INTERVIEW Antropoloog Francio Guadeloupe: Dat iemand bij Kentucky eet, zegt meer dan zijn etniciteit’

We denken in etnische verschillen. We zien ‘Marokkaanse of Antilliaanse probleemjongeren’, waarop een beleid wordt losgelaten dat rekening houdt met ‘de cultuur’. Francio Guadeloupe pleit ervoor een andere bril op te zetten. ‘Moet je iemand die helemaal into hiphop of brassband is, brandmerken als Antilliaan?’

Francio Guadeloupe (Aruba, 1971) kwam op zijn achttiende van de Antillen naar Nederland. Hij werkte als opbouwwerker en studeerde culturele antropologie en ontwikkelingsstudies in Nijmegen en Amsterdam. Als antropoloog is hij momenteel verbonden aan de Universiteit van Amsterdam. Hij verzet zich sterk tegen de etnische categorieën waarmee we zo vaak naar de werkelijkheid kijken. Dat het anders zit, ziet hij dagelijks om zich heen: ‘Ik was in Italië met een groep jongeren uit Rotterdam. We kregen ruzie omdat een van de witte meiden zonder roots op de eilanden vond dat ik heel slecht Antilliaans-Papiaments sprak. Zij deed dat veel beter, en ze sprak ook nog eens veel beter Nederlands-Papiaments. Je zou haar dus veel eerder dan mij in het Antilliaanse kamp moeten plaatsen. Zo zie je maar!’

Nog een voorbeeld, uit zijn veldwerk in Rotterdam: ‘Ik zat in een jeugdhonk met Suweney, die een Antilliaan zou moeten zijn. Er zou een gemeenteraadslid op bezoek komen die van jongeren van Marokkaanse en Antilliaanse komaf wilde weten wat hun problemen en verlangens waren. Maar terwijl ik daar zat, zag ik dat Suweney geen enkel contact had met een Antilliaans meisje dat binnenkwam. Wel met Kees, daar kon hij het zelfs prima mee vinden, ook al fulmineerde Kees op al “die buitenlanders”. De twee jongens woonden in dezelfde wijk, en het leek wel of de link eruit bestond dat Suweney een gouden ketting had en Kees een tand van goud. Iets linkte ze in elk geval.’

Of je van de Antillen komt, of je ouders in Marokko zijn geboren – het zegt allemaal veel minder dan we denken, meent Guadeloupe. Veel bepalender is de levensstijl of tot welke populaire cultuur we behoren. ‘We moeten kijken naar wat mensen zeggen, hoe ze praten. Toen het gemeenteraadslid vroeg wat ze voor de jongeren kon doen, waren Suweney en Kees het snel eens: een brassband. Cultuur is dus geen kwestie van etniciteit; de cultuur van Suweney en het Antilliaanse meisje waren totaal verschillend.’ En dat is niet alleen in grote steden zo. ‘Ik zie het ook bij mijn onderzoek in Helmond. Marokkaanse jongeren verzetten zich daar helemaal niet tegen autochtone Helmonders. Waar ze ruzie mee hebben, zijn de nieuwkomers uit de Randsteden – die verstaan het goede Helmonds niet.’

Zelfs de PVV ziet Guadeloupe niet louter als een representant van een Nederlandse cultuur. ‘Die partij trekt veel meer soorten mensen aan dan alleen witte Nederlanders. Dat is omdat de PVV een cultuur vertegenwoordigt waar ook andere etnische groepen zich bij thuis voelen. Je moet cultuur dus niet reduceren tot etniciteit.’ Guadeloupe onderzoekt met name wat hij noemt de ‘religion of the urban cool’: een jongerencultuur, gevormd door uiteenlopende etnische groepen, waarin dure kleding en snelle auto’s heilig zijn en de consumptiegerichte ethiek van de Amerikaanse hiphopartiest 50 Cent naar voren komt: get rich quick or die trying. ‘Neem Yassin – die botst met zijn vader omdat hij vanuit zijn urban religion niets ziet in hard werken en de “misschien kom je er”-houding van zijn vader. Rijk worden doe je snel, het liefste met een trick. Je ziet dat ook terug bij de weekendlottomiljonairscultuur. Dat heeft aantrekkingskracht op heel veel jongeren. Een – voor velen perverse — vertaling daarvan zien we in de religion of the urban cool.’ In die populaire cultuur schuilt volgens  Guadeloupe een veel bruikbaarder verklaring voor het probleemgedrag van bepaalde jongeren dan,  bijvoorbeeld, de botsing van de Marokkaanse plattelandscultuur met de Nederlandse stedelijke omgeving.

