Structurele preventieve aanpak van depressies bij jongeren hard nodig

Depressie en depressieve klachten komen veel voor onder jongeren. Toch worden ze vaak niet herkend. Jongeren krijgen daardoor geen of pas laat hulp. Docent-onderzoeker Marieke Boone pleit voor een structurele preventieve aanpak van depressie onder jongeren.

In een klas van 25 leerlingen op het voortgezet onderwijs heeft gemiddeld één leerling een depressieve stoornis en hebben vijf leerlingen depressieve klachten (Bodden et al., 2022). Hoewel depressie en depressieve klachten vaak voorkomen, worden ze veelal niet herkend. Dit komt onder andere doordat depressieve klachten vaak niet zichtbaar zijn voor de omgeving. Ook niet op scholen, omdat depressieve jongeren geen onrust geven in de klas.

Maar deze jongeren hebben wel degelijk hulp nodig. Ze kunnen zich namelijk erg ongelukkig voelen en problemen ervaren op school, thuis of met vrienden. Daarnaast kunnen er andere psychische problemen ontstaan of kan er sprake zijn van een verhoogd risico op suïcide (Birmaher et al., 2007; Thapar et al., 2012).

Als er niets gebeurt, kunnen depressieve klachten verergeren en is de kans op een ernstige depressie groter, zelfs in de volwassenheid. Dus hoe eerder je erbij bent, des te groter de kans dat je klachten kunt verminderen en een depressie kunt voorkomen.

Maatschappelijk probleem

Depressie is niet alleen een individueel probleem, maar ook een maatschappelijk probleem. In ons onderzoek toonden we aan dat depressieve klachten bij adolescenten de maatschappij jaarlijks 42 miljoen euro kosten (Bodden et al., 2022).

De meeste kosten worden gemaakt voor hulp binnen de ggz en schoolproblemen, zoals schoolverzuim en huiswerkbegeleiding. Daarnaast is er een risico op toekomstige kosten, wanneer depressieve klachten zich verder ontwikkelen tot een depressieve stoornis (Bodden et al., 2018).

Structurele aanpak van belang

Deze hoge kosten rechtvaardigen dat de overheid structurele financiering beschikbaar stelt voor depressiepreventie. Helaas gebeurt dat niet. In 2017 kwam het ministerie van VWS met een Meerjarenprogramma Depressiepreventie. Daar stond in dat in 2030 het aantal mensen met een depressieve diagnose met 30 procent gedaald zou moeten zijn.

Signaleren door structureel screenen op depressieve klachten en suïcidaliteit in het middelbaar onderwijs

Screenen op scholen

Zo’n structurele aanpak zou er als volgt uit kunnen zien. Allereerst is het van belang dat jongeren met een verhoogd risico op het ontwikkelen van een depressieve stoornis tijdig worden gesignaleerd, bijvoorbeeld door het structureel screenen op depressieve klachten en suïcidaliteit in het middelbaar onderwijs. Hiervoor zijn eenvoudige en goede vragenlijsten beschikbaar (Bodden et al., 2016) die gemakkelijk in te zetten zijn, bijvoorbeeld door ze toe te voegen aan het gezondheidsonderzoek van de GGD.

De GDD screent nu in de tweede en vierde klas van de middelbare school. Dat is heel mooi, maar het is nog beter om in alle leerjaren te screenen, want depressie komt voor bij jongeren van alle leeftijden.

(Kosten)effectieve hulp

Maar screenen alleen is niet genoeg. Er moet ook hulp zijn voor jongeren die we met de screening eruit filteren. Daarvoor is het van belang dat er een (kosten)effectief hulpaanbod beschikbaar is. Uit onderzoek weten we dat preventie vooral effectief is voor jongeren die al klachten hebben (Merry et al., 2011).

Jongeren ervaren dat ze niet de enigen zijn met bepaalde klachten

Op dit moment zijn er in Nederland tal van depressiepreventieprogramma’s beschikbaar. Deze zijn bijna allemaal gebaseerd op Cognitieve Gedragstherapie (CGT). CGT voor depressie bestaat vaak uit vaststaande protocollen, als een soort one size fits all-pakket. Voor professionals werkt dit niet altijd prettig, omdat er weinig ruimte is om af te stemmen op de jongere zelf. Dat kan ook anders.

Depressie aanpakken met trainingsmodules

Voor ons onderzoek werd CGT opgesplitst en ontwikkelden we vier trainingsmodules van ieder drie sessies: probleem oplossen (Solve), cognitieve herstructurering (Think), gedragsactivatie (Act) en ontspanning (Relax). De vier modules samen noemden we de ‘STARr-training’ (Van den Heuvel et al., 2020).

Het bleek dat de volgorde van modules niet uitmaakt voor het effect van CGT voor depressie (Van den Heuvel et al., 2021). Alle volgorden zorgden voor een daling in depressieve symptomen. Dit opent de deur naar meer modulaire interventies, waarbij de volgorde van modules kan worden afgestemd op de wensen en behoeften van de jongeren zelf.

‘Dure’ therapie voorkomen

De STARr-training kan worden gegeven door professionals die werken met jongeren op scholen, in buurtteams en de basis GGZ. We krijgen veel positieve reacties uit de praktijk. Doordat het een groepsinterventie is ervaren jongeren dat ze niet de enigen zijn met bepaalde klachten. Dat is voor veel jongeren een opluchting.

In de groep worden de jongeren uitgedaagd om te onderzoeken wat voor hen werkt. Het gaat erom dat jongeren grip krijgen op wat voor hen werkt, zodat ze dat kunnen toepassen wanneer het niet zo goed gaat. We zien echt een positieve impact voor veel jongeren en kunnen daarmee ‘dure’ therapie voorkomen.

Investeren in duurzame screening en preventie

Dertig procent minder depressieve diagnoses in 2030 is een ambitieus doel, dat gaat over de toekomst van duizenden jongeren. Om dit te realiseren moet de overheid investeren in structurele screening op middelbare scholen en in een aanbod van (kosten)effectieve preventieve interventies zoals STARr.

Alleen zo kan depressiepreventie duurzaam worden geïmplementeerd, en kunnen we toewerken naar depressievrije toekomst voor zoveel mogelijk jongeren.

Marieke Boone-van den Heuvel werkt als docent-onderzoeker bij de Werkplaats Sociaal Domein Gelderse Vallei, verbonden aan de Christelijke Hogeschool Ede. Mail naar whboone@che.nl als je haar recente proefschrift over het verbeteren van depressiepreventie bij jongeren wilt ontvangen.

 

Foto: Mark Jenkinson (Flickr Creative Commons)