Intieme terreur is een moeilijk te herkennen geweldsvorm, die heel heftig is en ernstige gevolgen voor de slachtoffers heeft. Johnson (2008), die de term introduceerde, omschreef het als een vorm van geweld waarbij de ene partner gewelddadig en controlerend is en de andere niet, en waarbij sprake is van dwang en druk. Het gaat bij voorbeeld om intimideren, bedreigen, economische mishandeling, isoleren, emotionele mishandeling en gebruik van kinderen als dwangmiddel. Intieme terreur wordt ook wel dwingende controle genoemd.
De dader grijpt naar ernstig fysiek geweld of zelfs moord
Inzicht in de werking van intieme terreur helpt ook bij het herkennen en aanpakken van ernstige stalking en femicide. De onderliggende dynamiek is namelijk vergelijkbaar: de dader oefent een vorm van dwingende controle uit over het slachtoffer of probeert dat, en grijpt naar ernstig fysiek geweld of zelfs moord als het niet lukt om die controle te behouden. Zoiets wil je zoveel mogelijk op tijd herkennen. Maar dan is het wel nodig om scherp op het netvlies te hebben wanneer sprake is van dwingende controle. Het huidige discours in Nederland helpt daar niet bij.
Situationeel geweld en intieme terreur
In Nederland is de aandacht voor de rol van dwingende controle of intieme terreur bij (ex-)partnergeweld ontstaan rond 2015, toen begonnen is om te proberen deze vorm van geweld zichtbaar te maken in prevalentieonderzoek. Sinds 2020 rapporteert ook het CBS hierover. Meer aandacht krijgt dit onderwerp sinds het Verwey-Jonker Instituut vijf gezinsprofielen ontwikkelde (2020).
Eén van deze profielen betreft intieme terreur. In de meest recente rapportage over dit onderzoek (Verwey-Jonker Instituut, 2023) gaan de onderzoekers dieper in op de prevalentie van controle en dwang bij partnergeweld en schrijven: ‘…dat het belangrijk is om vast te stellen of er sprake is van situationeel partnergeweld of dat er sprake is van een patroon van controle en dwang. […] In deze relaties is vooral sprake van eenzijdig geweld, waarbij vooral vrouwen slachtoffer zijn.’
Het is ook onzin
Er wordt in toenemende mate over (ex)partnergeweld gesproken in zo’n dichotomie: er is een vorm waarbij controle geen rol speelt (situationeel geweld) en een vorm waarbij controle wel een rol speelt en die dwingend van aard is (intieme terreur). Zo’n dichotomie is natuurlijk aantrekkelijk: iets is het één of het ander. Maar het is ook onzin. De rol van controle bij geweld tussen (ex-)partners is veel te ingewikkeld om te passen in een simpele tweedeling. Door die te gebruiken, dreigen we in Nederland de effectiviteit van de aanpak van deze vorm van geweld te ondergraven.
Het is verstandig om op een andere manier naar controle bij (ex-)partnergeweld te kijken
Onderzoek naar de rol van controle bij (ex-)partnergeweld wijst in de richting van een complex geheel van motieven en interacties van (ex-)partners die controlerend van aard zijn en kunnen leiden tot dwingende controle; het ondersteunt niet het onderscheid in slechts twee typen (Hardesty & Ogolsky, 2020).
Het is dus verstandig om op een andere manier naar controle bij (ex-)partnergeweld te kijken: niet de vraag stellen of een dader controlerend gedrag vertoont, maar in welke mate de geweldpleger zijn of haar partner controleert en hoe en wanneer controle dwingend wordt.
Grote risico’s
Aan het versimpelen van (ex-)partnergeweld tot een tweedeling kleven grote risico’s. Als je alle vormen van controle op één hoop gooit, zonder goed te kijken naar de aard en ernst, dreig je alle controle (onterecht) als intieme terreur te bestempelen met daarbij het risico dat je niet herkent wanneer er echt sprake is van intieme terreur.
De opvatting ‘waar er twee vechten, hebben er twee schuld’ is geen effectieve strategie
Daarmee vertroebelt het zicht op de grote en acute veiligheidsrisico’s die zich juist bij intieme terreur voordoen, wat de kans op adequaat ingrijpen op deze risico's verkleint. Daarnaast brengt het denken in een tweedeling het risico met zich mee dat als er geen (zichtbare) controle is, de conclusie wordt getrokken dat de relatie tussen (ex-)partners gelijkwaardig is en de aanpak wordt geënt op de opvatting ‘waar er twee vechten, hebben er twee schuld’. Dat is lang niet altijd het geval en bovendien geen effectieve strategie.
Meer inzicht en passend instrumentarium
Elke casus van (ex-)partnergeweld moet apart beoordeeld worden. Het Verwey-Jonker Instituut pleit terecht voor een gezamenlijke verklarende analyse, een integrale aanpak en voldoende expertise bij de betrokken hulpverleners (2023). Onder elke casus van (ex-)partnergeweld ligt een scala aan factoren die het geweld veroorzaken. Deels kunnen dat contextfactoren zijn die stress veroorzaken, maar het gaat ook om ongelijkheid, controle en interacties in de relaties tussen (ex-)partners.
Goed kijken naar een casus is noodzakelijk, maar niet afdoende voor een effectievere aanpak van intieme terreur. Die vereist namelijk dat de professionals een goed begrip hebben van de werking van controle in een relatie. Alleen dan kunnen ze situaties herkennen waarin daadwerkelijk sprake is van intieme terreur, en zorgen dat deze casussen de (vaak acute) aandacht krijgen die ze nodig hebben.
Bij dwingende controle moet je (ex-)partners niet samen aan tafel zetten
Daarnaast vraagt een effectieve aanpak van intieme terreur om het ontwikkelen van een passend instrumentarium. We weten deels wat niet werkt: bij dwingende controle moet je (ex-)partners niet samen aan tafel zetten in de verwachting dat je er in redelijkheid uitkomt. Je moet ook geen interventie plegen waarbij de pleger de controle ineens verliest (zoals bij een huisverbod), zonder dat je het slachtoffer goed kunt beschermen.
Wat wel moet, is op zoek gaan naar een samenspel van interventies die de veiligheid en weerbaarheid van slachtoffers vergroten en plegers begrenzen, maar op de langere termijn ook helpen bij het voorkomen van terugval. En daar kunnen we beter maar snel mee beginnen.
Katrien de Vaan is directeur zorg & veiligheid bij Regioplan en houdt zich veelvuldig bezig met onderzoek naar passende interventies bij huiselijk geweld. Dionne van Lint werkt ook bij Regioplan en studeerde recent af op onderzoek naar de verplichting vanuit de Istanbul Conventie voor Nederland om een coördinerend orgaan tegen huiselijk geweld en geweld tegen vrouwen in te richten.
Foto: European Parliament (Flickr Creative Commons)