Hulpverleners van sekswerkers merken invloed op eigen seksleven

Werken met sekswerkers heeft invloed in de eigen ‘slaapkamer’ van hulpverleners – zowel positief als negatief. Om dat laatste tegen te gaan, is het volgens Anke van den Dries en Marc Hoijtink belangrijk om het taboe hierover te doorbreken. En wel op plekken waar je het niet direct zou verwachten: in de organisaties van waaruit hulpverleners hun gespecialiseerde hulp geven aan sekswerkers.

Hulpverleners leren op de opleidingen in het sociaal werk om werk en privé gescheiden te houden, en daar zijn ook goede redenen voor. Sociaal werkers worden immers geconfronteerd met indringende problemen en een balans tussen afstand en nabijheid helpt om hun werk goed en met plezier kunnen blijven doen.

Toch ervaart zeventachtig procent van de tweeënvijftig ondervraagde hulpverleners die deelnamen aan het onderzoek invloed van het werk op hun eigen seksualiteit en intieme relaties – van mild tot intens. Soms is het heftig. Een hulpverlener:

‘Als ik net met iemand heb gesproken uit de gedwongen prostitutie, dan kan ik walgen van mannen en seks.’ Maar ook mildere invloed komt voor, bijvoorbeeld bij een professional die aangeeft dat zij ‘geen zin heeft in seks zonder liefde’, maar niet ‘zeker weet of dit helemaal door mijn werk komt. Mogelijk door een combinatie van factoren, maar het werk helpt zeker niet.’

Verrijking: meer vrij en open

Een positieve invloed die hulpverleners ervaren is dat ze ruimdenkender zijn geworden. Een professional zegt dat letterlijk zo: ‘Ik heb geleerd dat seksuele vrijheid ook iets moois is, en dat ik zelf seksueel meer vrij en open ben geworden.’

Werken met sekswerkers heeft ook positieve consequenties voor intieme relaties van hulpverleners. Een hulpverlener merkt bijvoorbeeld op dat zij meer waardering heeft gekregen voor de eigen partner, omdat ‘zijn liefde, zorgzaamheid en geduld door het werk ineens niet meer zo vanzelfsprekend zijn geworden’.

Door het werk leren hulpverleners makkelijker over seksualiteit en de eigen wensen en grenzen te communiceren met intieme partners. Een professional verwoordt dat zo: ‘Door mijn werk praat ik openlijker over seks, wat ik wel en niet wil, wat ik als bevorderlijk voor mijn relatie met mijn vriend beschouw’. Een ander benadrukt dat ‘door mijn job het taboe ook weggevallen is. Dit vind ik aangenaam. Ik spreek zelf meer uit wat ik wil en wat ik niet wil binnen mijn relatie.’

Verarming: geen zin meer in seks

Werken met sekswerkers heeft niet alleen positieve effecten in de eigen ‘slaapkamer’.  Hulpverleners rapporteren bijvoorbeeld dat zij door het werk soms geen zin meer hebben in seks. Een professional daarover: ‘Traumatische ervaringen die cliënten hebben met seksualiteit en dwang blijven, langer dan andere verhalen van cliënten, nog door mijn hoofd spoken. Wanneer dit het geval is heb ik ook geen zin in seks omdat er dan een negatieve lading aan zit.’

Maar ook moeite hebben om tijdens seks opgewonden te blijven komt voor. Een professional: ‘Ik vind het soms moeilijk om in mijn eigen intieme relatie op te gaan en daar geconcentreerd in te blijven.’ Een andere hulpverlener voelt zich minder vrij om gebruik te maken van diensten van sekswerkers: ‘Voorheen keek ik soms wel een lichte pornofilm. Dit doe ik nu niet meer omdat mijn blik op die wereld toch is veranderd en ik me bij films afvraag of deze zuiver zijn.’

