Genderdiscriminatie regeert nog steeds bij hartfalen

Vrouwen met hartklachten worden vaak met een verkeerde diagnose en een paracetamolletje naar huis gestuurd. Maxime Valk pleit voor meer bekendheid van feminiene klachtenpatronen – die zijn echt anders dan bij mannen – , want nu vallen er nog altijd onnodig dodelijke slachtoffers.

Hart- en vaatziekten worden gemiddeld later ontdekt bij vrouwen dan bij mannen, met (ernstige) permanente gezondheidsproblemen of zelfs sterfte als gevolg. De groeiende aandacht voor dit fenomeen is terecht: wereldwijd zijn hartproblemen de nummer één doodsoorzaak onder vrouwen.1 Al sinds 1984 sterven er in ons land gemiddeld meer vrouwen per dag aan hart- en vaatziekten dan mannen. In 2017 overleden 20.039 vrouwen aan een hartkwaal, dat zijn er 55 per dag; bij de mannen waren dit er 18.080, een gemiddelde van 50 per dag.2

Ondanks deze cijfers verwachten huisartsen, cardiologen, vrouwen zelf en hun directe omgeving niet dat vrouwen een hart- of vaatziekte hebben. Bovendien worden de klachten van veel vrouwen niet serieus genomen worden, waardoor een juiste diagnose onnodig laat gesteld wordt. Dit blijkt uit mijn masteronderzoek naar de ervaringen van vrouwen met hart- en vaatziekten en het ontstaan van het man-georiënteerde perspectief binnen de cardiologie.

Vrouwen werden altijd uitgesloten van medisch onderzoek

De historie van de geneeskunde kenmerkt zich door het hanteren van een zogenaamd ‘mannen-model’, waarbij medisch onderzoek alleen op mannelijke lichamen is uitgevoerd. Jarenlang werden vrouwenlichamen, zowel van mensen als dieren (ratten), uit wetenschappelijk onderzoek gelaten. Hier zijn verschillende verklaringen voor. Zo heerste lang de gedachte dat elk resultaat opgedaan vanuit mannenlichamen, automatisch geldt voor het vrouwenlichaam. Vrouwen includeren bij medische onderzoeken zou teveel onnodige moeite en kosten met zich meebrengen.3

Een tweede verklaring is dat het vrouwenlichaam al eeuwenlang wordt gezien als een ‘moeilijk’ object van studie, voornamelijk vanwege de hormoonhuishouding. Deze zou de resultaten van onderzoeken ‘in de war’ brengen en daardoor te lastig zijn om mee te werken. Tot slot zijn bij dierproeven mannetjes knaagdieren goedkoper te verkrijgen.4 Duurder onderzoek klinkt nu eenmaal minder positief in de oren.

Het zit bij vrouwen ‘tussen de oren’

Ook ideeën omtrent de geestelijke gesteldheid van vrouwen spelen een rol in de achterstelling van vrouwelijke patiënten. De afgelopen eeuwen werden verschillende klachten van vrouwen, zoals angst, vermoeidheid, kortademigheid, geheugenverlies en nervositeit, gediagnosticeerd als female hysteria. Hieraan ten grondslag lag het idee dat vrouwen kwetsbaarder zijn voor mentale stoornissen en makkelijker beïnvloedbaar en zwakker zijn dan mannen. Lichamelijke klachten werden dus gekoppeld aan mentale aandoeningen, waardoor ervan uit werd gegaan dat de symptomen ‘slechts’ in hun hoofd zaten.5

Tegenwoordig weten we dat dit niet klopt en wordt deze diagnose niet meer gebruikt. Maar kenmerken van hysteria worden nog wel meegenomen in diagnoses van vrouwen. Het idee dat de problemen van vrouwen ‘tussen hun oren zitten’ waardoor men ze niet serieus hoeft te nemen, is nog altijd aanwezig, blijkt uit mijn onderzoek.

