Het is bespottelijk te suggereren dat we vluchtelingen geen veilig thuis kunnen bieden

Geïnstigeerd door media, populistische politici én internationale hulporganisaties is het beeld ontstaan van een oncontroleerbare stroom migranten en vluchtelingen richting het Westen die nodig moet worden gestopt. Wie goed naar de cijfers kijkt, ziet, aldus Hein de Haas een ander, veel genuanceerder beeld. De ‘vluchtelingencrisis’ is geen kwestie van aantallen, maar van politieke wil.

Berichten in de media hebben het beeld gecreëerd dat de wereldwijde migratie vooral uit asielzoekers en vluchtelingen bestaat. Mensen zouden zo massaal hun door oorlog en conflict verscheurde landen ontvluchten dat er urgente actie ondernomen moet worden, om die migratie beheersbaar te houden. Dit beeld wordt versterkt door internationale organisaties zoals de Hoge Commissaris voor de Vluchteling van de Verenigde Naties (UNHCR) en de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) die regelmatig berichten uitsturen waarin zij melden dat het aantal vluchtelingen en migranten een ‘nog nooit eerder hoogtepunt heeft bereikt’. Vaak gaan die berichten gepaard met een oproep om snel actie te ondernemen om dit urgente probleem op te lossen.

Beeld is genuanceerder dan media schetsen

Zoals zo vaak als het over vluchtelingen gaat, en migratie in het algemeen, is de werkelijkheid genuanceerder dan het door de media geschetste beeld. Het aandeel van vluchtelingen in de wereldwijde migratie is namelijk beperkt. Volgens officiële cijfers van de UNHCR zijn er thans 16,1 miljoen vluchtelingen. Als we de Palestijnse vluchtelingen meerekenen - zij vallen niet onder het mandaat van de UNHCR - ligt hun aantal iets hoger, namelijk 21,1 miljoen. Ofwel, vluchtelingen vormen minder dan 0,3 procent van de wereldbevolking (7,4 miljard mensen), en ongeveer 10 procent van het totaal aantal geschatte internationale migranten (220-230 miljoen mensen).

De afgelopen decennia - tussen 1990 en 2010 - vertoonde het aantal vluchtelingen wereldwijd een neerwaartse trend. Die ontwikkeling weerspiegelde vooral de afname van gewelddadige conflicten in Afrika en Latijns Amerika in die periode. In recente jaren is er weer sprake van een stijging van het aantal vluchtelingen, voornamelijk door de burgeroorlog in Syrië. Een relatief beperkte toename overigens die niet zonder precedent is, ook het conflict in voormalig Joegoslavië (1991-2001) leidde indertijd tot een scherpe stijging tot vergelijkbare niveaus.

Wat niet is veranderd, is dat slechts een minderheid van de vluchtelingen wereldwijd vlucht naar de rijke landen. Volgens de UHCR blijft 86 procent van alle vluchtelingen in ontwikkelingslanden en dit percentage is de laatste jaren eerder toe- dan afgenomen. Landen zoals Kenia en Afghanistan herbergen enorme aantallen vluchtelingen en het merendeel van de Syrische vluchtelingen verblijft bij voorbeeld in Turkije, Libanon en Jordanië.

Een suïcidale strategie: overdrijving toename aantal vluchtelingen

Betekent dit dat er geen probleem is? Nee, maar het probleem is niet zozeer het aantal vluchtelingen sec als wel de onwilligheid van de wereldgemeenschap om voldoende aantallen vluchtelingen op te vangen en de onverschilligheid die vele regeringen voor het lot van de vluchtelingen aan het daglicht tonen. De essentie van het vluchtelingenprobleem is er een van tekortschietende internationale samenwerking, en het ontbreken van solidariteit en bereidheid om het probleem gezamenlijk te adresseren.

Sinds het einde van de Koude Oorlog vertonen Westerse landen steeds minder bereidheid om vluchtelingen op te vangen. In die context is het een suïcidale strategie van internationale vluchtelingen- en migratie-organisaties om elk jaar weer erop te wijzen dat het totale aantal vluchtelingen een nooit vertoond hoogtepunt heeft bereikt. Daarmee negeren ze dat het aantal vluchtelingen relatief klein is en dat het cijfer op de lange termijn bezien vrij stabiel is.

Door hun grootse overdrijving van de ware schaal en toename van het aantal vluchtelingen versterken deze organisaties, ondanks al hun goede bedoelingen, het verhaal over ‘de vluchtelingencrisis’ en dragen zij bij aan een verspreiding van vreemdelingenangst, waartegen zij zich nota bene bij voortduring en krachtig uitspreken. Populisten als Geert Wilders, Marine Le Pen, en niet te vergeten Donald Trump maken hier gretig gebruik van. Wijzend op het vermeende gevaar van een ‘tsunami’ aan vluchtelingen en migranten die hun respectievelijke landen zou overspoelen, willen ze muren bouwen en grenscontroles intensiveren.

Migratieregels zijn tamelijk effectief

Laten we vooropstellen dat soevereine staten een goede reden hebben om hun grenzen te bewaken. Staten zijn immers politieke gemeenschappen die behoefte hebben om te bepalen wie er wel of geen lid van uitmaakt. Om te bepalen wie er mag stemmen, belasting moet betalen en gebruik kan maken van publieke voorzieningen, zoals onderwijs, gezondheidszorg en sociale zekerheid. Vanuit dit perspectief is het legitiem om regels op stellen over wie mag komen, blijven en uiteindelijk staatsburger mag worden.

