De kritiek van Baart zoals hij die in zijn artikel verwoordde, raakte me vooral omdat de Eropaf!-beweging en de stichting Presentie waarvan Baart de grondlegger is veel uitgangspunten delen. Waar Eropaf! de woorden ‘contact maken’ en ‘contact houden’ gebruikt, bedient Presentie zich van het begrip ‘relatie’. Inhoudelijk bedoelen we echter hetzelfde, namelijk ongevraagde en onvoorwaardelijke aandacht voor mensen van wie je als sociale professional vermoedt dat ze die kunnen gebruiken. De benadering is niet gericht op het disciplineren van kwetsbare mensen, maar op respectvol aansluiten, aanvoelen en meebewegen. Inzet van de professional daarbij is om in het door cliënt aangegeven tempo een bestendige relatie op te bouwen. Op basis van die relatie kan hij kwetsbare mensen ondersteuning bieden bij de exploratie van hun eigen kracht en die van hun sociale omgeving.
Afkerige houding lokt meteen tegenbeweging uit
De Presentiebenadering, Eropaf! en de Eigen Kracht Centrale maken alle drie deel uit van een tegenbeweging die zich richtte tegen de opvatting onder sociale professionals dat je mensen alleen kunt helpen als zij ‘intrinsiek gemotiveerd’ zijn. Door deze afkerige houding kon het gebeuren dat de grote steden in ons land twintig jaar geleden werden geconfronteerd met een almaar groeiend leger aan mensen die op straat leefden, vervuild waren, uit vuilnisbakken aten en verdwaasd rondliepen, vaak tot grote schrik van het winkelende publiek.
De afkerige houding van ingrijpen zoals die toen opgeld deed, heeft vanaf het begin kritiek opgeroepen en leidde vrijwel onmiddellijk tot de vorming van een tegenbeweging, eerst in de geestelijke gezondheidszorg (bemoeizorg) en later in de maatschappelijke opvang (Eropaf!). Niet de ‘intrinsieke motivatie’ van mensen, maar het opbouwen van een relatie is volgens de tegenbewegers cruciaal. De professional moet er gewoon zijn voor de ander en niet handelen op basis van vooraf opgestelde plannen, doelstellingen of handelingsprotocollen. Sterker nog, hij moet vooral ‘actief afwachten’.
Zelf heb ik wekenlang huisbezoeken gebracht aan een vrouw die mijn aanwezigheid aanvankelijk maar weinig op prijs leek te stellen. Ze was verbaal agressief en afwerend, maar - en dat is heel belangrijk - ze stuurde me niet weg. Op een dag dat we weer tegenover elkaar zaten in die vervuilde, met dichte gordijnen van de buitenwereld afgesloten woonkamer stak ze me plotseling haar pakje shag toe. Met dat simpele gebaar liet ze weten dat ze contact wilde. En dat gaf mij als professional de mogelijkheid om haar, zij het heel geleidelijk, ondersteuning aan te bieden.
Sociaal werker moet vooral doormodderen
Dit voorbeeld geeft aan dat professionals er beter aan doen om niet meteen sturend in te grijpen. De Amerikaanse emeritus hoogleraar sociologie Charles Lindblom zou mijn ogenschijnlijke nutteloze bezoeken waarschijnlijk ‘doormodderen’ (muddling through) hebben genoemd. Doormodderen niet in de zin van klungelen, maar op bewuste en weloverwogen wijze doorgaan waar anderen het al lang zouden hebben opgegeven, vaak met als enige doel het leggen van contact en het opbouwen van een relatie. Door die relatie vervolgens telkens opnieuw te bevestigen, ontstaat er idealiter een binding tussen de professional en cliënt.
De doormodderende professional is ‘slow’, zoals de internationale beweging voor een gastronomie gericht op lekker, puur en eerlijk voedsel dat ook is. In beide gevallen staan onthaasting, oorspronkelijkheid, ambachtelijkheid, zorgzaamheid en kwaliteit voorop. Ook bij de stichting Present, de Eropaf!-beweging en de Eigen Kracht Centrale staan deze begrippen hoog in het vaandel. Of de professional nu van de ene of de andere benadering uitgaat, hij doet dat altijd met compassie en respect voor de persoon tegenover hem. Ook probeert hij een relatie op te bouwen die gekenmerkt wordt door wederkerigheid en medemenselijkheid. Dat is namelijk de essentie van liefdevol en verstandig doormodderen. Zij karakteriseren de ‘langzame’ benadering van de mens in kwetsbare omstandigheden die de tegenbeweging in zorg en welzijn voorstaat.
Grootste obstakel: meetbare afspraken die gemeenten willen
Het grootste obstakel voor een dergelijke zorg wordt opgeworpen door gemeenten die de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning in dwingende kaders proberen vast te leggen. Vrijwel zonder uitzondering proberen de lokale overheden de inspanningen en resultaten van sociaal werk te definiëren in tel- en meetbare eenheden. Op basis daarvan kunnen ze namelijk afrekenbare productafspraken maken met instellingen.
Die afspraken staan niet alleen haaks op de uitgangspunten van slow sociaal werk, ze leiden ook tot een zorgval waardoor mensen eerder dieper in de problemen komen dan dat hen oplossing wordt geboden. Terecht zegt Andries Baart dat presente zorg uitweg kan bieden. Hij erkent tegelijkertijd dat die zorg moeilijk te plannen, organiseren en controleren is omdat de werkelijkheid complex is. Maar, aldus Baart, de professional kan al doende leren. Essentieel voor zijn leerproces is een voortdurend contact met de mens in kwetsbare omstandigheden om wie hij zich bekommert. Ook bewegingen die veel uitgangspunten delen en in wezen bondgenoten zijn, kunnen van elkaar leren door voorbij te gaan aan eerste aannames en meer aandacht te hebben voor wat hen bindt dan voor wat hen onderscheidt.
Marc Räkers werkt voor de stichting Eropaf! en is tevens verbonden aan het lectoraat Outreachend werken, preventie en herstel van de Hogeschool van Amsterdam.
Dit artikel is een bewerking van een artikel dat eerder verscheen in SoZio en dat hier is te lezen.