INTERVIEW Sociaalpsycholoog Kees van de Bos: ‘Er is groeiende onzekerheid over de overheid’

Het corona-virus levert verhit debat op, tot aan bedreigingen en brandstichting. Sociaalpsycholoog Kees van de Bos is niet gerust op de afloop van de huidige polarisatie in de samenleving. ‘De gevolgen van het virus zijn al bijna anderhalf jaar een permanente belasting. Het onderlinge geduld neemt af.’

Kees van den Bos

‘Een zekere verharding’, ‘zorgwekkend’, ‘er sluimert wat’. Het typeert Nederland in corona-tijd volgens Kees van den Bos, hoogleraar sociale psychologie aan de Universiteit van Utrecht. Van den Bos is geen man van de ‘sweeping statements’, in al zijn nuance toont hij zich echter bezorgd over de polarisatie in de samenleving. En Van den Bos heeft recht van spreken. Hij publiceerde in 2019 ‘Waarom mensen radicaliseren. Hoe waargenomen onrechtvaardigheid radicalisering, extremisme en terrorisme aanwakkert’.

Kernthema voor hem: ‘waargenomen onrechtvaardigheid’. De sociaalpsycholoog weet dat juist de ervaring van onrechtvaardigheid ‘heel belangrijk’ is voor mensen, dat het sturend is in hun gedrag. ‘Of iets onrechtvaardig is, is heel vaak een kwestie van perceptie’, maar, zegt Van den Bos het beroemde theorema van de Amerikaanse socioloog William Thomas na, ‘if a person perceives a situation as real, it is real in its consequences.’ En het coronavirus veroorzaakte, en doet dat nog steeds, scherpe verschillen in percepties over wat rechtvaardig is en wat niet. Nu actueel: de discussie over de corona-pas.

‘Mensen zijn doelgerichte wezens. Velen hebben zich aan de maatregelen gehouden en zich laten vaccineren vanuit een bepaald idee, een bepaalde belofte aan jezelf. Namelijk dat je dan het oude leven weer terug zou krijgen. Voor hen is het nu ‘pay back time’. Ze zien dat als rechtvaardig. Er is een grote groep die er klaar mee is, een deel daarvan is zelfs boos over de coronaweigeraars, en tegelijkertijd zijn er andere groepen die nog echt kwetsbaar zijn of twijfelen, of zich niet laten vaccineren door onwetendheid of uit overtuiging. Dat creëert maatschappelijke spanningen, verharding.’

Is deze tijd daar uniek in?

‘Ik zou geen historische vergelijking willen maken. Het aparte aan deze crisis is wel dat die al bijna anderhalf jaar duurt. Veelal duren crises minder lang. De gevolgen van het virus zijn al bijna anderhalf jaar een permanente belasting. Dat gaat doorwegen. Voortdurend aanpassen, voortdurend inhouden, we hebben als samenleving weinig echt goede ontspanning gehad. Het onderlinge geduld neemt dan af.’

Je kunt ook zeggen dat we het al lang vol houden

‘Ik had dat wel verwacht. We weten uit onderzoek dat in veel westerse landen zestig tot zeventig procent van de bevolking een coöperatieve waarden-oriëntatie heeft. Dat is de meerderheid die meewerkt, zich aan de maatregelen houdt. Een vrij kleine groep, acht tot tien procent, is heel competitief ingesteld, ziet de samenleving als strijd, daar vind je ook de mensen die in de complot-hoek zitten. De mensen die soms letterlijk door roeien en ruiten gaan om hun gelijk te halen. De extreme voorbeelden daarvan zijn de Belgische militair Konings, maar ook de mensen in de Facebook-groep die hem steunden, degenen die een GGD-testcentrum in de fik staken, de mensen die de publieke gezichten van de crisis, Jaap van Dissel, Hugo de Jonge, bedreigen. En er is ook een groep ‘in between’, die aarzelen, over vaccineren bijvoorbeeld, die zijn vrij individualistisch ingesteld, kijken naar wat het beste voor hen persoonlijk is.’

Toont het de kracht van deze samenleving, van een democratische rechtsstaat dat al die mensen hun stem kunnen laten horen?

‘Ja, dat denk ik wel. Er is veel ruimte geboden, veel mogelijk gemaakt. De diversiteit aan media is echt een meerwaarde. Dat is juist in deze tijd waarin we met nieuwe en verschillende spanningen langdurig moeten leven belangrijk. Het draagt eraan bij dat we het uithouden met elkaar. Tegelijkertijd is het dus ook belangrijk dat je als rechtsstaat echt ingrijpt als er geweld wordt gepleegd, dat je scherp bent als een lid van de Tweede Kamer op een demonstratie zegt de politieke orde niet meer te erkennen. De democratische rechtsstaat is voor onze omgang met de crisis een essentieel gegeven.’

Toeslag, aardgas en Omtzigt

Kees van den Bos verbindt het vermogen van de samenleving het met elkaar uit te houden in deze coronatijd nadrukkelijk met de kindertoeslagenaffaire, met de aardgas-problematiek in Groningen, zelfs met Pieter ‘functie elders’ Omtzigt, met het demissionaire kabinet dat maar blijft zitten.

‘Je hebt als burger mogelijk nu belangrijke vragen over het vertrouwen dat je kunt hebben in de wereld en in de instituties in die wereld. Ik kan me voorstellen dat een deel van die zestig, zeventig procent die in principe wil samenwerken, wil vertrouwen, daar nu twijfels bij heeft. Ben ik te naïef, te volgzaam? Er is denk ik groeiende onzekerheid over de overheid.’

Die mensen kunnen meer individualistisch worden, of zelfs meer competitief?

‘Bijvoorbeeld. Maar ze kunnen juist ook binnen de bestaande orde politiek actief worden, of zich als vrijwilliger gaan inzetten voor iets in hun buurt, zich actiever gaan bijdragen. Wat ik ook zie, is onbehagen. Dat is weer een stap verder dan onzekerheid. Die mensen vinden dat wat nu in de samenleving gebeurt echt niet deugt. Daar komen ze tegen in opstand. Daar gaan ze voor naar Amsterdam om te demonstreren.’

Is van onzekerheid naar onbehagen min of meer de volgende stap in het radicaliseringsproces van iemand?

‘Ja, zo kun je dat zien. Hoewel ik mensen die in Amsterdam gaan demonstreren zeker niet wil bestempelen met ‘radicalisering’. Maar radicalisering zie je dus al wel. De Facebook groep rondom Konings, de mensen hier in Nederland die geloven in een sadomasochistisch pedo-netwerk, denk aan de verwikkelingen rond de begraafplaats in Bodegraven. Mensen die geloven dat het virus bedacht is door een kwaadwillende elite. Die zijn zo kwaad dat ze in de verleiding komen agressief te worden. Denk aan de mensen die Pieter Omtzigt staande hielden op het plein bij de Tweede Kamer. Uitgerekend Omtzigt.’

Stel dat we straks het virus beteugeld hebben en de samenleving terugkeert naar het ‘oude’ normaal, kalmeren deze mensen dan ook?

‘Allereerst is het maar de vraag wat het eindpunt gaat zijn. Dat kan toch echt een andere samenleving zijn dan die we voor corona kenden. En bij die relatief kleine groep kun je een vorm van cognitieve dissonantie krijgen. Denk aan mensen die geloven in het einde van de wereld op een bepaalde datum waarop dat dan niet gebeurt en er dan alleen maar meer in gaan geloven. Dan kun je bijvoorbeeld bij de aanhangers van Willem Engel ook zien, dat die mensen volledig afhaken in deze maatschappij. Daar zit een risico van geweld in.’

Paul van Tongeren wees eerder in deze serie op ons ‘ongeduld’, ons onvermogen om stil te staan bij de afgelopen tijd als die ‘voorbij’ is en bij wat daarin nu eigenlijk gebeurd is.

‘Ik vind dat een mooie gedachte. We lijken er ons weinig van bewust dat heel veel mensen onverwacht dierbaren hebben verloren, vaak zonder de gelegenheid daar goed afscheid van te nemen. Denk ook aan de mensen in de zorg die de afgelopen anderhalf jaar in de ‘overdrive’ gestaan hebben. Maar het wringt. Tegelijkertijd zijn er veel mensen die hunkeren naar de vrijheid van vroeger. Mensen die spreken over ‘bevrijding’ wanneer ze weer naar een festival kunnen, met duizenden in een concertzaal. Dat is oprechte levenslust.’

Hebben we het als samenleving een moment nodig om samen stil staan bij deze tijd, te herdenken, te verwerken?

‘Misschien wel. Het lastige is alleen dat deze crisis geen focaal punt heeft, een datum zoals 4 en 5 mei, zoals 11 september. Voor 11 september zijn de vliegtuigen in de Twin Towers het symbool, niet het vliegtuig dat op het Pentagon neerstortte. Je hebt een symbool nodig. De coronacrisis is één grote ‘blur’. De markt op Wuhan, carnaval, de lockdowns, de avondklok, de vaccinaties. Hier zie je weer het a-typische van deze crisis, het continue ervan.’

De ander als risico

In de eerdere interviews in deze serie reflecties op de coronatijd, behalve met Paul van Tongeren ook met Tanja van der Lippe en Charles Agyemang, kwam telkens de vraag op tafel in hoeverre een samenleving leert van een crisis als deze. Of dat de behoefte om terug te keren naar de wereld van voor corona, en de ingesleten gewoontes, toch sterker is. Van den Bos is nieuwsgierig naar hoe wij ons ten opzichte van elkaar gaan gedragen.

‘Vroeger was het stoer om door te lopen met griep. Je bleef pas thuis als je flinke koorts had en je ondertussen iedereen om je heen al besmet had. En die drie dikke zoenen op de nieuwjaarsreceptie, doen we dat nog?’

De ander is een risico gebleken?

‘Inderdaad. Voor corona had je dat bij wijze van spreken alleen ’s avonds laat in een donker steegje en je zag een clubje jongeren staan. Dat je dan een stukje omliep. Er zit nu een rem op ons gedrag, deels opgelegd, maar deels ook vanuit onszelf, onze eigen risico-inschatting. Het hele spontane, het hele sociale, ik ben benieuwd hoe dat er uit gaat zien. Je wilt eigenlijk niet dat dat er van af gaat.’

Waarom niet?

‘Je haalt dan juist het vlotte, het charmante, het mooie van mensen weg. Dat mensen spontaan iets doen, troosten, een arm om je schouder leggen, dicht bij je komen staan. We leven nu verkrampt, meer gecontroleerd naar elkaar toe. Het doet mij denken aan de werkomgeving van militairen. Daar kijkt iedereen naar de schouder, wat daar aan hiërarchie op zit, dan krijg je groepsdenken, geremd interactie. Isoleren en conformeren, dat is volgens mij ongezond.’

Piet-Hein Peeters is journalist.

 

Foto: Matthias Berg (Creative Commons License)