Ons eigenbelang staat voorop in de coronabestrijding

Mensen reageren verschillend in crisissituaties. Dat zagen (zien) we bij de coronapandemie, maar ook bij de ebolacrisis in Sierra Leone in 2014. Waar deze verschillen vandaan komen, is volgens antropoloog Ginny Mooy misschien wel één van de belangrijkste vraagstukken binnen de pandemiebestrijding.

Toen de coronapandemie net was uitgebroken, reageerden veel mensen met groot ongeloof. Terwijl de ene persoon het virus vanaf het eerste moment vreesde, reageerde de ander laconiek. Weer anderen geloofden zelfs niet dat het virus echt was. Het was een tijd van chaos, van botsende meningen en veel onzekerheid.

Nu we het virus al ruim twee jaar kennen, is daar niet veel verandering in gekomen. Soms heeft ongeloof plaatsgemaakt voor wantrouwen, want zou het kunnen dat dit virus uit een laboratorium komt en niet uit de natuur? En soms is voorzichtigheid vervangen door roekeloosheid. Maar hoewel er hier en daar iets is verschoven, is die typische verdeeldheid in reacties er nog steeds. Waar komen deze typische verschillen nou eigenlijk vandaan? Het is misschien wel één van de belangrijkste vraagstukken binnen de pandemiebestrijding.

Complottheorieën, wantrouwen en risicovol gedrag

Een mogelijke theorie is dat persoonlijke, medische risico’s bepalend zijn voor hoe we risico’s inschatten. Voor ouderen en mensen met bepaalde gezondheidsproblemen is corona gevaarlijk. Voor jonge, gezonde mensen meestal niet. Als het nou ebola was geweest, hoor ik vaak, dan zouden de reacties anders zijn geweest. Ebola is immers vele malen dodelijker dan COVID-19 en schadelijk ongeacht je leeftijd of gezondheidsstatus.

Er zit geen enkel verschil tussen het Sierra Leone van 2014 en Nederland anno nu

En toch, al zou je dat niet verwachten, reageerden mensen bij de ebola-uitbraak ongeveer hetzelfde als wij nu tijdens deze pandemie. Dezelfde complottheorieën, hetzelfde ongeloof, hetzelfde wantrouwen en dezelfde vrees, hetzelfde risicovolle gedrag, er zit geen enkel verschil tussen het Sierra Leone van 2014 en Nederland anno nu (Mooy, 2014).

Waarom wilden mensen niet meewerken?

Lange tijd leek het onmogelijk ebola te bestrijden. Mensen verstopten hun zieke familieleden. Het leidde tot vele besmettingen in huishoudens, omdat de zieken thuis en onder onhygiënische omstandigheden verzorgd werden. En het leidde tot vele illegale begrafenissen, waarbij het ebolavirus zich maar bleef verspreiden. Als iemand overleed, moest dat bij de autoriteiten aangemeld worden en werd het dode lichaam meegenomen om op een veilige manier begraven te worden.

Het gedrag van mensen werd als irrationeel aangemerkt. Waarom wilden mensen niet meewerken, begrepen ze dan niet hoe dodelijk ebola was? Er volgde meer drang en dwang om mensen te dwingen zich aan de regels te houden, om hen tegen zichzelf te beschermen.

Veel complotdenken kwam ook voort uit het onbegrip en onvermogen van de overheid

Uiteindelijk bleek dat mensen goede redenen hadden om zich te gedragen zoals ze deden. Met een ebolapatiënt in hun huishouden, werd de hele buurt in quarantaine gezet. Vaak kwam er dan geen of onvoldoende bevoorrading, waardoor mensen zonder voedsel en soms zelfs zonder drinkwater zaten. En behoorlijk afscheid willen nemen van de doden, dat is niet bepaald een irrationele behoefte.

Complotdenken vormde een belangrijke hindernis in de bestrijding van ebola, maar veel van dit denken kwam ook voort uit het onbegrip en onvermogen van de overheid om met de menselijke behoeften van de bevolking om te gaan.

Mensen maken menselijke keuzes

Een acute crisissituatie leidt niet automatisch tot voorzichtig gedrag (Kleitman et al., 2021). Zelfs bij grote en met het blote oog waarneembare rampen vluchten mensen niet automatisch voor gevaar. Bij dreigende overstromingen waar mensen het wassende water op zich af zien komen, moeten sommigen nog steeds gedwongen worden het rampgebied te verlaten (Fritz & Williams, 1957). En bij incidenten met gevaarlijke stoffen, die ook niet ‘zichtbaar’ te maken zijn, blijkt dat mensen adviezen niet opvolgen en dat sommigen zelfs naar buiten gaan, naar het gevaar toe, in plaats van erbij vandaan te vluchten (Agrawal, 2018).

Gedrag tijdens een crisis is ook voor een groot deel groepsgedrag

Ook een virus als SARS-CoV-2 is niet met het blote oog waarneembaar. Slechts de gevolgen ervan zijn zichtbaar, maar ook lang niet voor iedereen. Hoeveel schade zo’n virus ook aanricht, veruit de meeste mensen zullen nooit met een ernstige zieke geconfronteerd worden. De dreiging blijft daardoor abstract en onzichtbaar en nog moeilijker te accepteren dan een ramp die je echt kunt waarnemen. Zichtbaar of onzichtbaar, hoe mensen risico’s inschatten verschilt van persoon tot persoon. Maar op basis waarvan eigenlijk?

Een belangrijke verklaring is dat het persoonlijk belang zwaarder weegt dan het algemeen belang. Maar ook niet altijd. Hoe meer men inziet dat het eigenbelang en het algemeen belang nauw met elkaar verbonden zijn, des te meer men bereid is ook de risico’s van anderen af te wegen. Daarnaast lijken mensen een bepaalde aanleg te hebben voor hoe ze met risico’s omgaan. De ene persoon is van nature voorzichtiger, terwijl de ander een hogere tolerantie heeft voor risico’s. Ieder mens heeft zijn eigen unieke manier om risico’s in te schatten (Rippl, 2002).

Gedrag tijdens een crisis is, weten we, ook voor een groot deel groepsgedrag. Het hangt samen met cultuur, de sociale positie, de financiële situatie en zelfs demografische factoren. En ook het gedrag van andere mensen in de buurt heeft grote invloed op onze risicoperceptie.

Bij incidenten met gevaarlijke stoffen werd geconstateerd dat als mensen zien dat buurtbewoners buiten zijn zonder dat ze zichtbare gezondheidsschade hebben, dat een belangrijk signaal is dat het wel meevalt. Als mensen daarentegen zien dat iedereen die buiten is, begint te hoesten, ademnood krijgt en snel naar binnen vlucht, zal niemand het in zijn hoofd halen naar buiten te gaan. (Fritz & Williams, 1957).

We horen ‘wat we willen horen’

De ebola- en coronacrises leren ons nog iets interessants, namelijk dat risicoperceptie veranderlijk is en afhankelijk van onze persoonlijke omstandigheden. We horen vaak ‘wat we willen horen’ en zoeken steeds naar informatie die we in ons voordeel kunnen uitleggen (Halpern, Truog, Miller, 2020). We interpreteren moeilijke boodschappen in het voordeel van onze eigen vrijheden, behoeften of belangen of juist zó dat we de risico’s voor onszelf of onze eigen sociale kring zo beperkt mogelijk houden (Mushkat & Mushkat, 2021; Badawi, 2020; Kuper-Smith et al., 2021). We baseren ons daarbij steeds op aanwijzingen die passen binnen onze eigen levenservaringen. We maken menselijke keuzes, op basis van onze eigen belangen.

Varen op alleen de eigen verantwoordelijkheid van burgers is een open uitnodiging tot een belangenstrijd

Voor mensen die door de ebolamaatregelen dreigden te verhongeren, was het risico van een langdurige quarantaine een grotere bedreiging dan de ziekte zelf. Een Nederlands gezin in de schuldhulpverlening zal ook niet makkelijk in coronaquarantaine gaan als dat betekent dat inkomsten uit zwart werk wegvallen. Risico’s zoals honger of het wegvallen van inkomsten kunnen zwaarder wegen dan het risico besmet te raken met een virus of een ander persoon te besmetten. Mensen komen op voor hun eigen belangen en wegen de risico’s af naar hun individuele situatie.

Als burgers zonder sturing een epidemie op moeten lossen, hebben ze meerdere belangen met elkaar uit te vechten. Daarom is alleen varen op de eigen verantwoordelijkheid van burgers een open uitnodiging tot een belangenstrijd.

Ginny Mooy werkt als antropoloog en consultant. Zij doet onderzoek naar de dynamiek tussen politiek en burger in de pandemiebestrijding.