Etnische diversiteit versterkt sociale banden

Autochtonen die in regio’s wonen met een hoge etnische diversiteit blijken wel degelijk goede informele contacten met andere autochtonen te onderhouden, anders dan de Amerikaanse socioloog Robert Putnam vond. Voorwaarde is dat men geen etnische dreiging ervaart.

 

De vooraanstaande Amerikaanse wetenschapper Robert Putnam schetst in zijn onderzoek ‘E Pluribus Unum: Diversity and Community in the Twenty-First Century’ (2007) een somber beeld van de Amerikaanse maatschappij: daar waar veel verschillende etniciteiten bij elkaar wonen, trekt men zich terug onder het eigen schild. Men onderhoudt minder contacten met anderen en neemt minder deel aan het sociale leven. Dit negatieve effect dat optreedt in etnisch gemengde contexten hebben wij in recent Europees onderzoek echter niet gevonden.

In het onderzoek dat wij hebben verricht naar de invloed van de concentratie van  allochtonen in Europese landen vinden we geen directe negatieve gevolgen van etnische diversiteit. De aanwezigheid van allochtonen in de onderzochte regio's blijkt geen directe invloed te hebben op de mate waarin autochtonen afspreken met vrienden of bekenden of hulp bieden aan anderen. Het mogelijke verband tussen etnische diversiteit en sociale contacten ligt volgens ons genuanceerder. Daarom keken wij naar de onderliggende mechanismen die ten grondslag liggen aan het verband dat Putnam beschrijft, en dan blijkt er wel degelijk iets aan de hand te zijn.

Recentelijk hield CDA-fractievoorzitter Maxim Verhagen een speech waarin hij de angst voor buitenlandse invloeden ‘terecht’ en ‘begrijpelijk’ noemde. Verhagen probeerde de vrees van de burger met vragen onder woorden te brengen: ‘Blijft Nederland nog wel Nederland als er zoveel buitenlanders bij komen? Blijft mijn buurt wel mijn buurt als er weer een kerk gesloten wordt en er een moskee wordt gebouwd? Ze pikken toch niet de baan van mijn zoon in?’ Of Verhagen hiermee nu olie op het vuur gooit of niet, wij onderkennen wel de gevolgen van dergelijke angsten. Uit ons onderzoek blijkt namelijk dat mensen die zich bedreigd voelen door de aanwezigheid van allochtonen in hun omgeving inderdaad minder afspreken met familie en vrienden. Zij hebben het idee dat er door de komst van immigranten minder banen beschikbaar zijn voor autochtonen. Uit ons onderzoek komt naar voren dat laagopgeleiden en werklozen vaker dergelijke gevoelens van etnische dreiging ervaren.

Maar wanneer het aantal immigranten in een regio toeneemt, leidt dat er toe dat autochtonen - mits zij zich dus niet bedreigd voelen - meer allochtone vrienden en collega's krijgen. Dit type contact heeft vervolgens een positieve uitwerking op het onderhouden van nauwe banden met andere autochtonen. Dit staat haaks op de eerdere bevindingen van Putnam en laat zien dat regio’s met veel allochtonen, indirect ook een positieve uitwerking hebben op het contact dat autochtonen met elkaar hebben.

De hoeveelheid media-aandacht die wordt besteed aan immigranten, of het politieke klimaat in een land, kan de gevoelens van dreiging die autochtonen ervaren mogelijk versterken.  Maar door positief contact met allochtonen kunnen deze gevoelens juist afnemen. De onderzoeksresultaten onderstrepen daarmee het belang van het stimuleren van interetnisch contact voor de sociale cohesie binnen regio's.

Michael Savelkoul, Maurice Gesthuizen en Peer Scheepers zijn als onderzoekers verbonden aan de vakgroep sociologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen.

Foto: Roel Wijnants