Er bestaat een groot misverstand over mensen met een bijstandsuitkering, zegt Roeland van Geuns. En dat is dat ze niks zouden doen. ‘Het eerste wat alle bijstandsgerechtigden allemaal zeggen is: ik zou graag erkenning krijgen voor wat ik allemaal al doe. Uit onderzoeken blijkt dat ze veel vrijwilligerswerk doen. Ze hebben er psychologisch veel last van dat ervan uit wordt gegaan dat ze niks doen.’
Mensen in de bijstand hebben een druk leven
Van Geuns is lector ‘armoede-interventies’ aan de Hogeschool van Amsterdam en put voor zijn kennis uit eigen en andermans onderzoek. ‘We weten ook dat mensen die al heel lang in de bijstand zitten een druk leven hebben. Het is heel tijdrovend om steeds de eindjes aan elkaar te knopen. Als jij boodschappen doet, haal je alles in één winkel, maar als je geen geld hebt loop je alle winkels af op zoek naar de laagste prijs.’ Ook allerlei gezondheidsproblemen zijn tijdrovend, zegt Van Geuns.
Sinds een paar jaar geleden de Wet werk en bijstand werd vervangen door de Participatiewet gonst het in het land van het begrip ‘tegenprestatie’. Mensen die al jarenlang een bijstandsuitkering hebben moeten met zachte of harde hand – afhankelijk van waar je woont, de verschillen tussen gemeenten zijn groot - aangezet worden te ‘participeren’. Dat kan zeer verschillende vormen aannemen, van koffieschenken in een buurthuis tot zorgen voor je oude moeder.
Geldgebrek is een groot probleem
Behalve dat gemeenten vaak voorbijgaan aan wat mensen nu al doen, hebben gemeentelijke beleidsmakers volgens Van Geuns nog een blinde vlek: het gaat om mensen die langdurig op een minimum zitten en voor wie rondkomen volgens het Nibud niet meer lukt.
Die langdurige armoede is bepalend voor waar mensen toe in staat zijn. Van Geuns: ‘Het werkt verlammend, als een konijn die in de koplampen kijkt. Wie al zo lang van een uitkering leeft heeft vaak irrationele angsten, maar het is wel hun werkelijkheid waar je niet omheen kan. Mensen vragen zich af: wat heeft het voor gevolgen voor mijn uitkering als ik vrijwilligerswerk ga doen?’
Beloning is dan ook cruciaal. ‘Je weet echt niet waar je het over hebt als je denkt dat de immateriële waardering genoeg moet zijn. Je moet niet vergeten dat ook vrijwilligerswerk altijd kosten mee brengt, je maakt reiskosten, je moet er representatief uitzien. Persoonlijke hygiëne is voor de meeste mensen vanzelfsprekend - douchen, scheren, om de twee dagen je haar wassen, maar voor iemand die al jaren in de bijstand zit is dat lang niet altijd zo.’
Bijstandsgerechtigden laten bijverdienen is lastiger, dat heeft volgens Van Geuns het gevaar van precedentwerking. ‘Hoe hoog ga je dat bedrag dan maken? Honderd euro per maand, tweehonderd euro? Wat zeg je dan tegen die politieman die met 1500 euro per maand thuiskomt?’
Stevige coaching is nodig
Mensen die in de gemeentelijke optiek al lang niet participeren en dat toch zouden moeten, vragen volgens Van Geuns stevige coaching, vooral als ze zich niet gezond voelen. ‘Dan heb je het over intensieve begeleiding, over de juiste gesprekstechnieken zoals motiverende gespreksvoering.’ Heel iets anders dan de huidige situatie met zijn versnippering. ‘Bij de huisarts krijgen ze een pil, bij het wijkteam een gesprek, en bij het financieel café schuldhulp.’
Van goede begeleiding is nog veel te weinig sprake. Van Geuns: ‘Lokale overheden kiezen er vooralsnog niet voor om meer in de uitvoering te investeren. Klantmanagers hebben een caseload van 300 man – iedereen snapt dat je daar niks mee kan.’ Maar ook een schuldhulpverlener met een caseload van 80 mensen red het niet: dan heb je iedere 3 weken maximaal een uurtje de tijd voor die persoon!
Van dwang zoals dreigen met een korting op de uitkering, verwacht Van Geuns niet veel. ‘Mensen die langdurig in de armoede zitten hebben last van een tunnelvisie, van blikvernauwing. Vaak overzien ze de consequenties van een sanctie helemaal niet, dan doet het dus niks met je. Het vergroot alleen je schuldenlast!’
Marcel Ham is hoofdredacteur van socialevraagstukken.nl