Het ‘open grenzen’ pleidooi dat landen iedere migrant zonder meer zou moeten laten, getuigt daarom van weinig werkelijkheidszin. Een moderne welvaartstaat heeft nu eenmaal een ingebouwde behoefte om te definiëren wie lid is van haar politieke gemeenschap en daaraan dus rechten kan ontlenen. Dat vooronderstelt onvermijdelijk een migratiebeleid om te definiëren wie er in het land mag blijven, werken, vestigen en uiteindelijk burgerschap kan verwerven. Daar is niets immoreel aan.

Moderne staten hebben migratieregels ontwikkeld op basis van verfijnde criteria, zoals nationaliteit, leeftijd, burgerlijke staat, inkomen en vermogen, waarmee ze toegang en vestiging van mensen van buiten regelen. En dat beleid is - in tegenstelling tot het beeld in de media -  tamelijk effectief. Berichten over migranten die massaal over hekken klimmen of zeeën oversteken geven ten onrechte de indruk dat grenzen de facto niet meer bestaan of niet werken. Verreweg de meeste migranten houden zich tenslotte aan de regels en bezitten over geldige verblijfspapieren.

Een pleidooi voor open grenzen is naïef te noemen, maar dat geldt ook voor het omgekeerde betoog, om de grenzen volledig te sluiten. Dit impliceert namelijk een letterlijke omheining van complete landen, structurele ontkenning van de mensenrechten (zoals recht op een familieleven en asiel). Een dergelijk controleregime veronderstelt de inzet van vrijwel ongelimiteerde middelen en menskracht voor surveillance, massale ID-controles en frequente invallen in plaatsen waar migranten wonen en werken, ook in particuliere huishoudens, om illegaal verblijvende migranten op te sporen en uit te zetten. Dit staat ook op gespannen voet met een open, democratische samenleving.

Strenge migratieregels ontmoedigen mensen om terug te gaan naar hun land van herkomst

Maar hoe rigoureus en stringent immigratiebeleid ook is, mensen vinden altijd de mogelijkheid om de regels te ontduiken, vooral als deze geen rekening houden met de structurele oorzaken van deze migratie: het bestaan van de vraag naar (migranten-)arbeid in de bestemmingslanden zonder legale regels om aan die vraag te voldoen - resulterend in onwettige migratie en dito verblijf – of het bestaan van conflictsituaties in herkomstlanden. Dit leidt in de regel tot meer smokkel en grotere moeilijkheden voor vluchtelingen om een veilig land te bereiken.

Daar komt nog bij dat beperkingen er vaak toe leiden dat de circulatie in migratiebeweging wordt doorbroken: strengere regels ontmoedigen migranten om naar hun land van afkomst terug te gaan, uit angst daarna niet meer tot het bestemmingsland toegelaten te worden. Contrair aan wat de beleidsmakers voor staan, besluiten migranten daarom vaak tot permanente vestiging in het bestemmingsland. Omdat strengere immigratieregels zowel immigratie als remigratie afremmen, is hun effect op het migratiesaldo onzeker en kunnen zij dus een contraproductieve uitwerking hebben.

De onbedoelde en vaak onvoorziene neveneffecten van immigratiebeleid doen niets af aan de legitimiteit van staten om migratie te regelen. Maar ze wijzen er wel op dat er een oplossing gezocht moet worden voor de fundamentele beleidsdilemma’s, dus of en in hoeverre de wens tot gecontroleerde migratie vertaald kan worden in concrete resultaten en tegen welke financiële en materiële prijs.

Het is een kwestie van willen, niet van aantallen

Politici geven hun aanhang vaak de indruk dat zij onbuigzaam hard zijn als het over migratiebeleid gaat, maar ons onderzoek toont aan dat dit vooral retoriek is. De regeringen van de meeste westerse landen hebben in de afgelopen jaren de migratiebeperkingen voor vele migrantencategorieën eerder verzwakt dan versterkt. Terwijl migratie gemakkelijker is geworden voor veel groepen, geldt dat niet voor bepaalde groepen zoals vluchtelingen uit ontwikkelingslanden.

Vooral zij zijn doelwit geworden van toelatingsrestricties en heftige anti-migratieretoriek. Dit terwijl vluchtelingen zoals gezegd in de praktijk maar een kleine minderheid onder de migranten vormen. Om het ‘vluchtelingenprobleem’ in het juiste perspectief te plaatsen: er is 1 vluchteling op elke 352 aardbewoners. Het is daarom ronduit bespottelijk om te suggereren dat we - de internationale gemeenschap - niet de hulpbronnen zouden hebben om vluchtelingen een veilig nieuw thuis en toekomstperspectief te bieden. Het is een zaak van willen, niet van aantallen.

Hein de Haas is hoogleraar Sociologie aan de Universiteit van Amsterdam. Hij is mede-oprichter en voormalig directeur van het International Migration Institute (IMI) aan de Universiteit van Oxford. Dit  artikel is een (niet door de auteur) vertaalde samenvoeging van twee eerder gepubliceerde artikelen: http://heindehaas.blogspot.nl/2016/08/the-case-for-border-controls.htmlhttp://heindehaas.blogspot.nl/2016/08/refugees-small-and-relatively-stable.html. Voor meer informatie zie www.heindehaas.org

Foto: Metropolico.org (Flickr Creative Commons)