Haal de sociaal werkers naar de school

Onlangs presenteerde het Platform Onderwijs 2032 haar advies over het kerncurriculum voor funderend onderwijs. Daarmee zetten zij de schooldeur wagenwijd open voor andere aanbieders van educatie, waaronder sociaal werkers.

Als het aan de adviescommissie Platform Onderwijs 2032 ligt, stelt het Rijk maar voor een beperkte hoeveelheid lesstof een curriculum vast: het kerncurriculum. De MOgroep (de brancheorganisatie voor Sociaal Werk) dacht vanaf het begin mee met het platform. We hebben er steeds voor gepleit om:

• goed te kijken naar de positie van ‘anderse’ kinderen en jongeren;

• veel ruimte te maken voor allerlei vormen van talentontwikkeling, waarbij het educatieve potentieel van ouders, vrijwilligersorganisaties en sociaal werkers kan worden ingezet.

Dat we bovenstaande twee punten inbrachten is natuurlijk niet toevallig. De MOgroep verenigt immers organisaties met professionals die daar vaak dag in dag uit aan werken. Zij ondersteunen met name degenen die van huis uit niet altijd de stimulans, omstandigheden en kansen meekrijgen om hun talenten voluit te ontwikkelen en proberen daarbij zoveel mogelijk om jongeren en buurtbewoners in de rol van begeleider te zetten.

Wie het eindadvies leest ziet dat we niet alleen stonden in ons pleidooi voor persoonsvorming en maatschappelijke vorming. We vrezen wel dat de door staatssecretaris Dekker vastgestelde problemen in de samenleving, de arbeidsmarkt en het onderwijs alleen kunnen worden opgelost als je de sociale ontwikkeling en psychosociale weerbaarheid van kinderen evenveel aandacht geeft als hun cognitieve ontwikkeling. Het platform levert daarvoor een fantastische aanzet.

Met twee kanttekeningen.

Het platform lijkt nog wat moeilijk afscheid te kunnen nemen van het primaat van de school. ‘De school moet de belangrijkste “oefenplaats” voor maatschappelijke vaardigheden zijn’, stellen ze. We nemen aan dat die formulering een diplomatieke zet is om het draagvlak voor de vernieuwing binnen het onderwijs niet te verliezen.

Ten tweede: een smal kerncurriculum zal veel scholen ongetwijfeld in de verleiding brengen om het accent als vanouds op de hoofdzaken te leggen, en het sociale, culturele, ambachtelijke en persoonlijke als bijzaak te zien. Waakzaamheid blijft geboden.

Een gemiste kans: kinderen met andere behoeften en talenten

Dan de positie van kinderen die meer hebben aan een eigen ontwikkelroute dan aan de gebaande paden. Misschien kon het Platform Onderwijs2032 ons eerste aandachtspunt niet meenemen in zijn advies omdat ‘dat de vraag niet was’: er moest immers een voor ieder kind verplicht curriculum worden bepaald.
Toch vinden we dat een gemiste kans, vanuit onze dagelijkse betrokkenheid bij kinderen en gezinnen die andere behoeften en andere talenten hebben dan het doorsnee kind. Ook zij hebben recht op de ontwikkeling van hún talent zodat ze kunnen opgroeien tot volwaardige burgers. Ze verdienen meer aandacht dan ze nu krijgen.

Jaarlijks belanden ruim 300.000 kinderen in de jeugdhulp

Het huidige gebrek aan aandacht leidt tot schooluitval, thuiszitters, radicalisering, jeugdwerkloosheid en psychische problemen: jaarlijks belanden ruim 300.000 kinderen in de jeugdhulp. Talenten blijven zodoende onbenut, zorgkosten stijgen. Het Platform wilde er niet over nadenken.

Dat is een – voorlopig – gemiste kans voor de kinderen in kwestie. Maar niet alleen voor hun. Door de decentralisaties in het sociale domein komen de gevolgen van ontoereikend onderwijs steeds meer op het bordje van gemeenten te liggen. In theorie beschikken gemeenten over de instrumenten om ieder kind passend onderwijs te bieden. Maar of dat voldoende is blijft de vraag. Gemeenten zouden eigenlijk meer mandaat moeten hebben om zowel binnen school als in buitenschoolse leeromgevingen ruimte te maken voor persoonsvorming en maatschappelijke vorming. Juist lokaal kunnen die vakken meer zijn dan een stukje onderwijsinhoud (‘wat je moet weten over burgerschap?’): het immers om aansluiten bij mensen en de maatschappij. Persoonsvorming is niet zorgen dat iemand een ander mens wordt, maar iemand helpen om te groeien vanuit zijn eigen kern. Dat moet zowel buiten als binnen school kunnen gebeuren.