Hoe verhoudt dat zich tot, bijvoorbeeld: De kans dat een Marokkaanse jongere als dader is geregistreerd van een misdrijf is bijna 9 procent en voor een Antilliaanse jongere ruim 7 procent – tegen 4 procent voor een autochtone en 3 procent voor een Turkse jongere. Het gaat om jongeren in een vergelijkbare sociaal-economische situatie, dus de verklaring moet wel cultureel zijn, toch?

Guadeloupe: ‘Maar wat is die cultuur dan? Neem “de Antillianen”, dat is een groep die op de eilanden nauwelijks meer bestaat. Op Sint Maarten is 80 procent van de bevolking allochtoon. De groep die nu naar Nederland komt, is een heel andere dan die in de jaren negentig kwam – ze komen nu vaak oorspronkelijk uit Colombia of van de omliggende eilanden. Op de Antillen woont een sterk multiculturele mix. Antillianen zijn dus een in Nederland gecreëerde groep, als identiteit wordt het op de eilanden nooit gebruikt. Dan kan “de Antilliaanse cultuur” dus ook nooit een verklaring zijn.’

‘Dat geldt ook voor de mensen van Marokkaanse afkomst. Voor de verklaring van die misdaadcijfers spelen er verschillende factoren, en heel andere dan cultureel-etnische. Een periode van gezinshereniging kost bijvoorbeeld tijd, na twintig jaar apart wonen moet je als gezinsleden aan elkaar wennen. Daar komen sociaaleconomische factoren bovenop, zoals het verlies aan werk in sectoren waar lager opgeleiden op zijn aangewezen, bezuinigingen op het welzijnswerk, enzovoort. Dat speelt bij elkaar een veel grotere rol dan de botsing van de Marokkaanse cultuur thuis met die op straat. Als je naar die moeilijke gezinshereniging kijkt, dan  is het nog miraculeus dat veel van die kinderen in korte tijd op het hbo terechtkomen. Ik sprak laatst met Saba, die als kind uit Marokko was gekomen. Ze zei: “We leerden op school dat mensen vroeger geen elektriciteit hadden. Maar als ik op vakantie ga, hebben mensen nog stééds geen elektriciteit.”’

‘Voor de verklaring van criminaliteit en veel andere sociale verschijnselen kun je veel beter kijken naar ruimtes of plekken waar veel criminaliteit heerst. Daar moet je historisch onderzoek doen, en dan zul je zien dat daar zestig jaar geleden ook veel criminaliteit heerste. Toen ik als opbouwwerker in IJsselmonde werkte, hoorde ik mensen zeggen: “Vroeger had je hier ook al vervelende jeugd, maar die kwam toen uit Brabant, nu van de Antillen.” Het heeft dus met de plek te maken.’

Ik houd nog even vol: Vietnamese migranten komen sociaal-economisch uit een vergelijkbare positie als Marokkaanse migranten, maar stijgen veel sneller op de sociaaleconomische ladder en veroorzaken minder overlast. Is dat geen kwestie van ‘de Vietnamese cultuur’?

‘Dat hoeft helemaal niet. Toen deze mensen hier kwamen, was er een heel ander politiek klimaat, waarin er bereidheid heerste om Vietnamezen vooruit te helpen. De houding was heel anders dan die tegenover migranten uit Marokko of Turkije. Bij die laatsten was het idee heel lang: ze gaan terug. Vietnamezen wisten dat ze als vluchtelingen niet meer terug zouden gaan. Je gaat dan sneller aan de slag. Wat ook een rol speelt, zijn diverse vormen van sociaal en cultureel kapitaal, zoals de dingen die je hebt geleerd, je sociale netwerken, enzovoort. Je kan als arme landarbeider uit Vietnam zijn gekomen, maar wel Shakespeare hebben leren lezen. Wat betreft culturele kijk hoor je dan tot de middenklasse, en kom je veel sneller vooruit’.

‘En ook hier moet je weer naar de plek kijken waar migranten terechtkomen. Van mensen van Caribische komaf is bekend dat ze in sommige landen, zoals de VS, in bepaalde wijken altijd de kruidenier zijn en snel stijgen op de maatschappelijke ladder (wat veel rancune veroorzaakt bij bijvoorbeeld de Afro-Amerikanen, maar dat terzijde). In Nederland is dat vaak niet het geval.’

