Wie coronasteun nodig had, is er het minst tevreden over

Vaak wordt verondersteld dat eigenbelang bepaalt of mensen tevreden zijn met sociale voorzieningen. Hoogleraar Paul de Beer onderzocht of dit ook geldt voor de coronasteunmaatregelen van de overheid voor werknemers en zelfstandigen.

Wie gebruikmaakt van sociale voorzieningen of verwacht er in de toekomst een beroep op te zullen doen, is positiever dan wie er nooit gebruik van verwacht te maken. Wij onderzochten met gegevens uit de Waarde van Werk Monitor – een representatief onderzoek onder de Nederlandse bevolking in het voorjaar van 2021 – of dit ook geldt voor de tijdelijke steunmaatregelen van de overheid aan werknemers en zelfstandigen tijdens coronacrisis.

Alleen vaste werknemers tevreden

We vroegen onze respondenten of de overheid tijdens de coronacrisis over het algemeen genoeg heeft gedaan voor werknemers met een vast contract en met een flexibel contract, voor zelfstandigen zonder personeel, kleine en grote bedrijven en voor henzelf.

Een ruime meerderheid vindt dat de overheid te weinig heeft gedaan voor flexwerkers, zzp’ers en kleine bedrijven, maar genoeg voor vaste werknemers en voor henzelf. Zij vindt dat grote bedrijven zelfs ruim genoeg of te veel overheidssteun ontvingen. De respondenten, met en zonder steun, geven gemiddeld niet meer dan een magere 4 voor hun tevredenheid met alle steunmaatregelen.

Van de flexwerkers in bedrijven die NOW ontvingen, is slechts 30 procent tevreden

Ook over de specifieke steun voor hun eigen groep zijn ze niet onverdeeld tevreden. Alleen de werknemers met een vast contract zijn in ruime meerderheid tevreden: meer dan vier op de vijf vinden dat de overheid genoeg of ruim genoeg voor hun groep heeft gedaan. Van de andere drie onderzochte groepen – zelfstandigen met en zonder personeel (zmp’ers en zzp’ers) en flexwerkers – vindt slechts rond de 40 procent dat de overheidssteun voor de eigen groep genoeg was.

Als we alleen kijken naar mensen die zelf gebruikmaakten van een steunmaatregel zien we eenzelfde beeld. 90 procent van de werknemers met een vast contract bij bedrijven die gebruikmaakten van de NOW-regeling1 zegt dat de overheid genoeg voor hen heeft gedaan. Maar van de flexwerkers in bedrijven die NOW ontvingen, is slechts 30 procent tevreden met de overheidssteun voor hun groep.

Ook bij de zelfstandigen zijn de gebruikers van steun, in hun geval de Tozo-regeling2, niet erg tevreden. Van de zzp’ers die een beroep op de Tozo deden, vindt maar 39 procent dat de overheid genoeg heeft gedaan, van de zmp’ers is dit niet meer dan 25 procent.

Minst tevreden

De oordelen over de toereikendheid van de steunmaatregelen lopen dus nogal uiteen. Dit blijkt samen te hangen met de mate waarin de coronacrisis het werk van mensen heeft geraakt. Het maakt immers nogal wat uit of iemand geen gebruikmaakte van een steunmaatregel omdat hij of zij die niet nodig had (het werk was niet minder geworden) of omdat hij of zij er niet voor in aanmerking kwam. Dit gebeurde bijvoorbeeld bij flexwerkers wiens contract gewoon niet werd verlengd.

Mensen die hun werk geheel of gedeeltelijk kwijtraakten en steun ontvingen, zijn beduidend minder tevreden dan mensen die hun werk behielden en geen beroep hoefden te doen op een steunmaatregel (zie de figuur).

Figuur 1. Percentage (ex-)werkenden dat vindt dat de overheid precies of ruim genoeg heeft gedaan voor de eigen groep naar wel-niet gebruikmaken van een steunmaatregel.

Ook inkomstendaling reduceert tevredenheid

We concluderen dat degenen die gebruikmaakten van een steunmaatregel dat op zichzelf waarderen, want zij zijn overwegend positiever dan de niet-gebruikers in hun groep. Niettemin zijn velen ontevreden omdat de overheid niet heeft voorkomen dat zij hun werk geheel of gedeeltelijk kwijtraakten.

Mate van waardering voor overheidsmaatregelen wordt mede bepaald door eigenbelang

Bovendien gingen zij, ondanks de steunmaatregelen, vaak toch in inkomen achteruit. Mensen van wie de financiële situatie door de coronacrisis verslechterde, zijn ook minder tevreden over de steunmaatregelen dan mensen van wie het inkomen hetzelfde bleef.

Ons onderzoek bevestigt dat de mate waarin mensen overheidsmaatregelen waarderen mede wordt bepaald door het eigenbelang. Toch betekent dat niet dat mensen die veel gebruikmaken van sociale voorzieningen er positiever over zijn dan niet-gebruikers. Het verlies van hun werk en de terugval in hun inkomen maken dat zij minder tevreden zijn over deze voorzieningen dan degenen die er geen beroep op hoeven te doen. Dit heeft het paradoxale gevolg dat de tevredenheid met sociale voorzieningen het grootst is bij de groepen die er geen beroep op (hoeven te) doen.

Paul de Beer is bijzonder hoogleraar arbeidsverhoudingen aan de Universiteit van Amsterdam, verbonden aan AIAS-HSI. Een uitgebreidere rapportage over het onderzoek is te vinden in de publicatie ‘Steun voor het overheidsbeleid en de coronacrisis’.

 

Noten

1. Noodmaatregel overbrugging werkgelegenheid, die bedrijven compensatie bood voor het verlies aan gewerkte uren als gevolg van de coronacrisis.

2.Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers, inkomenssteun voor zelfstandigen van wie het werk door de coronacrisis grotendeels is weggevallen.

 

Foto: John Perivolaris (Flickr Creative Commons)