De overgang is nog altijd een maatschappelijk taboe

De helft van de wereldbevolking krijgt er vroeg of laat mee te maken: de overgang. Toch wordt er amper over gesproken. Dit taboe doorbreken betekent emancipatie. Of zoals Michelle Obama zegt: ‘Wat een vrouw met haar lichaam doormaakt, is belangrijke informatie. Het is belangrijk om een plaats in te kunnen nemen in de maatschappij.’

Momenteel zitten er ongeveer 1,6 miljoen Nederlandse vrouwen in de overgang, een levensfase die wel tien jaar kan duren. Het overgrote deel van deze vrouwen ervaart regelmatig opvliegers, nachtzweten of een droge(re) vagina. Maar ook hartkloppingen, depressie, slapeloosheid, migraine, of gewrichtspijn kunnen bij de overgang horen. Het is dan ook opmerkelijk dat er zo weinig over de overgang wordt gesproken. ‘We doen alsof het niet bestaat’, stelt Michelle Obama terecht in haar podcast. Of we lachen de overgang weg. Toen Brigitte Kaandorp vorig jaar bij Pauw vertelde over haar overgang, maakte Jeroen Pauw het af met een – naar eigen zeggen – ‘flauw’ grapje: ‘de helft van de bevolking gaat erdoorheen en de andere helft heeft er last van.’

Een taboe met grote maatschappelijke gevolgen

De overgang is een taboe. Dat is niet zo gek want het bergt namelijk veel stigma’s over het vrouwenlichaam in zich: menstruatiebloed, vrouwelijke seksualiteit en vagina’s, onvruchtbaarheid, psychiatrische aandoeningen, ouder worden, en overmatig zweten. Maar het doorbreken van dit taboe is cruciaal, zo benadrukt ook Obama: ‘Wat een vrouw met haar lichaam doormaakt, is belangrijke informatie. Het is belangrijk om een plaats in te kunnen nemen in de maatschappij.’

Dat er nauwelijks over de overgang gesproken wordt in onze samenleving heeft inderdaad grote gevolgen voor vrouwen. Vrouwen lopen bijvoorbeeld tegen onbegrip aan op het werk als zij zich ziekmelden door overgangsklachten. Of overgangsklachten worden door medische professionals niet of te laat herkent waardoor de zorg voor deze groep vrouwen tekortschiet. Maar naast maatschappelijke gevolgen, heeft het stilzwijgen van de overgang ook existentiële repercussies. Mensen geven immers betekenis geven aan zichzelf door te refereren naar grotere verhalen die rondzingen in een cultuur. Omdat een cultureel verhaal veelal ontbreekt over de overgang is het voor vrouwen in de overgang moeilijk om aan zogeheten ‘identiteitswerk’ te doen.

Medisch probleem of positieve ervaring?

Natuurlijk wordt er soms wel serieus over de overgang gesproken. Dit gebeurt vaak binnen een medisch discours dat de overgang beziet als een gezondheidsprobleem. De overgang is dan ofwel een onvermijdelijk proces van aftakeling of het is een ‘hormone deficiency disease’ die behandeld kan worden met hormoontherapie.1

Feministische studies stellen daartegenover dat dit medische discours veelal onjuist is. De overgang is niet zozeer een medisch probleem, maar juist een positieve ervaring. Het is een levensfase waarin vrouwen bijvoorbeeld de rol aannemen van een oudere, wijze vrouw of waarin zij – met volwassen wordende kinderen – meer tijd hebben voor hun carrière, vrienden, en voor zichzelf. De overgang betekent dan onder andere meer aanzien en vrijheid.2

We moeten voorbij dit dualisme

Hoewel deze twee tegengestelde manieren van spreken over de overgang zeker bepaalde aspecten ervan belichten, doen zij mijns inziens geen recht aan de complexiteit van deze levensfase. Feministische kritieken stellen terecht dat het medische discours de overgang reduceert tot een pathologie. Maar op hun beurt reduceren feministische kritieken de overgang tot een louter sociaal-culturele en bevrijdende verandering. Daarmee gaan ze voorbij aan de betekenis van het lichaam in de overgang, of deze nu problematisch is of niet. Met andere woorden, we spreken niet alleen nauwelijks over de overgang, als we het doen dan zit onze manier van spreken gevangen in een problematisch dualisme: we begrijpen de overgang als een fysiek probleem of als een positief sociocultureel fenomeen.

Als we willen begrijpen wat de overgang daadwerkelijk betekent voor vrouwen, moeten we voorbij dit dualisme denken en de vraag stellen hoe zowel lichamelijke aspecten als socioculturele contexten de ervaring van de overgang vormgeven. Bijvoorbeeld: als je de hele nacht ligt te zweten naast je bedpartner, wat doet dit met je gevoel van seksualiteit? En met je identiteit als partner? En hoe ga je om met opvliegers op je werk? Of met depressieve gevoelens?

Zorg dat de overgang bekender wordt

In mijn onderzoek ‘Veranderende lichamen’ stel ik zulke vragen en analyseer ik overgangservaringen aan de hand van filosofische theorieën over lichamelijkheid, vrouwelijkheid en ouder worden. Dit soort onderzoek naar de overgang, en in het algemeen meer aandacht voor deze levensfase, zal vrouwen helpen om hun overgangservaringen beter te begrijpen en onder woorden te brengen. Daarnaast zal het medische professionals, maar ook werkgevers en naasten helpen om de overgang (tijdig) te (h)erkennen en er adequaat op te reageren.

Het emancipatoire belang van het begrijpen van subjectieve ervaringen in de overgang is dus moeilijk te onderschatten: het zal leiden tot breder vocabulaire voor vrouwen om betekenis te kunnen geven aan zichzelf en hun lichaam, en het kan bijdragen aan een verbetering van de zorg en een vergroot begrip voor vrouwen in de overgang.

Marjolein de Boer is empirisch filosoof en werkt als postdoc-onderzoeker aan de Universiteit van Tilburg. Haar onderzoek richt zich op de vraag hoe vrouwen hun lichaam ervaren als zij ziek zijn of gemedicaliseerd worden. Recentelijk ontving zij een NWO-Veni beurs voor haar onderzoek ‘Veranderende lichamen. Betekenis geven aan de overgang’.

 

Foto: raysnaps (Flickr Creative Commons)