De beleidsmakers in de gezondheidszorg hebben de burger ontdekt als potentiële arbeidskracht. Zowel het Integraal Zorg Akkoord (IZA) als het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA) als het programma Wonen, Zorg en Ondersteuning voor Ouderen (WOZO) leunen gedeeltelijk op het idee dat burgers meer voor elkaar kunnen betekenen en dan met name voor de burgers die ondersteuning in het dagelijks leven nodig hebben. In deze beleidsstukken wordt dan vooral gesproken over het versterken van de ‘sociale basis’.
Nieuwe energie
Dergelijke beleidskaders en de substantiële financiële middelen die eraan verbonden zijn, creëren energie. Bureauprofessionals die werken voor overheden, de gezondheidszorg en - in veel mindere mate - de welzijnssector, zoeken elkaar op om de plannen verder uit te werken. Burgers zijn hier degenen over wie gesproken wordt.
Commerciële partijen zien mogelijkheden om met hun kennis en ervaring bij te dragen aan de voorgenomen ontwikkeling en daaraan te verdienen. Zorgorganisaties menen met hun praktijk ‘avant la lettre’ te zijn en positioneren zichzelf als voorloper.
Onbehagen over relatief kapitaalkrachtige partijen die nu in korte tijd expert ‘sociale basis’ denken te worden
De energie levert taal op als ‘voorzorgcirkels’, ‘regioplannen’, ‘kwartiermaker samenzelfredzaamheid’, ‘participatiehubs’, ‘inspiratiebijeenkomsten voor samenredzame gemeenschappen’, ‘community building’, ‘leefstijlpunten’. En onbehagen over relatief kapitaalkrachtige partijen die tot voor kort weinig tot geen voeling met de ‘sociale basis’ hadden, maar daar nu in opvallend korte tijd expert in denken te worden.
Weinig resultaat
Opvallend genoeg was de ambitie zoals nu geformuleerd in het IZA, GALA en WOZO tien jaar geleden, met de start van de decentralisaties, al actueel. En toen in een werkveld dat veel meer affiniteit en expertise had en heeft als het gaat om ‘sociale basis’, ‘burgerkracht’, ‘vitale wijken’ en ‘zorgzame gemeenschappen’.
Het is wonderlijk dat zelfreflectie ontbreekt in het beleidsdenken dat nu vanuit de gezondheidszorg ingezet is
Het resultaat van die ambitie toen valt tot nog toe niet mee. Het is wonderlijk dat deze zelfreflectie ontbreekt in het beleidsdenken dat nu vanuit de gezondheidszorg ingezet is. Opnieuw is het idee dat de burger ‘het gaat doen’. En het stimuleren ervan gebeurt met dezelfde ‘logica’: beleid en geld vanuit de landelijke overheid gericht op lokale overheid en lokaal en regionaal werkende professionele organisaties. Het is waarschijnlijk dat de volgens die overheid zo nodige gemeenschapsontwikkeling dus niet van de grond komt.
Zorgzame gemeenschappen
In Nederland ontstonden in de afgelopen tien tot vijftien jaar ook wat inmiddels ‘zorgzame gemeenschappen’ zijn gaan heten. Het zijn bewoners in een buurt, wijk of dorp die elkaar hebben gevonden in het ontwikkelen van een gemeenschap waarin mensen naar elkaar omkijken, elkaar helpen, voor elkaar zorgen en daar soms ook enige formele vorm aan hebben gegeven. Veel genoemde en beschreven voorbeelden zijn Austerlitz, Hogeloon, Apeldoorn-Zuid en Rotterdam-West. Er zijn inmiddels rond de 1500 van dergelijke praktijken, verschillend van karakter en omvang. Je zou ze ‘sterke sociale bases’ kunnen noemen.
Ronald Reagan
Interessant is dat deze initiatieven een nogal ambivalente verhouding hebben met professionals en beleidsmakers. Deze gemeenschappen lijken eerder ondanks dan dankzij professionals en beleid te zijn ontstaan. Soms kun je wel zeggen dat juist het wegvallen van professionele steun de aanleiding was voor bewoners om de ontwikkeling van de gemeenschap ter hand te nemen. En vervolgens blijven ze huiverig voor bemoeienis van overheid en professionals.