Voor maatschappelijke vorming geldt hetzelfde: het is niet zozeer ‘leren hoe het later moet’ maar vooral een kwestie van meedoen. Dat is trouwens ook de essentie van het door veel gemeenten beleden Welzijn Nieuwe Stijl en Positief jeugdbeleid: de burger centraal, eigen kracht ontwikkelen. En dat zou ook het kloppend hart van het onderwijs van de toekomst moeten zijn, zeker van het lokale keuzecurriculum. Onze achterban, de sociaal werkers van Nederland, weten hoe dat werkt.

Drie troeven voor een kansrijk keuzecurriculum

De MOgroep wil gemeenten en schoolbesturen graag helpen bij het opzetten van een keuzecurriculum dat kinderen en jongeren helpt om op zelfgekozen benen te staan en hun talenten te ontplooien. We hebben drie troeven in handen:

• Er is een – nu nog niet optimaal ontwikkeld – juridisch instrument waarmee gemeenten kunnen zorgen voor een samenhangend pakket van binnen- en buitenschoolse educatie: de Lokale Educatieve Agenda. De LEA geeft gemeenten een handvat om te zorgen dat scholen en maatschappelijke organisaties samen het aanbod realiseren dat kinderen, jongeren, ouders en de lokale gemeenschap nodig hebben.

• De sociale sector heeft recentelijk veel tijd gestoken in het uitwerken van een coherente visies op opgroeien en opvoeden (in het lokaal jeugdbeleid en in de kinderopvang). Dit voorwerk kan een leidraad bieden voor de verdere invulling van lokale keuze-curricula.

• In de sociale sector werken tienduizenden professionals die beschikken over beproefde methoden voor persoonlijke en maatschappelijke vorming, van gewone en minder-gewone kinderen. Jeugdwerkers als Antoinet Wijnakker (sociaal werker van het jaar 2013) werken met het ene been in de school en met het andere in de buurt of het gezin. Dat type professionals is nodig om kinderen voor te bereiden op de wereld van 2032.

Uit eerdere experimenten op het snijvlak van onderwijs en sociaal werk kennen we ook een aantal valkuilen. De ongelijkwaardigheid van leraren en buitenschoolse professionals kan ertoe leiden dat alles wat geen hoofdzaak is (cognitieve ontwikkeling) als een bijzaak wordt gezien. Het vraagt ook van bestuurders op alle niveaus een begripvolle houding tegenover ‘anderse’ kinderen en jongeren, die extra aandacht nodig hebben voor hun sociale, culturele, ambachtelijke en persoonlijke ontwikkeling. En dat kan best lastig zijn als je zelf van huis uit wél alles meekreeg.

Haal de sociaal werkers naar school!

Mede daarom is het bijscholen van leraren (zoals het Platform voorstelt) onvoldoende. Bovendien geeft het docentencorps zelf bij herhaling aan dat het zich overvraagd voelt door alle persoonlijke en maatschappelijke verwachtingen. Gebruik daarom de kracht van sociaal werkers en haal ze naar school!

Een tweede valkuil is de financiering. Een gevaar is dat er voor het kerncurriculum volop middelen beschikbaar zijn vanuit de rijksbegroting voor onderwijs, terwijl gemeenten maar met moeite een paar euro kunnen vrijmaken voor buitenschools leren. En zoals het Platform zelf al aangeeft: als er niet een betrouwbare manier van toetsing komt van moeilijk meetbare, maar wel goed ‘merkbare’ competenties, dan is de kans groot dat scholen toch primair beoordeeld worden op hun verrichtingen in het kerncurriculum. Jeugd- en jongerenwerk kunnen helpen om te zorgen dat leren in de vrije tijd niet vrijblijvend is.

Samen door één deur

De MOgroep stelt voor om een denktank te vormen waarin gemeenten, scholen en sociaalwerkorganisaties samen kunnen werken aan lokale keuzecurricula die aansluiten bij de behoeften van kinderen, jongeren en hun ouders. De leden van lokale werkgroepen kunnen hun ervaringen daarmee delen tijdens landelijke bijeenkomsten. Daar kunnen ze inventariseren hoe het Rijk kan bijdragen aan een hoogwaardige uitvoering van de Lokale Educatieve Agenda. De tijd is rijp om te laten zien dat Sociaal Werk en Onderwijs uitstekend samen door de deur kunnen die het Platform zo uitnodigend heeft open gezet.

Klaas Mulder, zelfstandig adviseur (www.kijkopkansen.nl) en Hbo-docent sociaal werk.
Ernst Radius, senior adviseur MOgroep:radius@mogroep.nl

Afbeeldingsbron: Ariel Leuenberger (Flickr Creative Commons)