Kennis over het ‘vrouwenhart’ loopt vijfendertig jaar achter

Cardiologie is een voorbeeld van een vakgebied waar veruit het meeste onderzoek is uitgevoerd met mannen. Hierdoor loopt de kennis over ‘het vrouwenhart’ circa vijfendertig jaar achter.6

De cardiologie ontwikkelde zich daarnaast in een tijd waarin mannen en vrouwen een stuk minder oud werden. Aangezien vrouwen gemiddeld later hart- en vaatziekten krijgen en nu vaker ouder worden dan mannen, leek het destijds alsof vrouwen (bijna) geen hart- en vaatziekten kregen.

Huisartsen zien vrouwelijke hartklachten veelal als hysterie

Het komt regelmatig voor dat vrouwen met een verkeerde diagnose naar huis worden gestuurd. Zo worden hun klachten en symptomen minder serieus genomen als die niet overeenkomen met het ‘standaard patroon’ – lees: mannelijk patroon. Bijvoorbeeld pijn tussen de schouders of constante vermoeidheid worden niet altijd geassocieerd met hart- en vaatziekten, ook al komt dit soort klachten vaak bij vrouwelijke hartpatiënten voor.7

Hartklachten van vrouwen worden door (huis)artsen veelal beschreven als ‘hysterische klachten’, zoals hyperventilatie, stress of de overgang.8 Ze worden dan bijvoorbeeld weggestuurd met de tip om ‘hun stress wat te verminderen’ of ‘om een paracetamolletje te slikken’.9

Groeiende aandacht voor de genderongelijkheid

Ondanks dat verschillende cardiologen en feministen halverwege de vorige eeuw al commentaar leverden op het man-georiënteerde perspectief, kreeg deze kritiek pas breder erkenning in de jaren negentig. Sindsdien ontstond geleidelijk aan meer aandacht in de medische wereld, de media en binnen het publieke debat voor vrouwengeneeskunde of gender-sensitieve geneeskunde.10

In ons land is er in 2016 geld (twaalf miljoen euro) beschikbaar gesteld voor heruitvoering van cruciale onderzoeken naar het hart waarin vrouwen nu wel worden meegenomen.11

Artsen zijn niet op de hoogte van beschikbare kennis

Door het onderzoek van de laatste vijfentwintig jaar is er nu meer bekend over de verschillen tussen vrouwen en mannen bij hart- en vaatziekten. Maar de kennisachterstand ten opzichte van mannen is nog lang niet gedicht. Bovendien is de beschikbare kennis niet bekend bij veel cardiologen, huisartsen en andere specialisten. Vrouwen kunnen daardoor in veel gevallen alsnog niet de juiste diagnose krijgen en optimaal worden geholpen. Daar komt bij dat veel vrouwen ervaren dat ze nog steeds niet serieus worden genomen en dat hun klachten worden gebagatelliseerd.

Het is daarom van groot belang dat het feminiene klachtenpatroon onder meer medici bekend wordt. Artsen en geneeskunde-opleidingen moeten meer aandacht besteden aan de relevante verschillen tussen het mannen- en vrouwenlichaam. Die kunnen immers van levensbelang zijn. Daarnaast is er opnieuw geld nodig (meer dan twaalf miljoen euro) voor cardiovasculair onderzoek, om de vijfendertigjarige achterstand op mannen in te halen en de gezondheidssituatie van vrouwen met hartproblemen te verbeteren. Mannen en vrouwen moeten in dit geval ongelijk worden behandeld, anders blijven vrouwen gevaar lopen.

Maxime Valk is een reeds afgestudeerde masterstudent sociologie aan de UvA, gespecialiseerd in gender en seksualiteit. In haar thesis ‘De rol van gender in cardiologie. Het medische discours over hart- en vaatziekten en de ervaringen van vrouwelijke hartpatiënten’ onderzocht zij de oorsprong en gevolgen van de scheve genderverhouding binnen het vakgebied. 

 

Foto: EdTech Stanford University School of Medicine (Flickr Creative Commons)