Wantrouwen en angst voor ontrouw

De negatieve invloed heeft ook gevolgen voor intieme relaties. Hulpverleners ontdekken door hun werk dat meer mannen dan zij eerder dachten gebruikmaken van diensten van sekswerkers zonder toestemming van hun partner, en dit wakker angst voor ontrouw aan naar de eigen (toekomstige) mannelijke partner. Een hulpverlener: ‘Hoewel ik het niet wil, merk ik toch dat ik anders naar mannen kijk. Ik heb nu geen partner en wanneer ik met iemand aan het daten ben, vraag ik me vaak af: zou hij prostituees bezoeken?’

Voor professionals kan het soms ook moeilijk zijn te schakelen tussen de beelden in het hoofd van het werk en de intieme privésfeer van de eigen ‘slaapkamer’: ‘Soms moet ik echt schakelen en daar slaag ik het ene moment beter in dan het andere. Als het me niet lukt om opgewonden te raken, is mijn partner heel begripvol.’

Taboe

Hoewel alom aanwezig in de samenleving en onder een sfeer van ogenschijnlijke openheid, gaat seksualiteit nog altijd gebukt onder een maatschappelijk taboesfeer en collectieve verlegenheid, zo betogen de sociologen Buijs, Geesink en Holla in De seksparadox (2014). Dat geldt verrassend genoeg dus ook voor de hulpverleners aan sekswerkers.

Opmerkelijk is dat er op de werkvloer nauwelijks aandacht blijkt voor de invloed van het werken met sekswerkers op de eigen seksualiteit en intieme relaties. Een professional: ‘Wij staan altijd klaar voor onze cliënten, cliënt centraal. Tegelijkertijd loop ik zelf vaak rond met verhalen van cliënten die ik ergens in mijn hoofd opberg om ervoor te zorgen dat die mij niet in de weg gaat staan’.

Praten blijkt ingewikkeld, zelfs dus voor gespecialiseerde hulpverleners. ‘Mijn gedachten en de belemmeringen die ik soms ervaar in mijn seksleven durf ik niet met collega's te bespreken omdat ik bang ben dat ik anders denk.’

Hier stuitten we op een diepgeworteld mechanisme dat het taboe binnen de organisaties in stand houdt. Hulpverleners bespreken het niet, omdat zij zich ervoor schamen. Zij denken ook dat zij er als enige mee rondlopen, met als resultaat dat de individuele worstelingen in stand blijven.

Lets talk about sex!

Zeker nu een steeds groter appèl op professionals klinkt om seksualiteit vaker en eerder onderwerp van gesprek te maken en eventuele problemen vroegtijdig te signaleren, zoals naar aanleiding van onder andere de commissie Rouvoet (Jeugdzorg Nederland, 2013) en #metoo (Janssens, 2017), is het belangrijk om het thema breder te agenderen.

De onderzochte professionals blijken al zelfzorgtechnieken toe te passen, zoals bijvoorbeeld niet fulltime te werken of veel grappen maken, want dit ‘helpt relativeren’, zoals een hulpverlener het zegt. Ze ervaren echter weinig steun vanuit hun organisatie en zijn op zichzelf teruggeworpen in de omgang met invloed. Hier iets aan doen is een gedeelde verantwoordelijkheid van professionals, sociaal-werk-organisaties én opleidingen.

Dat vereist erkenning van de kwestie en zorgvuldige aandacht, opdat het taboe doorbroken wordt. Hopelijk draagt dit bij aan het werkplezier en de duurzame inzetbaarheid van professionals, en daarmee ook aan de kwaliteit van de hulp.

Anke van den Dries is maatschappelijk werker en trainer bij het Expertisecentrum Seksualiteit, Sekswerk en Mensenhandel (ESSM) van Stichting Humanitas in Rotterdam.

Marc Hoijtink is socioloog en als onderzoeker werkzaam aan het lectoraat Stedelijk Sociaal Werken. Hij is docent en onderzoeksbegeleider aan de master social work van de Hogeschool van Amsterdam.

Dit artikel is gebaseerd op het onderzoek van Anke van Dries in de master social work aan de Hogeschool van Amsterdam ‘Staying Strong and Sexy. Research and reflections on sexual occupational influences for social workers assisting sex workers’. Het onderzoek werd genomineerd voor de Movisie Scriptieprijs en won de HvA Talentprijs 2017 van de HvA brede Research Awards. 

Foto: Max Rovensky via Unsplash