Een hevige crisis, met weinig schokkende gevolgen voor onze houdingen

Het aanbreken van de tweede corona golf is een goed moment om na te gaan of onze waarden en opvattingen veranderd zijn tijdens de eerste. Tim Reeskens en Quita Muis presenteren resultaten van representatief onderzoek waarbij Nederlanders ondervraagd zijn midden in de ‘intelligente lockdown’.

Wordt alles anders door en na de coronacrisis? In een eerdere bijdrage op dit platform reflecteerden we al op hoe de pandemie zou kunnen inwerken op onze waarden en opvattingen. Niet elke opvatting is even vatbaar voor verandering onder invloed van een crisis, zoals we weergeven in onderstaande figuur. Zo maakten we duidelijk dat kernwaarden, gesocialiseerd op jonge leeftijd en vaak gedoopt in een religieus of ideologisch sausje, geacht worden vrij stabiel te zijn. Ook diffuse opvattingen over de werking van democratie horen vanuit dit perspectief, knipogend naar de postmaterialiseringstheorie van Ronald Inglehart, vrij stabiel te zijn.

Opinies daarentegen zijn grilliger, juist omdat ze een reactie zijn op de maatschappelijke context. Opinies variëren echter in de mate van grilligheid; sommige zijn stabieler en andere zijn wispelturiger. De meest stabiele opvattingen zijn ‘makkelijke issues’: opvattingen die een afspiegeling zijn van diep-gesocialiseerde waarden. Denk bijvoorbeeld aan opvattingen over gendergelijkheid die dicht aanleunen tegen traditionele waarden en die een reactie vanuit een bepaald ‘onderbuikgevoel’ oproepen.

Aan het andere eind van het continuüm hebben we ‘moeilijke issues’: opvattingen waarbij we rationele afwegingen moeten maken over zaken waar we geen kant-en-klare mening over hebben. We worden bijvoorbeeld geconfronteerd met dilemma’s over de ’corona-app’ die contactonderzoek moet vergemakkelijken, en waarbij argumenten tussen enerzijds privacy en anderzijds het bestrijden van het virus worden afgewogen. Tussen die ‘makkelijke’ en ‘moeilijke’ issues bevinden zich evaluaties over de politiek; denk hierbij aan politiek vertrouwen.

Paneldata

Om na te gaan in welke mate waarden en opvattingen zijn verschoven ten tijde van de coronacrisis, hebben we in mei, tijdens de ‘intelligente lockdown’, een vragenlijst uitgezet onder leden van het LISS Panel. De vragenlijst was een selectie van vragen die we dezelfde respondenten hebben voorgelegd in het kader van de European Values Study 2017 (die dataverzameling vond plaats tussen september 2017 en januari 2018).

De vragenlijst bevat een breed scala aan kernwaarden (religiositeit, politieke ideologie, postmaterialisme en opvattingen over democratie), opinies die we inschatten als ‘makkelijke issues’ (zoals opvattingen over gendergelijkheid, opvattingen over immigratie, opvattingen over de verzorgingsstaat), evaluaties (zoals politiek vertrouwen), en ‘moeilijke issues’ (zoals opvattingen over dataprivacy). Voor de bijna 1300 respondenten die aan beide dataverzamelingen deelnamen (voor en tijdens de coronacrisis), zijn we op twee manieren nagegaan of hun antwoordgedrag eerder stabiel dan wel grillig was, namelijk door het meten van overeenstemming in hun antwoordgedrag, en de richting van een mogelijke verschuiving in hun opvattingen.

Niets nieuws onder de zon

De resultaten van onze analyses tonen aan dat een aantal opvattingen tijdens de coronacrisis wel zijn verschoven in vergelijking met 2017, maar dat deze verschuivingen grotendeels theoretische uitgangspunten bevestigden. Van de waarden die geacht worden vrij stabiel te zijn, zoals religiositeit en politieke ideologie, zien we een hoge mate van overeenstemming en weinig verschillen over de tijd.

