Corona-solidariteit gaat ons niet redden

Onze vormen van solidariteit zijn veranderd door de coronacrisis, stelt Margo Trappenburg vast. Solidariteit met jongere generaties wordt onze belangrijkste uitdaging voor de komende jaren.

Met twee vriendinnen ga ik elke paar maanden uit eten. Na de voorjaarslockdown mocht het weer, maar op anderhalve meter afstand, dus niet heel gezellig. ‘We doen het niet voor onszelf’, zeiden mijn vriendinnen. ‘We doen het voor de horeca.’ Uit eten gaan was een daad van solidariteit geworden. Maar geen gewone daad van solidariteit, want als we niet uit eten zouden gaan was dat misschien nog wel beter. Dan zouden we sowieso niemand besmetten. Het was corona-solidariteit en we zien het op veel terreinen.

Naar je favoriete voetbalclub, maar op afstand van andere fans, en zonder geluid. Een concert met een handjevol mensen in een sneue theaterzaal. Winkelen in je eentje, tussen handgelapparaten en ontsmette mandjes.

Corona-solidariteit betreft iets wat we vroeger zouden doen omdat het leuk is en wat we nu doen uit meegevoel. En het is solidariteit die we vooral niet teveel moeten betonen. Alsof je de deuren langsgaat met een collectebus en uitlegt dat je hoopt dat mensen een bijdrage leveren, maar dat het net zo goed is – misschien zelfs beter – als ze dat niet doen.

In pre-corona-Nederland bestonden er drie vormen van solidariteit. Passieve solidariteit, mantelzorg en naastenliefde. Alle drie zijn ze veranderd door de coronacrisis.

Passieve solidariteit is uitgebreid

De belangrijkste vorm was passieve solidariteit. Passieve solidariteit gaat automatisch, via algemeen geldende regels en op basis van dwang. We betaalden allemaal belasting en dat deden we naar draagkracht: de sterkste schouders, de zwaarste lasten. In coronatijd is onze passieve solidariteit uitgebreid met opeenvolgende steunpakketten. Werknemers met een vaste aanstelling betalen voor opdrachtloze zzp’ers. Bedrijven die floreren in corona-tijd (internetbedrijven, supermarkten) betalen voor sectoren als toerisme, horeca en de entertainment-industrie.

Onze passieve solidariteit is bovendien uitgebreid met een reeks regels en geboden die voor iedereen gelden, maar de ene groep veel harder treffen dan de andere. Gij zult anderhalve meter afstand houden. Gij zult geen eindexamen doen. Gij zult een online introductietijd beleven voor uw studie. Gij zult thuiswerken. Gij zult niet met meer dan 30 personen samen zijn. Al deze maatregelen treffen jonge mensen veel harder dan ouderen. De scholieren die vorig jaar geen eindexamen konden doen en niet op reis mochten naar Sunny Beach. Die festivals moesten missen. Die een saaie introductietijd beleefden. De mbo’ers voor wie – vanwege al dat thuiswerken – geen stageplaatsen beschikbaar zijn. De studenten die college moeten volgen met haperende wifi. De pas gediplomeerden die hun werkende leven beginnen via Zoom, Teams of Hangouts.

Op 24 september keek ik naar de talkshow van Eva Jinek. Het was de dag nadat iedereen boos was geworden op Famke Louise en andere jonge Bekende Nederlanders die de coronamaatregelen zat waren. Bij Jinek aan tafel zat Anna. Haar 47-jarige moeder lag in het ziekenhuis door complicaties van een corona-infectie en Anna vertelde hoe het ging. Jinek vroeg hoe zij aankeek tegen de BN’ers die ‘het zat waren’ en het was duidelijk dat alle oudere mensen aan de talkshow tafel rekenden op een antwoord in de trant van: ‘heel asociaal, Famke Louise zou eens langs moeten gaan bij mijn moeder in het ziekenhuis.’ Maar Anna zei: ‘Het is heel dubbel. Ik ben ook 19. Ik zou dit jaar stage gaan lopen op Tenerife. Alles was al geregeld en ik keek er zo naar uit.’ De passieve solidariteit die we van elkaar vragen drukt zwaar op onze jongere generatie.

Mantelzorg: soms lichter

Ook mantelzorg, de tweede vorm van solidariteit, is veranderd door corona. Die is soms lichter geworden. De toegewijde mantelzorger die met z’n moeder uitstapjes maakte, op bezoek kwam met de kleinkinderen en haar boodschappen deed, kon zich in corona-tijd beperken tot boodschappen en beeldbellen. Anderzijds is er in families waar de mantelzorg gedeeld werd mogelijk sprake van verschuiving van zorg naar één familielid, om risico’s te beperken. Dat kan leiden tot een verzwaring van de zorg.

Naastenliefde: voorheen omdat het leuk was maar nu uit solidariteit

Tenslotte was er naastenliefde in allerlei varianten: taalbuddy, schuldhulpbuddy, vrijwilliger op school, de voetbalclub, of de voedselbank. Deze vorm is uitgebreid met de typische corona-solidariteit: dingen die we voorheen deden omdat het leuk was maar nu doen uit solidariteit. Met als complicatie dat we een oproep tot corona-solidariteit veel makkelijker kunnen negeren dan een oproep tot naastenliefde in pre-corona-tijden. Daarom denk ik dat corona-solidariteit geen lang leven beschoren is. Het gaat niet lukken om de horeca, onze winkels, de cultuursector en de topsport overeind te houden met corona-solidariteit.

Hoe nu verder?

Er zijn twee beleidsrichtingen in omloop, beide met gevolgen voor onze solidariteit.

Optie 1 is voortgaan op de huidige weg van algemeen geldende regels, die geleidelijk aan steeds strenger worden. In termen van solidariteit: de passieve solidariteit die we nu al van elkaar vragen uitbreiden met nog meer verboden en steunpakketten, en steeds minder vermaak. Bij optie 1 moeten we solidair zijn met zwaar getroffen sectoren en jongere generaties. We zullen mensen moeten gaan helpen met omscholen tot docent, zorgmedewerker, of technicus bij een internetbedrijf.

Solidair zijn met jongere generaties is nog belangrijker. Het gaat te ver om te zeggen dat je maar één keer jong bent. Jong zijn duurt een flinke tijd, maar je doet meestal slechts één keer eindexamen, je bent maar één keer eerstejaars, je zit maar een paar jaar op je mbo- of hbo-opleiding en wat daarin misgaat door de coronamaatregelen krijg je nooit meer terug. Misschien moeten we jongeren de kans en de middelen geven om tweede en derde studies te gaan doen, net als jongeren tijdens de economische crisis van de jaren tachtig, die ook vooral de jongere generatie trof.

Optie 2: lockdown light

Optie 2 is wat Diederik Gommers een lockdown light noemde. Daarbij worden de regels versoepeld en wordt van kwetsbare burgers gevraagd om zelf voorzichtigheid te betrachten. Als we die optie kiezen is de vraag vooral hoe we solidair kunnen zijn met kwetsbare burgers. Dan zouden we moeten werken met hybride onderwijs (zowel live als online), zodat leerlingen of studenten ervoor zouden kunnen kiezen om thuis te blijven. Dan moeten we gaan denken aan hybride vormen op het werk, met een vergelijkbare aanpak voor werknemers met gezondheidsproblemen. Het aparte winkeluurtje voor ouderen bij de Albert Heijn wordt dan ook een best practice die navolging verdient.

Ik zou graag zien dat optie 2 veel serieuzer wordt overwogen dan nu gebeurt, maar waarschijnlijk gaan onze politici voort op de ingeslagen weg. Daarmee wordt solidariteit met jongere generaties onze belangrijkste uitdaging voor de komende jaren.

Margo Trappenburg is bestuurskundige aan de Universiteit Utrecht en hoogleraar Grondslagen van het Maatschappelijk Werk aan de Universiteit voor Humanistiek. Dit is een ingekorte versie van de Ab Harrewijn-lezing die zij deze week uitsprak.

 

Foto: Ampersand72 (Flickr Creative Commons)