Ook al kun je er weinig mee verklaren, mensen zien toch kleur, etnische groepen: Turken, Marokkanen en Antillianen?

‘Mensen zijn veel dynamischer, ze zien veel meer dan alleen die categorieën. Als jij naar mij kijkt, zie je niet alleen maar kleur, maar ook een man, de setting waarin we zitten, mijn kleding, enzovoort – dat zien mensen allemaal.’

Mijn dochter van 14 kwam laatst uit school en vertelde dat er een jongen van 16 op haar stond te wachten. Toen ik vroeg wat voor jongen, zei zij: een Marokkaan.

‘Kan het zijn dat zij dat zei omdat ze verwachtte dat dat voor haar ouders een herkenbare identiteit was? Heb je doorgevraagd? Dan zou het heel goed kunnen dat ze veel eerder op zijn uiterlijk let, zijn kleding, zijn houding en op hoe hij praat.’

‘En zelfs als mensen zichzelf indelen bij een etnische groep, zegt dat nog niet alles. Het kan een strategie zijn. Bijvoorbeeld, als Yassin van de urban cool zegt: “Moslims zijn beter omdat ze gelovig zijn.” Maar als hij met zijn matties is, zegt hij: “Het maakt allemaal niet uit, wij zijn urban en wij zijn cool.” Een etnische identiteit aannemen kan een noodzakelijke strategie zijn. Wat mensen heel goed kunnen, is het dominante discours op momenten gebruiken dat dat nodig is: als je schuldhulpverlening wilt, even de Antilliaan spelen. Ze doen het omdat ze moeten.’

Er zijn in Nederland Antillianengemeenten die geld van het rijk krijgen om speciaal beleid te maken, bedoeld om Antillianen vooruit te helpen. De verkeerde manier?

‘Volledig. Onder Antillianen heb je mensen die ethnic enterpreneurs zijn geworden, ik ken een aantal van die mensen. Het is in hun belang om te zeggen dat er een specifieke Antilliaanse problematiek is, dat dat een kwestie van cultuur is. Maar ook zij zullen nooit zeggen dat er een eenduidige Antilliaanse cultuur is, ze weten dat de groep daarvoor veel te divers is. Ze spreken de taal van het dominante discours, maar ze gaan eraan voorbij dat heel veel mensen die van andere plekken komen vergelijkbare problemen hebben. Kijk, het kan best zijn dat een jongerenwerker effectiever is omdat hij Papiaments spreekt, maar dat is niet meteen een kwestie van Antilliaanse cultuur. Moet je iemand die helemaal into hiphop of brassband is tot Antilliaan bestempelen? Gelukkig zijn er ook goede sociaal werkers van Antilliaanse komaf die niet de hele tijd naar de Antilliaanse achtergrond kijken.’

 Wat kan een bestuurder of professional als hij in plaats van de etnischculturele bril jouw bril van de leefstijlen opzet?

‘Hij kan in eerste instantie een groep Marokkaanse jongeren zien, maar als hij zich dan afvraagt: waar gaat het die jongens om, wat is hun ethiek?, dan kan het bij nader inzien om een veel bredere groep blijken te gaan, met ook andere etnische groepen en autochtonen. Dan krijg je een preciezer beeld en kun je beter beleid maken.’

‘Ik zit de laatste tijd vaak bij Kentucky Fried Chicken, dat is op dit moment een verzamelplaats van de urban cool. Het is een plek waar jonge mensen leren samenleven, een place of conviviality. Daar kun je zien wat er gebeurt, how they are workin out. Kijken naar het alledaagse levert veel nuttiger kennis op dan misdaadstatistieken over allochtonen.’

Guadeloupe verzucht tot slot: ‘Ik snap niet waarom Nederland zo weinig doet met de traditie van de ontzuiling. Dat is een prachtige common story, zulke gemeenschappelijke verhalen heeft een samenleving nodig. Aan de verzuiling zie je ook dat homogenisatie van cultuur onderdrukkend is. Ga dan ook niet opnieuw etnisch categoriseren in nieuwe zuilen.’

Marcel Ham is hoofdredacteur van TSS

Francio Guadeloupe is verbonden aan de vakgroep sociologie en antropologie van de Universiteit van Amsterdam.