Psychologische inzichten voor de overheidsdienaar

Bestuurders en overheidsdienaren stellen vaak hun belangen – onbewust of bewust – boven die van hun burgers. Het is de vraag of zij zich realiseren welke impact dergelijk gedrag kan hebben. Met vier inzichten uit de psychologie over de werking van het brein kunnen zij hun voordeel doen.

Overheden veronderstellen dat burgers als economische wezens keuzes maken op basis van rationele overwegingen. Het menselijk gedrag is echter voor een groot deel gebaseerd op onbewuste, sociale en emotionele drijfveren. Dat pleit voor meer breinbesef bij beleid en gedrag van de overheid. De interactie tussen overheden en burgers over de actuele instroom van vluchtelingen illustreert deze noodzaak, de horkerigheid van sommige burgers ten spijt. Breinbesef is voor overheden toenemend van belang wanneer zij burgers vragen om meer te participeren in de samenleving.

Inzicht 1: hoe werkt ons brein?

Hoe denken mensen eigenlijk? Mensen gedragen zich minder rationeel dan ze denken. Ons brein heeft kenmerken van reptielen, zoogdieren en mensen. Neurowetenschapper Paul D. MacLean ontwikkelde het Triune brain-model. Ik gebruik zijn visie als vereenvoudigde kapstok. Het 500 miljoen jaar oude instinctieve reptielenbrein en het 300 miljoen jaar oude emotionele limbische systeem van het zoogdierenbrein zijn – onbewust – actiever dan de jongere, 100.00 jaar oude, rationele en meer bewuste neocortex met typisch menselijke en meer bewuste eigenschappen. Bij onraad slaan miljoenen jaren oude instincten aan, bij emoties reageert het limbische systeem, vaak zonder dat we het merken. Psycholoog Ap Dijksterhuis beschreef dat de processor van het bewuste brein, de neocortex zeg maar, onvoorstelbaar veel kleiner is dan de verwerkingscapaciteit van het onbewuste: circa 200.000 maal. Anderen schatten het aandeel van onbewuste processen op 95 procent. Daarom moeten we zuinig omgaan met die beperkte bewuste capaciteit.

We gebruiken snelle, onbewuste en langzame, bewuste processen in ons brein. Dankzij het werk van Daniel Kahneman en anderen weten we tegenwoordig veel meer over deze hersenprocessen. Kahneman onderscheidt Systeem 1, dat snel en onbewust reageert, en Systeem 2, dat eerst moet nadenken. Met Systeem 2 ontwikkelen nerds algoritmen en maken mensen bewuste, logische keuzes. Geautomatiseerde bewuste processen belanden in Systeem 1. Denk aan leren fietsen of Spaans spreken, een ingestudeerde gitaarsolo spelen of hersenkrakers oplossen. Systeem 1 kan het bewuste denken van Systeem 2 beïnvloeden met denkfouten.

Een voorbeeld uit de praktijk. Een kwart van de gemeenten schrapt de vergoeding voor huishoudelijke hulp. Vaak zonder zorgvuldig onderzoek. Vooral kleinere gemeenten, zoals Katwijk, Stadskanaal en Oosterhout. Dat mag zo niet, schreef staatssecretaris Van Rijn de Tweede Kamer. Het Rijk geeft gemeenten ondertussen 40 procent minder budget. Bestuurders en ambtenaren kiezen vanuit hun Systeem 1 onbewust voor hun eigen belangen. Hun Systeem 2 beargumenteert de noodzaak daartoe in lijvige stukken. Gemeenten willen niet in rode cijfers komen. Ook niet als ze – in theorie – dichter bij hun burgers staan. Burgers maakten met duizenden bezwaar tegen deze kortingen op hun hulp. Zij krijgen het idee dat de overheden meer met zichzelf bezig zijn dan met hun burgers. Dat kan kloppen.

Inzicht 2: de mens is geen homo economicus

Tegenwoordig heerst het marktparadigma, met de veronderstelling dat de mens als homo economicus rationele keuzes maakt. Verschillende adviesraden relativeerden deze veronderstelling al. Zo wegen mensen verlies zwaarder dan winst, en hebben ze een hekel aan onzekerheid. Zij maken keuzes die anderen ook maken, en ze beslissen vooral onbewust.

Zo toonde Nolan c.s. aan dat informatie over energieverbruik van buurtgenoten een grotere invloed had op de eigen energieconsumptie dan expliciete voorschriften. Een combinatie van deze normen en voorschriften werkt het beste. Ook het simplistische evolutionaire beeld van de mens als zelfzuchtige overlever is achterhaald. Mensen bestraffen free riders die alleen voor zichzelf gaan, zelfs al kost het hunzelf geld.

Neuropsycholoog David Rock bestudeert het menselijk gedrag in werkorganisaties. In hersenonderzoek kan men activiteit van hersenen driedimensionaal zichtbaar maken. Sociale en fysieke pijn tonen vergelijkbare activiteit in bepaalde hersengebieden. Volgens Rock ontstaan bij samenwerking en beïnvloeding betere resultaten door rekening te houden met menselijke behoeften aan status, zekerheid, autonomie, verbondenheid en eerlijkheid. Mensen zoeken toenadering bij beloning en nemen afstand bij bedreiging.

