Wakker Nederland, de woke-beweging, het nieuwe boek Ontwaak! van Ewald Engelen, en een grote verscheidenheid aan alternatieve mediapersonen sporen ons dringend aan om WAKKER te worden. Ze roepen ons op om onze ogen te openen in relatie tot een brede waaier aan sociale vraagstukken, variërend van coronacrisisbeleid tot aan institutioneel racisme, duurzaamheid en groeiende sociaaleconomische ongelijkheden.
Oproep vanuit de grot
Degene die tot ontwaking oproept, verwijst meestal naar de ander, de rest, de massa die haar eigenbelang nog niet inziet, de niet-kritische kudde sheeple, vaak algemeen aangeduid met ‘ze’ of ‘zij.’
In een tijd vol zelfbenoemde ontwaakten ligt het klassieke Platoonse idee van een verheffende bestuurlijke elite tegenover een onwetend volk in de grot behoorlijk overhoop. Want de roep om ontwaking komt niet zozeer van een gevestigde elite, maar vanuit de ideologische marges van de samenleving. In contrast met de traditionele bestuurlijk-elitaire verheffing zijn het bepaalde leden van het volk die de ‘waarheid’ hebben ingezien en zelfverklaard wakker zijn.
Van onderop, vanuit de grot en de vele digitale konijnenholen die zij rijk is, probeert het volk de samenzwerende elite te bedwingen. We bevinden ons in een wirwar van oude top-down en nieuwe bottom-up verheffingsverlangens: iedereen is wakker, de filosoof-koning overal.
Dat het publieke debat onder invloed is geraakt van een wijdverspreide ontwakingsretoriek is misschien niet zo erg. Wellicht is het slechts een onschuldige taaltruc om overtuigend over te komen: de semantische kracht van ‘word wakker!’ zit zowel in haar strategische vaagheid als in haar stevige doch niet bedreigende associatie.
We zouden deze retorische mode zelfs positief kunnen duiden. Ze zou kunnen wijzen op een democratisering van kennis en verheffing en op een diepere verankering van de idealen van de Verlichting. De viering van de autonome mens die kritisch durft na te denken – sapere aude! – tegen sociale conventies en gezaghebbende instituties in, traditioneel de staat en kerkelijke macht.
'Het echte geluid' steunen
Praten in termen van ‘wakker worden’ komt over als een eigentijdse aanspraak op aloude Verlichtingsidealen: verlossing van dogma, irrationaliteit en de vanzelfsprekende autoriteit van traditie. Het benadrukt – met Isaiah Berlin – de negatieve vrijheid van het individu tot zelfbepaling, los van externe gezag kaders.
Niet ontoevallig dat de Jensen Show, een alternatief geluid in het coronacrisisdebat, eindigt met de oproep om ‘het échte geluid te steunen en onderdeel te zijn van de vooruitgang’ . Praten over vooruitgang, wakker worden en het echte geluid symboliseert het archetype van de vrijgevochten verlichte denker.
Ontwakingsretoriek is pseudo-Verlichting
Toch lijkt de ontwakingsretoriek eerder op pseudo-Verlichting, in essentie een poging om het debat over een complexe maatschappelijke werkelijkheid te reduceren tot een binaire opvatting: óf je slaapt óf je bent wakker. Daar zit weinig tussen. En als je wakker bent? Dan heb je genoeg kennis vergaard en weet je precies hoe het in elkaar steekt en hoef je alleen nog maar te zenden.
Het probleem met zwart-wit-denken is dat het publieke debat onnodig polariseert en dat het ons het zicht ontneemt op de vele grijstinten en tussenposities. Slapers en ontwaakten zullen elkaar niet verstaan: de afstand tussen hen lijkt alleen al door dit frame onoverbrugbaar.
In het coronacrisisdebat preken alternatieve denkers en mainstream mediacommentatoren toch vooral voor de eigen wakkere parochie. Soms terechte vragen uit de alternatief-kritische hoek over bijvoorbeeld selectieve uitlichtingen van wetenschappelijk onderzoek of over de strategische inzet van cijfers en taal in het coronabeleid worden buiten de mainstream gehouden. Zie Maurice de Hond die als kritische luis in de pels aanvankelijk maar amper podium kreeg. Aan de andere kant wordt gedegen desinformatie-onderzoek van bijvoorbeeld Propaganda en Pointer op voorhand al gediskwalificeerd in alternatieve kringen. Jammer, want met deze wederzijdse uitsluiting worden kansen gemist om ‘grijze waarheden’ te ontdekken.
Waarheid uit botsing van ideeën
Filosoof en econoom John Stuart Mill sprak in zijn tijd over het belang van ‘living truths’; waarheden moeten in plaats van dogmatisch te worden, continu worden (her)ontdekt door conflicterende opvattingen toe te laten in het publieke debat vanuit verschillende hoeken van de samenleving. Pas in die bewust opgezochte botsing van ideeën kan de waarheid daadwerkelijk bovendrijven en als zodanig bekrachtigd worden.
De waarheid van het moment moet continu uitgedaagd en levend gehouden worden, vanuit het historische inzicht dat wat vandaag voor waar wordt aangenomen, morgen wel eens anders kan zijn. Toegepast op het coronadebat: in het licht van de substantiële onzekerheid over de ramificaties van de pandemie en de genomen crisismaatregelen, moeten we kritische geluiden, zoals die van Herstel NL, Red Team C19NL en Viruswaarheid, in het publiek debat (blijven) insluiten.
Kijk om te behouden
Wie zichzelf wakker vindt en de ander een slaapkop, draagt niet bij aan bij de zoektocht naar ‘levende waarheden.’ Diegene zet de ander op voorhand weg met een diskwalificerend frame – wie slaapt, denkt niet na en bevindt zich buiten de realiteit – en ontwijkt daarmee de productieve botsing van ideeën.
Als taal ertoe doet, zouden we onze wenkbrauwen mogen fronsen bij absolutistische oproepen tot een grote maatschappelijke ontwaking. Het is schijn-Verlichting; onder het gesuggereerde beeld van de wakkere criticus schuilt een polariserend en simplistisch zwart-wit denken. Onzekerheid, twijfel, nuance, voorlopigheid, grijsheid, aandacht voor tegengestelde perspectieven: het zijn allemaal kenmerkende elementen van de laatmoderne sociaalwetenschappelijke kijk op de wereld. Een kijk die we niet zomaar zouden moeten opgeven.
Joram Feitsma is universitair docent en trainer bij het departement Bestuurs- en Organisatiewetenschap aan de Universiteit Utrecht
Foto: Andrea Piacquadio (Pexels.com)