Homo- of biseksueel zijn: geen zorg?

Homoseksualiteit kan een last zijn. Vooral jongeren worstelen met gevoelens van afwijzing en negatieve reacties uit hun omgeving. Gelukkig geldt dat niet voor iedereen. Met een juiste benadering is een samenleving mogelijk waarin seksuele geaardheid geen rol van belang meer speelt. 

Sociaal wetenschapper Anouk Kootstra schrijft in de Volkskrant: “homoseksualiteit is slechts een klein onderdeel van mijn identiteit, en de laatste van mijn zorgen”. Gelukkig is Anouk’s positieve ervaring er een van de velen: een grote groep lesbische vrouwen, homo mannen en biseksuelen (LHB’s) heeft net als Anouk het talent ontwikkeld om vervelende reacties te relativeren. Maar toch geven wetenschappelijke onderzoeken ook een alarmerend signaal: niet iedereen heeft dit talent. En jongeren moeten wel eerst de kans krijgen om dit talent om vervelende reacties te parkeren te kunnen ontwikkelen. Uit de onderzoekscijfers blijkt dat ze die kans nu vaak niet krijgen.

Pubers zijn overgevoelig voor sociale afwijzing, zo heeft hersenonderzoeker Eveline Crone aangetoond. Net de verkeerde schoenen aan, niet uitgenodigd worden voor een feestje of een geweigerd vriendschapsverzoek op Facebook: voor pubers kan dit ervaren worden als een omvangrijke catastrofe. Hoe zou het dan zijn om als puber af te wijken op iets waar bijna iedere puber zich intensief mee bezig houdt, namelijk liefde, daten en seksualiteit?

Vaker gepest, vaker emotionele problemen

Uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau weten we dat deze homo- en biseksuele scholieren 4 keer vaker gepest worden dan heteroseksuele scholieren. Dat laten ze niet zo gemakkelijk van zich afglijden als Anouk. Uit wetenschappelijk onderzoek van onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam uit 2014 weten we dat negatieve reacties over lesbisch-, homo- of bi-zijn door leeftijdgenoten bij LHB-jongeren gepaard gaan met een verminderde psychische gezondheid. In de nieuwe cijfers van het Sociaal en Cultureel Planbureau zien we dit terug: zij hebben ruim twee keer zo vaak emotionele problemen en gedragsproblemen en doen 4,5 keer zo vaak een zelfmoordpoging dan heteroseksuele jongeren.

Is alleen die starende blik of vervelende opmerking dan al voldoende om homo- en biseksuelen jongeren helemaal uit het veld te slaan? Nee, het gaat om meer: denk bijvoorbeeld aan de twijfels of je ouders je zullen accepteren, reacties op je sportclub of een teleurgestelde oma. Dit wordt in de wetenschappelijke literatuur minderheidstress genoemd: stress en spanning omdat je ‘anders’ bent dan de meeste mensen om je heen . Niet alleen de negatieve reacties kunnen die spanning geven maar ook de angst daarvoor. En mogelijk heeft je negatieve reactie naar jezelf nog de meeste impact. Als ‘homo’ nog steeds een populair scheldwoord is op school, hoe zouden jongeren zich dan voelen die ontdekken dat ze zelf ‘zo zijn’? Het negatieve oordeel over zichzelf zien we in het bijzonder terug onder homo- en biseksuele jongeren die opgroeien in een traditioneel religieus gezin. In een onderzoek uit 2013 onder Amsterdamse jongeren kwam naar voren dat de homo-en biseksuele leerlingen die religieus zijn nóg minder homoseksualiteit accepteren dan hun heteroseksuelen religieuze leeftijdgenoten.

Voorlichting en hulpverlening kunnen het verschil maken

De beleving van Anouk Kootstra is een terecht geluid: niet iedere lesbische-, homo- of biseksuele persoon in Nederland heeft problemen. Maar gemiddeld gezien is de groep als geheel wél slechter af. De belangrijkste oorzaak lijkt te liggen in het feit dat heteroseksualiteit nog steeds de norm is. Daar hebben jongeren last van maar ook ouderen die voor zorg afhankelijk zijn van anderen, vluchtelingen en iedere homo-of biseksueel die thuis hoort dat homoseksualiteit een ziekte of zonde is. Dat betekent werk aan de winkel voor gemeenten, sociale professionals en de samenleving als geheel. Uit onderzoek weten we dat meer ontmoeting met andere LHBT’s, goede hulpverlening en interventies op scholen een verschil kunnen maken. Laten we samen met de Anouk’s van deze wereld, werk maken van een toekomst waarin homoseksueel zijn voor íedereen in Nederland het laatste van hun zorg is.

Hanneke Felten, onderzoeker lesbisch-, homo-, bi- en transgender-emancipatie bij Movisie

Referenties

1. Kuyper, L. (2015). Jongeren en seksuele oriëntatie. Ervaringen van en opvattingen over lesbische, homoseksuele, biseksuele en heteroseksuele jongeren. Den haag: Sociaal en Cultureel planbureau
2. Beusekom, G. van, Collier, K., Bos, H.M.W., & Sandfort, T.G.M. (2014). Een literatuurstudie naar de psychosociale uitkomsten van negatieve bejegening door leeftijdgenoten gerelateerd aan de seksuele oriëntatie of gender identiteit/expressie van jongeren. In: Tijdschrift voor Seksuologie, 38 (2), pp 49-57.
3. Kuyper, L. (2015). Jongeren en seksuele oriëntatie. Ervaringen van en opvattingen over lesbische, homoseksuele, biseksuele en heteroseksuele jongeren. Den haag: Sociaal en Cultureel planbureau
4. Meyer, I.H. (2003). Prejudice, social stress, and mental health in lesbian, gay and bisexual populations: Conceptual issues and research evidence. Psychological Bulletin, 129, 674-697
5. https://kinderconsument.files.wordpress.com/2014/09/persbericht-pestthermometer1.pdf
6. Collier, K.L., Bos, H.M.W., Merry, M.S. & Sandfort, T.G.M. (2014). Gender, Ethnicity, Religiosity, and Same-sex Sexual Attraction and the Acceptance of Same-sex Sexuality and Gender Non-conformity. In: Sex Roles, 68, pp 724–737