend op te leggen, tot haar recht komen. De verbinding tussen sociaal kapitaal en een betere individuele gezondheid benutten, vergt van een gemeenschap dat men ook buiten de eigen kring van familie en vrienden en andere naasten naar elkaar omziet. Aandacht van de gemeente als stuurder en de community als uitvoerder voor het evenwicht tussen gemeenschap en autonomie, bemoeien en loslaten is hierbij van belang.

Op een abstract niveau kan een wervend narratief over de synergie tussen leefomgeving, sociaal contact en gezondheid met oog voor de langere termijn van waarde zijn. Het actief betrekken en binden van bewoners, en hen stimuleren tot meedenken én meebeslissen is daarbij onontbeerlijk. De vraag die voorop moet staan: Hoe gaan buurtbewoners zich herkennen, thuis voelen én gezien worden in hun toekomstige wijk? Er zijn veel mogelijkheden denkbaar waarbij een gemeente hiertoe kan stimuleren.

Zo kan een gemeente middels hubs, labs of wijksamenkomsten een faciliterende rol op zich nemen zonder eigenaarschap op te eisen. Tussenruimtes dus, waarin bewoners samenkomen en zelf verbanden en samenwerkingen kunnen smeden. Een voorbeeld hiervan is het Amsterdamse Ma.ak020. Dat is een verband van maatschappelijke organisaties met uiteenlopende belangen, die buiten de formele overlegstructuur werken aan onderling vertrouwen en gezamenlijke opgaven. Deelnemende organisaties zijn bijvoorbeeld Stadslandbouwproject NoordOogst, Hoodlab Zuidoost, ZID theater en Combiwel Buurtwerk. Via een maatschappelijke co-creatie met de gemeente hebben zo verschillende organisaties en actieve inwoners een stem in het organiseren van hun stad.

De ‘juiste plek’ heeft veel potentie voor de ‘juiste zorg’

Daarnaast verdienen ook de waardering, continuïteit en uitbouw van goede concrete voorbeelden aanbeveling. De Raad voor Volksgezondheid & Samenleving en de Rijksbouwmeester namens het college van Rijksadviseurs bundelden in de zomer van 2021 inspirerende casussen. Eén daarvan is de Participatiekeuken, waar vanuit een sociale maaltijdservice ook wordt gezocht naar manieren om ontmoeting te faciliteren, bijvoorbeeld door met woningcorporaties moestuintjes aan te leggen. De Zorgvrijstaat in Rotterdam brengt dan weer bestaande initiatieven op verschillende leefgebieden in een wijk bij elkaar. Zo zijn betrokkenen van aanschuifmaaltijden bijvoorbeeld op de hoogte van inloopspreekuren rondom financiën en wordt er niet langs elkaar heen maar samengewerkt.

Deze voorbeelden laten zien dat ‘de juiste plek’ veel potentie heeft voor ‘de juiste zorg’. Een prettige leefomgeving kan de kwaliteit van leven en zorgen bevorderen. Op wijkniveau kan een hoog sociaal kapitaal leiden tot een betere individuele gezondheid. De voorbeelden in de inspiratiebundel laten zien dat bijvoorbeeld laagdrempelig (lastige) vragen kunnen stellen, vriendschappen aangaan, meepraten en meebeslissen, voor elkaar zorgen en bewegen op allerlei plekken en op allerlei manieren te faciliteren zijn. Laten we de waarde van de leefomgeving niet langer onderbelicht laten in het vormgeven van zorgen en (langer thuis) wonen.

Jet Bussemaker is hoogleraar LUMC en voorzitter Raad voor Volksgezondheid & Samenleving. Tim ’S Jongers is senior-adviseur bij de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving. Koen Gruijters is adviseur bij de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving. Zij bereiden momenteel een advies voor over Ruimte voor ontmoeting, als vervolg op de online verkenning.

 

Foto: Sascha Kohlmann (Flickr Creative Commons)