‘Het moet niet het uitgangspunt zijn dat burgers zorg overnemen en onderdeel worden van professionele zorg’
Het doet denken aan een fameuze uitspraak van Ronald Reagan, president van de Verenigde Staten in de jaren tachtig van de vorige eeuw, natuurlijk in een andere politieke context, maar toch: ‘The most terrifying words in English are: I’m from the government and i’m here to help.’
De basis op orde
In april 2023 sprak ik voor het platform De Eerstelijns met Joop Hofman, landelijk gezaghebbend in het opbouwwerk. Vertrekpunt was een advies van de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving over de toekomst van de eerste lijn, getiteld De basis op orde. Ook daarin is de gemeenschap als steun voor de gezondheidszorg ontdekt. ‘Investeer in co-creatie met burgerinitiatieven’. ‘Zorg dat eerstelijnsvoorzieningen kunnen investeren in relaties met netwerken van actieve wijkbewoners’, zo staat er in het advies.
Hofman denkt er anders over: ‘Volgens mij moet niet het uitgangspunt zijn dat burgers zorg overnemen, dat ze onderdeel worden van de professionele zorg. Ik denk dat je eerst moet werken aan sterke gemeenschappen, aan burgers die samen het leven en wat daar allemaal bij komt kijken, oppakken, elkaar helpen. En dat je dan door de kracht van die gemeenschap gaat zien dat mensen meer zorg en aandacht voor elkaar hebben, warmte en liefde met elkaar delen.’
Foute manier
Essentieel is dat de waarden van die gemeenschap niet per se samenvallen met ambities van zorgprofessionals, gestuurd door lokaal en landelijk beleid.
Ook binnen een ‘zorgzame gemeenschap’ kunnen praktijken bestaan of ontstaan die onjuist zijn of zelfs fout
Hofman weer: ‘Er was in een wijk waar ik werkte een groep van zo’n dertig vrouwen met een Turkse achtergrond die wilde afvallen. De groep wilde dat doen met een boek van Sonja Bakker. Wij vroegen ondersteuning van de GGD, of zij die vrouwen verder wilden begeleiden. Dat wilde de GGD niet, want Sonja Bakker was een foute manier om af te vallen.’ En: ‘Mensen gaan in zo’n gemeenschap zorgen voor elkaar op een manier die wellicht niet voldoet aan de professionele normen.’
Ook binnen een ‘zorgzame gemeenschap’ kunnen praktijken bestaan of ontstaan die vanuit het perspectief van professionals, en met name het wetenschappelijk of juridisch fundament waarop zij steunen, onjuist zijn of zelfs fout.
Bypass
De vraag is vervolgens wat goed beleid is voor de verdere ontwikkeling van deze gemeenschappen, van gemeenschapszin. Het idee in antwoord daarop is tweeledig.
Vanuit regulier, ‘professioneel’ beleid zal geen sterkere sociale basis ontstaan. Die weg zit verstopt
Ontwikkel een landelijke regeling die wordt gedragen door ervaringsdeskundige organisaties, en dus niet door overheden. Een regeling waar lokale gemeenschappen, in welke fase dan ook, een beroep op kunnen doen voor financiën en advies. En stimuleer de ontwikkeling en inzet van opbouwwerk, in samenspraak met de bewoners van een specifieke buurt of wijk waar die opbouwwerker aan de slag gaat, zodat deze vakmensen kunnen bijdragen aan gezonde, inclusieve en wellicht zelfs zorgzame gemeenschappen.
Beide ideeën komen voort uit het besef dat vanuit regulier, ‘professioneel’ beleid geen sterkere sociale basis zal ontstaan. Die weg zit verstopt. Ondanks alle mooie woorden over burgerkracht, sociale basis, et cetera is een daadwerkelijke, geconcentreerde inzet op gemeenschapsontwikkeling met bijhorende middelen het afgelopen decennium niet van de grond gekomen. Sterker nog: welzijn was en is nog steeds een makkelijk doelwit voor bezuinigingen, veel sociaalwerkorganisaties verkeren financieel in zwaar weer en zijn te afhankelijk van gemeentelijke luimen. Er is een bypass nodig.
Dit is een stevig ingekorte versie van het essay Eerst het samen leven, dan de gezondheidszorg dat freelancejournalist Piet-Hein Peeters schreef in opdracht van het Landelijk Samenwerkingsverband Actieve bewoners. Het gehele essay vind je hier.
Foto: Provincie Overijssel: Senioren op Eigen Kracht (SOEK) - Dinkelland (Flickr Creative Commons)