Betuttelen? Krachtig preventiebeleid kan autonome keuzes juist versterken!

De opvatting overheerst dat de overheid zich niet moet bemoeien met de eigen gezondheidskeuzes van mensen. Deze keuzes zijn echter een stuk minder autonoom dan vaak wordt gedacht. Krachtig overheidsbeleid kan tegenwicht bieden aan externe factoren die verleiden tot het maken van ongezonde keuzes.

Ruim een jaar geleden sloot staatssecretaris Blokhuis het Preventieakkoord tegen roken, alcohol en overgewicht. De Tweede Kamer debatteerde er vorig jaar september over. Diverse moties riepen de staatssecretaris op tot verdergaande maatregelen. De dag daarop kopte de NRC dat Kamerleden vergaande overheidsbemoeienis met gezondheid geen ongewenste betutteling meer vinden. Te voorbarig, want een week na het debat werden alle moties tot verdergaand preventiebeleid verworpen. Opnieuw bleek de opvatting dat de overheid zich niet – en zeker niet via wetgeving – mag bemoeien met gezondheidskeuzes uitermate hardnekkig.

De vraag is echter in hoeverre mensen écht zelf kiezen voor ongezond gedrag. Wij betogen dat die keuzes vaak niet erg autonoom zijn en dat krachtig overheidsbeleid onze autonomie juist kan versterken. Zulk beleid kan namelijk tegenwicht bieden aan de vele externe factoren die op onze gedragskeuzes van invloed zijn. Wij illustreren onze stelling aan de hand van vier typen externe invloeden en geven voorbeelden van maatregelen die ons daartegen beschermen, en die daarmee dus onze autonomie versterken.

We passen ons onbewust aan ‘belangrijke anderen’ aan

Allereerst zijn wij als mensen onderhevig aan socialiseringsprocessen. Van jongs af aan passen wij ons onbewust aan, in ons denken en doen, aan ‘belangrijke anderen’, zoals onze ouders, leraren en vrienden. Hun denken en doen wordt daardoor langzaamaan deel van onszelf. Deze socialiseringsprocessen zijn begrijpelijk – ze vergemakkelijken het samenleven met anderen, maar ze beïnvloeden ook in hoge mate ons gezonde én ongezonde gedrag.

Zonder te willen bepleiten voor ingrijpen op alle socialisatieprocessen, kan de overheid op onderdelen een alternatieve socialisatie aanbieden. Een voorbeeld daarvan is het gratis aanbieden van gezonde schoollunches. Zo’n maatregel kan leerlingen die dit thuis onvoldoende meekrijgen, helpen om gezondere eetgewoonten te ontwikkelen, waar zij de rest van hun leven profijt van kunnen hebben.

We zijn gevoelig voor sociale druk

Een tweede externe invloed betreft sociale druk. Dit houdt in dat we vaak aan de verwachtingen van anderen willen voldoen, of in ieder geval ‘niet moeilijk willen doen’. Deze sociale druk geeft ons het gevoel dat we bepaalde keuze moeten maken. Denk aan iets lekkers voorgezet krijgen tijdens een visite en dat niet willen afslaan, en aan jongeren die een sigaret krijgen aangeboden en die niet minder cool willen zijn dan hun vrienden. Sociale druk kan ook ontstaan in situaties waarin we geconfronteerd worden met handelingsopties die elkaar uitsluiten.

Een voorbeeld is een sociale gelegenheid waarin iemand moet kiezen tussen óf blootstelling aan schadelijke rook óf niet meer deelnemen aan de gezelligheid. Hoewel iedereen weleens sociale druk ervaart, zijn jongeren hier in het bijzonder gevoelig voor, vooral wanneer zij onder leeftijdsgenoten zijn. Als het om beginnen met roken gaat, kan de overheid jongeren tegen deze druk beschermen, door bijvoorbeeld de leeftijdsgrens van tabaksverkoop te verhogen naar 21 jaar.

Commercie speelt in op onbewuste processen in de hersenen

De invloed die commerciële bedrijven op onze keuzes uitoefenen is een derde externe invloed. Deze bedrijven spenderen veel geld aan het verfijnen van hun product of de marketing ervan, met als doel om nog meer geld te verdienen aan (potentiële) consumenten. Dit doen zij door gericht in te spelen op de onbewuste processen in onze hersenen die voor een groot deel ons gedrag bepalen, zoals emotionele drijfveren, gewoontevorming en verslaving.

Een voorbeeld zijn de vrolijke diertjes op snoepverpakkingen die bedoeld zijn om – via de voorkeuren van hun kinderen – meer zoetigheden aan ouders te verkopen. Een ander voorbeeld is het Holland Heineken House, dat er tijdens elke Olympische Spelen in slaagt om alcoholische producten te associëren met sport, succes, gezelligheid en vaderlandsliefde. Een verbod op kindermarketing en strengere eisen aan de sponsoring van sportevenementen zouden goede overheidsmaatregelen kunnen zijn om ongezonde commerciële invloeden terug te dringen.

Sociaaleconomische status is van invloed

Ten slotte is er onze sociaaleconomische status, die in Nederland voor steeds grotere verschillen in gezondheid zorgt. Zo leven praktisch opgeleiden gemiddeld zeven jaren korter, en dertien jaar langer in een slechte gezondheid, dan theoretisch opgeleiden. Sociaaleconomische status draagt op twee manieren bij aan deze gezondheidsverschillen.

Ten eerste bepaalt iemands sociaaleconomische status mede uit welke mogelijkheden mensen kúnnen kiezen en welke van deze keuzemogelijkheden als aantrekkelijk worden beschouwd. Denk aan de dichtheid en populariteit van fastfoodoutlets in minder welgestelde wijken. Ten tweede hangt sociaaleconomische status nauw samen met de mate waarin mensen hun leefomgeving kunnen beïnvloeden en de mate waarin ze de kansen die deze omgeving hen biedt kunnen benutten.

Een voorbeeld is het beschikken over voldoende financiële middelen om te kunnen verhuizen of om alle dagen van de week gezonde voeding te kunnen kopen. Door vet- en suikertaksen in te voeren en de btw op groente en fruit te verlagen, kan de overheid de prijsverschillen tussen gezonde en ongezonde producten verkleinen, waardoor sociaaleconomische status een minder grote rol zal spelen in de iemands voedselkeuze.

Verdergaande maatregelen geven mensen meer autonomie

Deze voorbeelden laten zien dat critici van verdergaande preventiemaatregelen zich ten onrechte opwerpen als beschermers van onze autonomie. Wij betogen dat het juist omgekeerd is: verdergaande maatregelen geven mensen méér autonomie over hun gedrag inzake hun gezondheid. Ons betoog laat bovendien zien dat deze critici met twee maten meten. Waar de invloed van commerciële bedrijven op ons keuzegedrag wordt gezien als een kwestie van ‘vrije markt’, wordt beïnvloeding door de overheid richting gezond gedrag afgedaan als ongewenste bemoeienis.

Laten we ophouden onszelf op deze manier voor de gek te houden en kiezen voor een stevig preventiebeleid. Dat beleid zal vooral mensen die het meest in hun autonomie worden bedreigd ondersteunen in het maken van eigen keuzes tussen gezond en ongezond gedrag. Dát is pas opkomen voor de autonomie van het individu.

Michael Schreuders werkt bij de Afdeling Bestuurskunde en Sociologie van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Karien Stronks en Janneke Harting werken bij de Afdeling Sociale Geneeskunde van het Amsterdam UMC, locatie AMC.

 

Foto: Jon Bunting (Flickr Creative Commons)

Dit artikel is 5344 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (2)

  1. a) Wij kunnen aantonen dat mensen geen autonome keuzes maken met betrekking tot ongezond gedrag.
    b) Doordat wij dit kunnen aantonen, willen wij maatregelen treffen, dezelfde soort manipulaties die ons juist in onze autonomie aantasten, waardoor wij de keuzes van niet autonome mensen sturen.
    c) Daardoor zorgen wij ervoor dat deze mensen autonome keuzes kunnen maken.

    Komt mij niet erg sterk over. Een beetje het wc eend verhaal. Een beetje het verhaal van de wereldverbeteraar dat het zo goed met de wereld voor heeft, maar valt over de eigen argumentatie.

    Is het artikel door autonome mensen geschreven, specifiek is het artikel autonoom geschreven? Zou mij deze vraag gesteld worden, zou de eerste reactie waarschijnlijk er eerst die van irritatie zijn. Kun je niet aan het artikel aflezen dat ik een weldenkend mens ben dat zelfstandig mijn keuzes kan maken?

    Nu is het vaak zo, bij mij ook, dat ik in de eerste reactie blijf hangen, maar misschien is het toch goed daarover heen te zetten om eens verder te denken. Waarom ben ik een wereldverbeteraar, wat drijven wereldverbeteraars, welke doelen streven wereldverbeteraars, welke middelen gebruiken wereldverbeteraars om de wereld te verbeteren? Probleem met de vrijheid van de ander komt vaak neer op rationalisaties die niet steekhoudend zijn om het middel het doel te laten heiligen.

    Het enige middel wat ik zie om autonomie, de vrijheid van de ander te vergroten is kennisoverdracht met het besef dat we geen van allen alwetend zijn. Vanuit die kennisoverdracht kunnen we niets anders dan hopen dat de ander de juiste keuzes zal maken.

    Daar zijn twee dingen voor nodig. Vertrouwen in de vrijheid van de ander dat deze de juiste keuzes zal maken. Het tweede is acceptatie van de vrijheid van de ander dat hij andere keuzes maakt. Vertrouwen en acceptatie (van de ander), pffffff, de woorden vallen mij zwaar als een rotsblok op de gewetensvraag van mijn eigen autonomie. Laat ik mij drijven door mijn waarheid als doel voor de wereld te stellen, of moet ik vertrouwen en berusting hebben wanneer mijn taak van kennisoverdracht is volbracht?

    Is dit artikel autonoom geschreven?

  2. Nederland is voor mensen met een lagere sociaal economische status Amerika aan de Noordzee aan het worden. Deze mensen zijn meer bezig met overleven dan met gezonde zaken. Mede door de VVD en de PvdA in Rutte 2 zijn de verschillen steeds groter geworden.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.