‘Ik ben geboren in Dordrecht! En ja, mijn ouders komen uit Nador…’

Ze zijn Nederlanders wiens ouders zijn geboren in Marokko. En daarover moeten ze steeds maar weer uitleg geven. Nu, na de laatste aanslagen in Parijs, meer dan ooit. Dit doet pijn als je in Dordrecht geboren bent, gestudeerd hebt, een goede baan hebt en denkt en droomt in het Nederlands.

Toen ik hoorde van de aanslagen in Parijs ging mijn hart mede uit naar de hoogopgeleide Marokkaanse en Turkse Nederlanders die ik voor mijn promotieonderzoek sprak en over wie ik hier eerder schreef. Wat voor invloed had dit op hen? Na de aanslag op Charlie Hebdo vertelde een studente met Marokkaanse ouders me dat ze in de trein bewust in de stiltecoupé ging zitten. Gewoon, om maar niet telkens en telkens weer aangesproken te worden met de vraag wat zij als moslim nu van de aanslagen vond.

Wat kunnen ze in godsnaam nog meer doen om erbij te horen

Het is behoorlijk irritant om bijvoorbeeld steeds maar weer de vraag te krijgen ‘Waar kom je vandaan?’ (‘Uit Dordrecht’- ‘Nee, waar kom je vandáán?’- ‘Ik ben geboren in Dordrecht’ - ‘Nee, waar kom je écht vandaan?’ – ‘Mijn ouders komen uit Nador, Marokko’- ‘Ah!!’). Het is irritant omdat je door zulke opmerkingen uitgezonderd wordt. Je wordt gelabeld als ‘Marokkaan’, als ‘Turk’, als ‘moslim’. We weten allemaal wat dit in Nederland betekent: je wordt niet als volwaardig Nederlander gezien. Wanneer iemand je aanspreekt als ‘Marokkaan’, als ‘moslim’, word je op dat moment door die persoon even niet gezien als ‘wij’, maar als ‘zij’. Dat is een vorm van uitsluiting. En dat doet pijn.

Dat doet ook pijn bij hoger opgeleiden; misschien wel met name bij hoger opgeleiden, die zich afvragen wat ze in godsnaam nog méér kunnen doen om erbij te horen. Ze hebben een universitair diploma, een goede baan, ze denken in het Nederlands, ze dromen in het Nederlands, de Nederlandse literatuur voelt als hun erfgoed, het respect en de liefde die ze voelen voor hun ouders combineren ze met Nederlands individualisme, en Marokko is vooral fijn als vakantieland. Wat moeten ze nog meer doen om geaccepteerd te worden door de samenleving, en onderdeel te zijn van ‘wij’?

Misschien word je het wel moe om te benadrukken dat je ‘gewoon Nederlands’ bent

Er wordt nogal eens verwacht dat hoger opgeleiden zich minder sterk identificeren met hun etnische achtergrond. Zij zijn tenslotte succesvol, waarom zouden zíj zich dan nog als Marokkaan identificeren? Daar zijn verschillende redenen voor: bijvoorbeeld om recht te doen aan hun afkomst, omdat ze houden van bepaalde Marokkaanse gebruiken, omdat hun religie is vervlochten met de Marokkaanse identiteit, en om de vervreemding tot hun ouders te beperken en te overbruggen. Maar identificatie als Marokkaan is ook een reactie op de plek die etniciteit en religie heeft in de samenleving. Als anderen er voortdurend op hameren dat je niet uit Dordrecht komt maar uit Marokko; als je voortdurend wordt benaderd als moslim die iets uit te leggen heeft over aanslagen in Parijs; als je in je haast eigenlijk door het rode stoplicht wil lopen, maar je dan realiseert dat je daarmee in de ogen van anderen het stereotype beeld van ‘de asociale Marokkaan’ bevestigt. Kortom: als je merkt dat je niet als individu beoordeeld wordt, maar gezien wordt als representant van een hele groep. Misschien ben je het op een gegeven moment dan wel moe om tevergeefs te benadrukken dat je in de eerste plaats ‘gewoon Nederlands’ bent.

Daarnaast zie ik onder hoger opgeleiden ook dat zij de Marokkaanse identiteit benadrukken om negatieve stereotypen te doorbreken. Juist als je een goede positie hebt ben je de aangewezen persoon om te laten zien dat ‘Marokkanen’ niet alleen maar conservatief zijn en problemen vormen voor de samenleving, maar dat zij ook arts zijn, burgemeester, consultant, of getalenteerd acteur.

‘Het is aan Mohammed om zich in te vechten’

Maar dat kost ook moeite in een samenleving waar Marokkaans-zijn zo’n negatieve klank heeft en impliceert dat je niet volledig Nederlands zou kunnen zijn. Het kost moeite om trots te zijn op je etniciteit. Dat moet ontwikkeld worden. Je moet een soort zelfvertrouwen ontwikkelen om trots te kunnen zijn op je etnische achtergrond en deze vol zelfvertrouwen naar voren te kunnen brengen. Het helpt daarbij als je hoger opgeleid bent en een goede baan hebt. Dus: het is niet zo dat deze hoger opgeleiden zich als Marokkaan identificeren ondanks hun opleidingsniveau, maar deels dankzij hun opleidingsniveau.

Hoe er gesproken wordt over etniciteit – in relatie tot wie erbij hoort en wie er niet bij hoort – beïnvloedt iemands positie en ervaringen en het beïnvloedt hoe mensen zichzelf presenteren. Van daaruit is het niet verwonderlijk dat het soms fijn kan zijn om zich te begeven onder mensen die vergelijkbare ervaringen hebben, en onder ‘soulmates’ te zijn die niet alleen hun opleidingsniveau delen, maar ook hun etnische achtergrond.

Die rol van de samenleving wordt onvoldoende erkend. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer onze minister-president de verantwoordelijkheid voor het overbruggen van achterstelling legt bij de achtergestelden zelf, met de uitspraak dat de oplossing voor discriminatie bij Mohammed ligt. Dat het aan hém is om zich ‘in te vechten’. Dit doet geen recht aan de processen in de samenleving. En het getuigt van een ontlopen van een verantwoordelijkheid die nadrukkelijk deels ligt bij de samenleving en dus ook bij de politiek.

Marieke Slootman werkt als socioloog bij de Universiteit van Amsterdam en de Universiteit Leiden. Dit artikel is een ingekorte versie van haar speech uitgesproken op 26 november 2015 bij het ontvangen van de prijs voor het beste sociologische proefschrift 2013-2014.

Afbeeldingsbron: Roel Wijnants (Flickr Creative Commons)

Dit artikel is 6449 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (1)

  1. Als ik apart gezet wordt op basis van uiterlijke kenmerken, bijvoorbeeld klederdracht, dan ben ik geneigd om die uiterlijkheden aan te passen. En natuurlijk is het fijn als ik trots kan zijn op mijn etniciteit. Maar de pieten-discussie en de kwestie van de gouden koets geven wel aan dat dit zijn nuances heeft. Als mijn baas een slecht product op de markt zet, krijg ik als representant van het bedrijf de scheldcanonnades voor mijn kiezen. Dit gaat allemaal voorbij aan het niveau van mijn opleiding en mijn individuele inzet. En de rol van de overheid t.a.v. mijn etnische groep? Ik herinner mij nog goed dat ik op het arbeidsbureau ooit te horen kreeg: “Mevrouw, u heeft pech. U heeft de verkeerde huidskleur en uw ouders zijn in het verkeerde land geboren”.
    Ik hoop dat dit (ook) gelezen wordt door Nederlanders met een Turkse of Marokkaanse achtergrond. Nederland is een van de welvarendste landen, maar dat maakt het nog niet tot een paradijs.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *