De cyborg maakt ons verlangen naar de maakbare mens haalbaar

Technologie maakt ons slimmer, sneller en sterker. De cyborg - de fysieke samensmelting tussen mens en machine - sluit aan bij het verlangen naar maakbaarheid, overgankelijkheid en onsterfelijkheid. Van een angstaanjagend beeld is de cyborg veranderd in een wenselijk ideaalbeeld.

Vroeger werd de technologie of de mens-machine nogal eens als een dreiging of nachtmerrie voorgesteld, tegenwoordig houden we in het westen van technologie. In reclames, games en sciencefiction films van de laatste decennia zien we de cyborg - een cybernetisch organisme - als een aantrekkelijke figuur: hij of zij is de belichaming van een superieur bovenmenselijk wezen met een onoverwinnelijk lichaam. De cyborg is letterlijk een grensverleggende figuur. Daar is eerst de verschuivende grens tussen mens en machine. De cyborg is immers een cybernetisch organisme; een versmelting van hardware, software en ‘wetware’. Hiermee wordt de fundamentele tegenstelling tussen natuur en cultuur ongedaan gemaakt. Dat is op zich niet nieuw. Als iets de mens kenmerkt dan is het wel dat hij zich onttrekt aan de natuur en deze in cultuur brengt. Cultuur is onlosmakelijk verbonden met mens-zijn. Aan ons de taak om de cyborg, de mens-machine die we aan het worden zijn, tot een cyborgmens te maken.

Cyborg-vrouwen zijn niet alleen erotisch maar ook bovenmenselijk sterk en krachtig

Ook de harde grens tussen man en vrouw verandert. In sciencefiction, in populaire cultuur, in mode; overal zien we dat de scheidingslijnen tussen mannen en vrouwen aan het verdwijnen zijn. Technologie maakt ook veel culturele vormen van mannelijkheid en vrouwelijkheid overbodig. Een typisch mannelijke eigenschap als kracht wordt betekenisloos wanneer een simpele druk op de knop volstaat. De komst van apparaten bevrijdde vrouwen van een groot deel van het huishouden. En misschien wel het belangrijkste: de loskoppeling van reproductie emancipeerde de seksualiteit, maar veranderde ook de verdeling van ingesleten culturele patronen over mannen en vrouwen. Cyborgtechnologie maakt een uitwisseling mogelijk van taken en eigenschappen die van oudsher over de seksen verdeeld waren. In sciencefiction films en populaire cultuur zijn cyborg-vrouwen niet alleen erotisch maar ook bovenmenselijk sterk en krachtig, terwijl cyborg-mannen niet alleen hun mannetje staan maar ook een aantrekkelijk lustobject zijn. Deze grensvervaging sijpelt van de populaire cultuur door naar het alledaagse leven. Nieuwe beelden van mannelijkheid en vrouwelijkheid weerspiegelen zich in de manier waarop we ons kleden en in onze schoonheidsidealen. In eigenschappen en in uiterlijk groeien mannen en vrouwen steeds meer naar elkaar toe.

Kan de mens de werkelijkheid kennen?

In cybercultuur wordt ook geknabbeld aan traditionele opvattingen over tijd en ruimte, over wat feit of fictie is. Vooral in sciencefiction films wordt volop geëxperimenteerd in het schuiven met grenzen tussen verleden, heden en toekomst. Zijn die films een afspiegeling van de werkelijkheid of volledig imaginair? Of is de werkelijkheid een afspiegeling van de schaduwen die cyberspace werpt in de grot van het reële bestaan? Dit is in feite een filosofische vraag, die Plato al stelde in zijn allegorie van de grot: kan de mens de werkelijkheid kennen? Of is onze wereld een afspiegeling van iets anders? Ook de plaats en positie van het lichaam zijn aan transformatie onderhevig. Techno-kunstenaars als Stelarc en Orlan geloven dat het menselijke lichaam ‘verouderd’ is. En wetenschappers als Marvin Minsky en Hans Moravec of futurologen als Ray Kurzweil verwachten dat we in de toekomst ons bewustzijn kunnen uploaden naar een computer. Of informatie kunnen downloaden van de computer naar ons brein. Sci-fi films doen al voorzetjes door het geheugen van mensen vast te leggen en te manipuleren in computers en mensen als avatar of als cyborg in cyberspace te laten leven.

Het brein kan niet voortleven zonder lichaam, alle sci-fi fantasieën ten spijt

Voltrekt zich een evolutionaire verandering van mens naar cyborg? Net zomin als anderen kan ik in de toekomst kijken, maar zulke scenario’s lijken mij toch onwaarschijnlijk. Dat komt omdat men te weinig rekening houdt met het feit dat mensen niet alleen hun brein zijn, maar ook een lichaam hebben. Als je al de hersencellen en de miljarden verbindingen daartussen kunt downloaden of uploaden, dan heb je nog altijd geen enkele verbinding gelegd met het lichaam. Ook in het lichaam lopen miljarden verbindingen tussen cellen. Het brein kan niet voortleven zonder lichaam, alle sci-fi fantasieën ten spijt. De mens is een te complex ‘natuurcultuur’ geheel om zomaar te kunnen nabouwen. In plaats van ons blind te staren op een zogeheten ‘transhumane’ toekomst die er misschien nooit zal komen, is het belangrijker om te kijken naar de diepere wens die achter dit soort fantasieën schuilgaat. Dat is in eerste instantie het verlangen naar bovenmenselijke macht over het aardse lichaam. In die zin is de fantasie van een cyborg een extreme uitingsvorm van de zoektocht naar de maakbare mens. Maar in tweede instantie lijkt daar nog een overkoepelende wens onder te liggen:de hoop op onsterfelijkheid.

In de populaire cultuur valt een enorme spanning waar te nemen over de lichamelijkheid en sterfelijkheid van de cyborg. Veel cyberfilms verbeelden de wens om weg te vluchten van het aardse bestaan en te ontsnappen uit de ‘gevangenis’ van het lichaam. Buiten de sciencefiction resoneert dit verlangen naar onsterfelijkheid in de tendens van de beeldcultuur om lichamen als volmaakt voor te stellen. De mensen die in beeld komen in films, op televisie of op billboards zijn, net als cyborgs, glad en glanzend door een gepolijste perfectie. In het echte leven proberen mensen dat ideaal te bereiken door fitness, schoonheidspraktijken en plastische chirurgie. Die maakbaarheid houdt - al is het maar tijdelijk - de angst voor verval, ouderdom en de dood op een afstandje.

Ook voor ons als cyborgs blijft het levenseinde toch altijd in zicht

De belofte om de vergankelijke materie van het lichaam onder controle te brengen is volgens mij de belangrijkste aantrekkingskracht van de cyborg. In onze cultuur brengt het beeld van de cyborg het onbereikbare ideaal van onsterfelijkheid met zich mee. Als we de cyborg willen accepteren als een wenselijk ideaal, dan zullen we onze sterfelijkheid onder ogen moeten (blijven) zien. Lichamelijkheid en sterfelijkheid zijn met elkaar verbonden: omdat we een lichaam hebben, zullen we op een dag doodgaan. We kunnen misschien de aftakeling van het lichaam tijdelijk tegenhouden, de rimpels in ons gezicht gladstrijken, en onze levensduur oprekken, maar het einde blijft altijd in zicht. Ook voor ons als cyborgs. Dat is de spanning die we zelf moeten oplossen. Laten we vooral de technologie waarderen, daar waar het ons helpt om sterker, slimmer en sneller te worden. Maar laten we daarbij het lichaam steeds in zijn volle glorie vieren, want het gaat om de samensmelting van mens en machine. Een kritiekloze benadering die de techniek boven de mens stelt, zal altijd tekort schieten. De cyborg is een hybride figuur en alleen in het volledige samengaan van natuur (lichaam) en cultuur (technologie) vinden we de zekerheid dat we een duurzame toekomst tegemoet gaan.

Anneke Smelik is hoogleraar Visuele Cultuur bij de afdeling Algemene Cultuurwetenschappen van de Radboud Universiteit Nijmegen: www.annekesmelik.nl.