Anderzijds zien we dat opvattingen over dataprivacy sterk zijn veranderd bij de respondenten tussen de twee meetpunten, wat we ook konden verwachten aangezien dit een ‘moeilijk issue’ is dat veel aandacht kreeg tijdens de eerste golf (door de corona-app) en waarbij verschillende argumenten worden afgewogen. Binnen dit continuüm zien we dat veel opvattingen zich gedragen naar wat van hen kan worden verwacht op basis van de literatuur: ‘eenvoudige issues’ zoals bijvoorbeeld opvattingen over immigratie zijn relatief stabiel.

Desondanks zijn er ook verschuivingen die bijzonder interessant en veelzeggend zijn over hoe de samenleving heeft gereageerd op de crisis, maar tegelijkertijd bestaand onderzoek rond de invloed van crises op houdingen bevestigen. Om te beginnen zien we dat een aantal opvattingen over de politiek is verschoven. Zo hebben Nederlanders meer vertrouwen gekregen in de traditionele politieke instituten (overheid en parlement) en maatschappelijke instellingen (onderwijs en gezondheidszorg).

Daarentegen is er ook een antidemocratische verschuiving: mensen zien, in vergelijking met 2017, meer heil in de betrokkenheid van experts in de besluitvorming en zelfs in een sterke leider die zich niet hoeft te verantwoorden aan het parlement. Dit kan verklaard worden door het zogenaamde ‘rally effect’, een fenomeen waarbij er onmiddellijk na een externe shock meer vertrouwen wordt gegeven in de politieke instituties. In elk geval nuanceren deze bevindingen eerdere onderzoeksresultaten die aangeven dat de coronacrisis wel eens een zegen zou kunnen zijn voor de democratie en democratische legitimiteit.

Vertrouwd de toekomst tegemoet?

In vergelijking met onze laatste dataverzameling zijn we alweer meer dan een kwartaal verder en de maatschappelijke rollercoaster heeft zich intussen doorgezet. Maatregelen zijn versoepeld en velen hebben kunnen genieten van een vakantie, al dan niet in het buitenland. Momenteel worden we echter geconfronteerd met een tweede golf waarbij ons sociale leven weer even op de rem moet. Ook wordt het maatschappelijke debat sterker beïnvloed door spelers die de beleidslijn van de overheid in twijfel trekken, mede door ervaringen uit de eerste golf, vergelijkingen met de buurlanden, en de impact van de crisis op het sociale weefsel van onze maatschappij.

Een aantal van onze opvattingen zijn verschoven, en deze verschuivingen zijn betekenisvol. Ze geven weer dat de Nederlandse bevolking grote steun heeft verleend aan de maatregelen die de overheid tijdens de eerste golf van de coronacrisis had afgekondigd. Het feit dat zowel het vertrouwen in de politiek als de nood aan sterk leiderschap en betrokkenheid van experts hoog was, lijkt er ook voor te hebben gezorgd dat de maatregelen goed werden opgevolgd en de curve snel is gedaald. Nu het maatschappelijke debat is gekanteld, de kennis over het virus is toegenomen en daarmee de angst ervoor is gedaald, is het maar de vraag wat het opinieklimaat is dezer dagen.

In een nieuwe ronde van dataverzameling deze maand zullen we nagaan of en hoe deze opvattingen verder zijn verschoven, of dat er sprake is geweest van een tijdelijke impact van de coronacrisis. Ook een meer verfijnde analyse met de vraag of bepaalde groepen een sterkere verschuiving laten zien in hun opvattingen dan andere groepen, is onderwerp van nader onderzoek. Maar al bij al blijkt dat de grote verschuivingen in waarden en opvattingen, ondanks de omvang van de coronacrisis, zijn uitgebleven.

Tim Reeskens is universitair hoofddocent aan het Departement Sociologie van Tilburg University en nationale programmadirecteur van de European Values Study Nederland. Hij bekleedt de Jean Monnet Chair ‘Identities and Cohesion in a Changing European Union’.

Quita Muis is PhD-student aan het Departement Sociologie van Tilburg University en bereidt een proefschrift voor op het thema maatschappelijke polarisatie.

Het volledige onderzoek, waar ook Inge Sieben, Leen Vandecasteele, Ruud Luijkx en Loek Halman hebben meegewerkt, kan gelezen worden in de speciale coronavirus-editie van European Societies. Dit onderzoek kwam tot stand met steun vanuit het Nederlandse Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek.

 

Foto: Henk Binnendijk (Flickr Creative Commons)