Spiegelneuronen lijken een voorname rol te spelen in het sociale karakter van de mens. Ze verbinden ons met anderen, onder meer bij plezierige aanrakingen. Het bestaan van onder meer spiegelneuronen gelden als sterke aanwijzingen dat mensen van nature geneigd zijn tot sociaal gedrag.

Inzicht 3: ezelsbruggen, denkfouten en mogelijke gevolgen

Denken kost energie. Daarom gebruiken we sluiproutes. Heuristiek is de kunst van het vinden. Heuristieken (ezelsbruggen) zijn intuïtieve strategieën om problemen op te lossen. Zij besparen energie via de meest kansrijke oplossingen. Vooral onbewust. Dat kan op drie manieren. Met inductie (van bijzonder naar algemeen), met deductie (van algemeen naar bijzonder) en met gebruik van analogie (van het ene algemene naar het andere algemene).

Heuristieken kunnen falen door overtuigingen van mensen, door beschikbaarheid, door verbeelding en door vooringenomenheid.

Verliesaversie, tunnelvisie en solisme veroorzaakten in 1977 de botsing van twee vliegtuigen op het vliegveld van Tenerife. Een zeer ervaren piloot wilde tot elke prijs voorkomen dat zijn passagiers, de bemanning en hij daar moesten blijven. Hij vreesde te weinig hotelkamers, domino-effecten bij andere vluchten en schade voor zijn reputatie. Veel zat tegen. Onderbezette verkeersleiders, mist en een verdwaalde Jumbo op zijn startbaan. Hij vertrok zonder toestemming en bij slecht zicht. Gevolg: 583 slachtoffers.

Je ziet denkfouten beter als je ze kent. Eerder bij anderen dan bij jezelf. Je hersens kunnen een reset gebruiken door een nacht slapen. Tussen mensen kunnen een time-out en tegenspraak denkfouten voorkomen. Veel bestuurders en medewerkers van overheidsinstanties zijn primair met hun eigen agenda bezig. Zij realiseren zich niet altijd wat hun gedrag bij burgers kan oproepen. Mensen voelen meer dan overheidsdienaren veronderstellen en denken minder rationeel dan gedacht. Zij hechten aan faire omgang en zij letten op hun omgeving.

Inzicht 4: ouder, leider en overheid

Joost Kampen verbaasde zich over gedragspatronen in een vervoersbedrijf. Een trambestuurder die na diensttijd meubels verhuisde met zijn tram. Medewerkers die langer in dienst waren en daarom gunstiger vakantieperiodes kregen. Hoog verzuim, onvoorspelbare besluiten, groepsdruk, toegedekt grensoverschrijdend gedrag, geslotenheid, et cetera.

In de organisatieliteratuur ontbrak het woord dat hij zocht: verwaarlozing. De pedagogiek gaf ‘hits’. Zo ontwikkelde hij de analogie tussen goed ouderschap en goed leiderschap. De pedagogiek onderscheidt vier opvoedingsstijlen: de autoritaire, de toegeeflijke, de verwaarlozende en de gezaghebbende. Ze verschillen qua responsiviteit (ondersteuning en betrokkenheid) en qua kaderstelling (eisen en controle).

Kampen combineerde deze inzichten met dimensies van leiderschap. Hij kwam tot vier stijlen met verschillen in attentie en structurering: directief, participatief, verwaarlozend en gezaghebbend. De directieve leider draagt medewerkers op te doen wat hij nodig vindt. De participatieve leider geeft medewerkers ruimte, doet een beroep op hun kwaliteiten, maar biedt weinig kaders. De verwaarlozende leider structureert niet en negeert behoeften van medewerkers. De gezaghebbende leider geeft medewerkers passende verantwoordelijkheid, met structuur en begeleiding. Deze leider is alert op de doelen van de organisatie en op de behoeften van de medewerkers.

In werkorganisaties biedt gezaghebbend leiderschap vaak het beste perspectief. In sterk verwaarloosde organisaties is tijdelijk een directieve opstelling nodig. Onder gelijken kan een participatieve stijl functioneel zijn. De laisser-faire-stijl schaadt meestal.

Goed overheidschap

Overheidsorganisaties die burgers serieus nemen, boeken betere resultaten en krijgen meer positieve feedback: goed overheidschap. Egocentrische overheidsdienaren lijken op bestuurders van werkorganisaties die te veel buiten spelen of ouders die amper naar hun kinderen omkijken.

In de campagne tegen president Bush raakte kandidaat Clinton de gevoelens van kiezers over de recessie met de slogan It’s the economy, stupid! Mogen debaters over relaties tussen burger en overheid, leef- en systeemwerelden en goed overheidschap vaker denken: It’s the psychology, stupid!

Bert van Raalte was tot voor kort werkzaam bij de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving. Dit is een verkorte en bewerkte weergave van het essay dat hij voor deze raad schreef. De integrale tekst met illustraties is hier te vinden.

Dit artikel verscheen ook in het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken.