INTERVIEW ‘Coronatijd opent de ogen voor de tijdsdruk waar we in leven’

De coronamaanden zorgden voor een ritmeverandering in de samenleving. We werden gedwongen anders met onze tijd om te gaan. Sociologieprofessor Tanja van der Lippe: ‘Tijdsdruk is door het virus meer een onderwerp van gesprek geworden. De ervaringen in de afgelopen periode hebben bij een aantal mensen de ogen geopend.’

De coronatijd is volgens Denker des Vaderlands Paul van Tongeren ‘een spiegel’, zo vertelde hij hier. ‘Deze crisis, als je het al een crisis kunt noemen, heeft scherper zichtbaar gemaakt hoe we al veranderd waren.’ Hoogleraar sociologie Tanja van der Lippe  kan zich op haar werkkamer op de Universiteit van Utrecht wel vinden in die typering. ‘De verschillen die er al waren, zijn duidelijker geworden.’ Maar, vult ze onmiddellijk aan, ‘deze tijd is meer dan een spiegel, de verschillen zijn op veel terreinen ook vergroot, pregnanter geworden.’

Aan welke verschillen denk jij?

‘De kloof tussen jonge en oude mensen: jonge mensen voelen zich thuis gevangen, oudere mensen hadden daar minder last van. De toegenomen verschillen in het onderwijs waar vooral degenen die thuis minder goed konden leren achterstand hebben opgelopen. Ouders wilden hun kinderen wel ondersteunen, maar sommigen hadden de mogelijkheden niet. Mensen die door hun jonge kinderen het heel druk kregen thuis versus volwassenen in een andere situatie. Groepen die kwetsbaar bleken op de arbeidsmarkt, zzp’ers, mensen met een flex-baan tegenover mensen met een vaste baan.’

De mensen die al gesetteld zijn in het leven kwamen, los van eventuele ziekte, redelijk voorspoedig door deze tijd heen terwijl de mensen minder gesetteld zijn extra last hebben gehad?

‘Ja, helemaal mee eens. En die verschillen kenden we al, maar ze zijn in deze coronatijd verscherpt. Waarbij het natuurlijk goed kan zijn dat een aantal van de “gesettelden” deze tijd ook als stressvol heeft ervaren.’

Is de verscherping van die verschillen in jouw ogen problematisch?

‘Een zekere mate van ongelijkheid is nodig om een samenleving draaiende te houden, zou je zeggen, maar op het moment dat de kwetsbaren kwetsbaarder worden en de minder kwetsbaren het beter krijgen, wordt het problematisch. We wisten al dat ondanks de economische vooruitgang de verschillen in welzijn niet kleiner werden in Nederland. Terwijl economische vooruitgang wel een relatie met die bredere welvaart zou kunnen hebben. Ik ben me over deze al bestaande ontwikkeling in de afgelopen anderhalf jaar meer zorgen gaan maken.’

Te veel ballen in de lucht

Tanja van der Lippe publiceerde afgelopen februari het boek ‘Waar blijft mijn tijd?’ waarin ze tijdsdruk nadrukkelijk als een maatschappelijk vraagstuk beschrijft. We moeten, kunnen en willen veel. Te veel eigenlijk. Van der Lippe vertelt dat ruim de helft van de mensen die in Nederland woont, ‘het weleens te druk heeft’ en dat vier op de tien zich ‘opgejaagd’ voelt. Af en toe druk is volgens Van der Lippe niet erg, maar teveel gaat gepaard met stress en fysieke klachten.

‘Tijdsdruk is een probleem dat voorbij de zelfhulpboeken gaat, boeken waar op zich overigens weinig mis mee is. Het is ook echt een probleem van deze samenleving. Je kunt je voornemen dat je je dinsdag vrij wil plannen, maar dan is die dinsdag na twee maanden toch vol gelopen. In het boek vertel ik over een wetenschappelijk experiment met Sally. De ene keer vertelt ze dat ze ’s middags pauze neemt en om 17 uur klaar is met werken. De andere keer heeft ze geen tijd om te lunchen en moet ze na 17 uur nog doorwerken. Van die tweede Sally denkt iedereen dat ze een betere baan heeft met meer status. Terwijl je net zo goed zou kunnen vinden dat de eerste Sally het beter voor elkaar heeft.’

Maar niet iedereen voelt zich opgejaagd.

‘Inderdaad, er zijn ook mensen die niet zo druk zijn. Mensen die gedeeltelijk of geheel buiten het arbeidsproces staan, zoals lager opgeleiden zonder werk en ouderen zonder werk. Drukte is niet gelijk verdeeld, het gaat over een verdelingsvraagstuk. Die ongelijke drukte gaat hand in hand met andere onevenwichtigheden in de samenleving, zoals een ongelijke verdeling van welvaart.’

En toen kwam het virus.

‘En viel het normale ritme van je leven ineens weg. We konden ineens minder met de tijd te doen. Onze actieradius, onze bewegingsruimte werd kleiner. We konden minder reizen, we waren minder tijd kwijt aan rennen van het een naar het andere. Naar school of naar werk, weer naar huis, naar sport, naar cultuur, naar vrienden, naar familie. Je hoefde niet meer alle ballen buiten huis in de lucht te houden.’

Meer in minder tijd

Dat klinkt als een verademing.

‘Ik vraag het me af. Want buitenshuis was er weliswaar minder om onze tijd mee te vullen, maar binnenshuis zaten velen van ons vergadering na vergadering achter zoom, teams of iets vergelijkbaars.  In het begin van de crisis was alles er meteen op gericht om dat ritme vast te houden. Scholen, werk, het druk hebben, het behouden van status, we bleven in de stand van het willen. Het leven zoals we dat kenden moest door. Er ontstond bovendien nieuwe tijdsdruk, bijvoorbeeld voor zorgverleners, voor mensen met jonge kinderen.’

Onze bewegingsruimte werd kleiner, maar in die ruimte bleef de tijdsdruk of nam die zelfs toe?

‘Er moest meer in dezelfde tijd. De tijd thuis. In mijn boek maak ik het onderscheid tussen de “integreerder” en de “segmenteerder.” Die laatste wil de verschillende domeinen in haar of zijn leven graag gescheiden houden. Die zit ’s avonds op de bank, krijgt werkgerelateerde mail en kan dat dan niet meer goed loslaten. Een integreerder heeft daar geen last van. Die beantwoordt dat mailtje en gaat daarna weer verder met lezen of naar de televisie kijken.’

De coronatijd is een tijd voor integreerders?

‘Deze tijd is makkelijker als je de hele tijd “aan” kunt staan en daar weinig last van hebt. Van de mensen die thuis moesten gaan werken, werd eigenlijk gevraagd integreerders te zijn. Het was niet makkelijk om te zeggen dat je werk en privé gescheiden wilde houden, dat je bijvoorbeeld toch pauzes wilde nemen waarin je niet gestoord kon worden.’

Tijdsdruk werd nog meer een onderwerp van gesprek 

De tijdsdruk die we in ons dagelijks leven ervaren, werkt Van der Lippe in haar boek uit in vier scenario’s. Hoe gaan wij in de toekomst reageren op ons gebrek aan tijd?

Het eerste scenario, Individualistisch-genoeg, noemt ze de yogaklas, solidair-genoeg is het smurfendorp, solidair-meer is de ploegenachtervolging, individualistisch-meer, het laatste scenario, is de ratrace. De vier scenario’s zijn geen voorspellingen, maar schetsen van mogelijke toekomsten. Ze geven antwoord op de vraag hoe we  straks met onze tijdsdruk om zouden kunnen gaan.

Is er een scenario dat door corona wind in de rug heeft gekregen?

‘In het algemeen kun je zeggen dat tijdsdruk door het virus meer een onderwerp van gesprek is geworden. Voor die tijd zag je overigens al dat mensen op individueel niveau keuzes maken. Mensen die in het oosten van het land gaan wonen, of in Limburg, of zelfs naar Frankrijk gaan. Mensen die alleen met het hoogstnoodzakelijke willen gaan leven. Of koppels die samen maximaal vijf dagen gaan werken wanneer ze kinderen krijgen. We zien deze mensen niet terug in de statistieken, maar we horen en leren er wel van.’

Dat zijn mensen die uit de ratrace stappen, maar de ratrace blijft het dominante scenario?

‘Het is uiteindelijk een collectieve vraag over hoe wij willen samenleven en om willen gaan met onze tijd. In het Nederland van voor het virus stonden mensen op maandag, dinsdag en donderdag in de file. Op woensdag en vrijdag is dat veel en veel minder. Is het mogelijk de drukte gelijkmatiger over de week te spreiden nu we een tijd lang niet in files hebben gestaan? Of neem het thuiswerken: het blijkt dat we niet per sé in Utrecht of Amsterdam hoeven te wonen. Je kunt in het westen van het land werken en in het noorden of het oosten van het land wonen.’

‘Zulke ritmeveranderingen verlopen heel langzaam, omdat ze het resultaat zijn van een complex samenspel van menselijk gedrag en samenleving. Maar de coronatijd hebben velen wel de ogen geopend.’

Piet-Hein Peeters is journalist. Dit interview is de tweede van een korte serie reflecties op de impact en betekenis van de coronatijd tot nog toe.

 

Foto: Bekassine (Flickr Creative Commons).