Bijverdienpremie voor werkenden in de bijstand loont

In Amsterdam ontvangen parttime werkenden in de bijstand sinds kort een bijverdienpremie. Een eerder experiment laat zien dat deze premie loont: zij is goed voor de eigenwaarde van mensen, laat hun financiële speelruimte groeien en dat geeft rust. Opvallend bijeffect: grotere kans op meer werk waardoor een uitkering niet meer nodig is. Ook de gemeente profiteert daarvan. Met recht een win-winsituatie.

Werken moet lonen. Ook als je aanvullend in de bijstand zit, vindt de gemeente Amsterdam. Daarom ontvangen alle parttime werkende bijstandsgerechtigden in Amsterdam naast hun uitkering vanaf 1 maart een premie – de bijverdienpremie. Deze houdt in dat werkenden die aanvullend een bijstandsuitkering ontvangen een deel van hun inkomen (maximaal 30 procent) mogen houden, tot een bedrag van 219 euro per maand. Het besluit is mede gebaseerd op het Amsterdams Experiment met de Bijstand (2018-2022) waarnaar wij, onderzoekers van de Hogeschool van Amsterdam, in samenwerking met de UvA en de gemeente, onderzoek doen.

Op dit moment ontvangen al 413 parttime werkende bijstandsgerechtigden die meedoen aan het Amsterdams Experiment deze premie. Omdat de premie twee keer per jaar wordt uitgekeerd heeft zij heeft geen invloed op huur- en zorgtoeslagen en inkomstenverrekeningen. De reacties van bijstandsgerechtigden zijn dan ook zeer positief. En wel om twee redenen.

Waardering en erkenning van het gedane werk

Ten eerste staat de bijverdienpremie voor waardering en erkenning van het gedane werk. Want: werken moet lonen, ook voor parttime werkenden in de bijstand. Een van de respondenten benadrukt: ‘[…] ook voor het gevoel van eigenwaarde en zo, is het beter als je iets doet en wat terugkrijgt.’

Een uitkering wordt niet ervaren als beloning voor werk. De premie daarentegen verdienen bijstandsgerechtigden zelf en is daarmee belangrijk voor hun gevoel van eigenwaarde.

Premie geeft rust en ruimte

De bijverdienpremie loont op een tweede manier. De premie geeft bijstandsgerechtigden ruimte en rust in hun kwetsbare financiële situatie. Gemiddeld ontvangen zij in het experiment jaarlijks 1410 euro, iets meer dan 100 euro per maand. Dat bedrag wordt besteed aan vaste lasten, achterstallige betalingen en de kinderen. Voor een aantal heeft de premie ook een preventieve functie; het voorkomt dat ze schulden moeten maken. ‘Het extraatje is fijn, zonder de premie had ik wel schulden gemaakt denk ik’, vertelt een respondent.

Ook laten de resultaten zien dat de premie stress verlagend werkt. Een bijstandsgerechtigde vergelijkt de premie met een reddingsboei: ‘Het voelt alsof ik zwem in een grote zee en bijna ga verdrinken, maar er elke keer net op tijd een reddingsboei naar me wordt gegooid’.

Maakt het aantrekkelijk om (weer) te gaan werken

Naast deze twee voordelen van de premie is het aannemelijk dat zij op nog een manier loont. Namelijk, dat het voor mensen aantrekkelijk wordt om (meer) te gaan werken, als ze er écht iets aan overhouden.

Een opvallende uitkomst van ons onderzoek is dat mensen die zestien uur per week werken, drie keer zo veel kans hebben om uit te stromen dan zij die niet of minder dan zestien uur per week werken. Daarmee kan de premie indirect tot gevolg hebben dat mensen de uitkering op den duur helemaal niet meer nodig hebben.

Goed voor iedereen, ondanks bureaucratische rompslomp

Kortom, op basis van de tussenresultaten van ons onderzoek naar de bijstand vinden we het een goede stap van de gemeente Amsterdam dat ze de premie, als uitvloeisel van het experiment, voor de gehele parttime werkende bijstandspopulatie laat gelden. Het levert aan de kant van de gemeente een kostenreductie op (meer parttime werk, betekent minder uitkering en meer belastinginkomsten) en zeer waarschijnlijk minder schuldhulpverlening en (medische) zorg door stressvermindering.

Belangrijke kanttekening tot slot is, dat het merendeel van onze werkende respondenten een flexibel contract heeft en dus vaak wisselende inkomsten per maand ontvangt. Dit zorgt voor ingewikkelde inkomstenverrekeningen van de kant van de gemeente en onzekere inkomsten voor de parttimer. Het recent uitgebrachte rapport in opdracht van het UWV, ‘Als verrekenen een beperking is’ komt tot dezelfde kritische uitkomsten. Deze bureaucratie en misstanden worden met de bijverdienpremie helaas niet opgelost, maar ook in het labyrint van regels en verrekeningen is de premie een welkome buffer in onzekere tijden.

Sandra Bos en Judith Elshout zijn beiden als onderzoeker verbonden aan de Hogeschool van Amsterdam.

 

Foto: Cristian Palmer via Unsplash

Dit artikel is 5334 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (1)

  1. Hartstikke mooi. Helaas wel een (kritische) kanttekening: als OmbudsSpits heb ik signalen ontvangen dat dit soort premies niet geldt voor niet-uitkeringsgerechtigden in de bijstand. Althans, dat geldt in elk geval voor deze constructie: twee maanden een onbetaalde proefperiode om dan minimaal een half jaar in dienst te komen. Als persoon in de bijstand krijg je een premie van €250,00. Amsterdamse NUG’ers geven aan dat dit niet voor hen geldt.
    In bovenstaand artikel gaat het vermoedelijk over een andere premie, maar ook daarbij gaat het expliciet alleen om mensen die een bijstandsuitkering ontvangen. Ik snap dat NUG’ers geen “financiële schadelast” zijn (want geen uitkering), maar het is jammer dat zij deze waardering dus niet ontvangen en dus anders behandeld worden dan uitkeringsgerechtigden.

    Hopelijk kan bij het vervolg en/of bij het aanpassen van beleid ook met niet-uitkeringsgerechtigden rekening gehouden worden en worden zij door overheid / beleidsmakers en uitvoerders gelijkwaardig behandeld aan uitkeringsgerechtigden.

    Met vriendelijke groet,
    Nico Blok, OmbudsSpits Werk & Participatie

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *