INTERVIEW Henk Garretsen: ‘De vergrijzing is een groot succes’

‘We krijgen er elke week een weekeinde aan levensverwachting bij’, aldus Henk Garretsen, afzwaaiend directeur van Tranzo, het instituut dat onderzoek van de Tilburg University naar de sociale praktijk wil brengen. De gezondheidszorg is een groot succes en daar mogen we wel wat minder economisch naar kijken.

Henk Garretsen is geen man van eendimensionale uitspraken. Hij antwoordt graag, in de geest van wijlen PvdA-leider Joop den Uyl, met de frase ‘twee dingen daarover’. Hij is relatief uitgesproken over de stelling van Microsoft-onderzoeker Duncan Watts dat universiteiten veel meer zouden moeten doen aan het oplossen van sociale vraagstukken. Maar Garretsen tekent er meteen bij aan dat niet van elke wetenschapper mag worden verwacht dat hij beiden doet, wetenschap bedrijven en maatschappelijke problemen oplossen. Dat is nonsens, volgens Garretsen: ‘Fundamenteel onderzoek is een kerntaak van de universiteit en moet dat ook blijven en een fundamentele onderzoeker moet je niet lastigvallen met de praktijk: dat wil en kan hij niet. Hij praat vaak op een andere golflengte dan praktijkmensen, weet ze niet te bereiken en heeft minder feeling met de context in de praktijk. Laat hem nou vooral zijn eigen werk doen.’

Niettemin, Tranzo en Garretsen kruipen liefst zo dicht mogelijk op de praktijk. Om de zorg te innoveren, knoopt Tranzo daarom bijvoorbeeld samenwerkingsverbanden aan met zorg- en welzijnsinstellingen en richt het academische werkplaatsen op. Dat gebeurt op basis van een langdurend onderzoeksprogramma dat universiteit en praktijkinstellingen gezamenlijk vaststellen. ‘Science practitioners’ - professionals die deels werken in de praktijk en deels binnen de universiteit - spelen daarbij een cruciale rol. Ze vormen een brug waardoor de praktijk optimaal kan profiteren van wetenschappelijke inzichten bij het aanpakken van problemen rond zaken als verslaving, leven met een verstandelijke beperking, arbeid en gezondheid, jeugd en ouderen.

Valorisatie heet dat in de ‘newspeak’ van de universitaire wereld. Garretsen: ‘De eerste generatie universiteiten waren vooral gericht op onderwijs, bij de tweede generatie kwam er onderzoek bij, de derde, huidige, generatie vindt behalve onderwijs en onderzoek ook valorisatie belangrijk. De vierde generatie ten slotte gaat nog een stap verder: dan is de universiteit een open, dynamische innovatie-hub waarin praktijk en universiteit nauw samenwerken, en waarin wetenschappers ook in de praktijk werken en andersom. De science practicioners bij Tranzo passen helemaal bij de door Watts bepleite interdisciplinariteit.’

Onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek en staat toch op gespannen voet met praktijkonderzoek?

‘Jullie zijn bang dat de universiteit zijn onafhankelijkheid verliest als ze met de praktijk samenwerkt. Laat ik voor Tranzo spreken. We hebben een heel intern kwaliteitstraject ontwikkeld, externe partijen hebben ons doorgelicht qua datamanagement en –bewaking. Daarnaast is er peer review en intervisie. Kortom, we hebben een systeem ontwikkeld om de kwaliteit van ons instituut te waarborgen. En dat betekent ook dat we meteen handelend kunnen optreden zodra er signalen zijn dat er iets misgaat.’

Garretsen erkent dat incidenten zoals met Diederik Stapel aantonen dat misstanden nooit helemaal vallen uit te sluiten. Wel kunnen we de randvoorwaarden zodanig maken dat de kans op ontsporing klein is. ‘Volledige onafhankelijkheid heb je overigens alleen als de universiteit zich beperkt tot fundamenteel onderzoek dat op geen enkele andere wijze wordt gefinancierd dan door de Nederlandse Organisatie van Wetenschappelijk Onderzoek. Maar dan lever je als universiteit nauwelijks een bijdrage aan de oplossing van maatschappelijke problemen.’

Toch, wij zien ook nu nog gevaren. Vorig jaar zomer pakte de Volkskrant groot uit over een onderzoek van het Trimbos Instituut naar interventies in de jeugdzorg waaruit bleek dat de ontwikkelaars van die interventies betrokken waren bij de evaluatie ervan. Typisch gevalletje van wc-eend?

‘Het verhaal in de Volkskrant was ongenuanceerd. Als een psychiater samen met wetenschappers een interventie in de ggz evalueert, dan staat de naam van die psychiater er uiteraard bij, als hij een inhoudelijke bijdrage heeft geleverd. In mijn optiek is daar niets verkeerd aan.’ Of zou, omwille van de schijn van belangenverstrengeling te voorkomen, elke ggz-instelling die een interventie wil door ontwikkelen telkens externe mensen moeten inhuren? Dat gaat Garretsen te ver. ‘Dat is hetzelfde als met een industriële grasmaaier het grasveldje in uw tuin maaien.’

Tranzo doet veel onderzoek naar de zorg. In de verkiezingen ging het vaak over de kosten. Hoe beoordeelt u de kwaliteit van de zorg?

‘De gezondheidszorg in Nederland is in weerwil van de vele klachten goed. De sterke vergrijzing, vaak als probleem genoemd, is een levensgroot succes. In vijf generaties is onze levensverwachting verdubbeld en we krijgen er elke week een weekeinde aan levensverwachting bij. Om dat een probleem te noemen, is toch wel een beetje raar.’

Maar er zijn grenzen. ‘Het is een cliché, maar ouderdom komt met gebreken en dat moeten we op de een of andere manier leren accepteren. Dat is soms verrekte moeilijk. Dat is één. Twee is dat het debat over de toekomst van de gezondheidszorg vaak puur economisch is, maar het doel kan toch niet zijn om zo goedkoop mogelijk te leven? Dan kun je net zo goed niet leven, want dat is veruit het goedkoopst. Het doel moet gezond en gelukkig leven zijn. En dat mag best wat geld kosten.’

Dus wat te doen?

‘De steeds verder gaande professionalisering van zorg en welzijn kent een grens, en dat impliceert onder meer dat we veel meer moeten nadenken over mantelzorg en zelfhulp. Dat debat is onvermijdelijk omdat het aantal zorgverleners geen pas houdt met het aantal ouderen. Als de mantelzorgers niet meer gefaciliteerd worden – door overheid en samenleving - zullen er straks steeds meer mantelzorgers overbelast raken of willen mensen er gewoon niet aan beginnen.’

Volgens Garretsen moeten ook patiënten zelf straks steeds meer zelf doen. Voor een deel is dat al geaccepteerd -  diabetici spuiten zelf insuline -  maar tegelijkertijd is het voor hem evident dat sommige patiënten zichzelf niet goed kunnen verzorgen. En dat voor hen mantelzorg beschikbaar moet zijn.

Hoe kijkt u in dit verband aan tegen het keukentafelgesprek? Daar kunnen gemeente en cliënt in samenspraak kijken wat er nodig is. Maar uw college-hoogleraar Aad de Roo zei dat dit niet goed gaat, omdat er een regime is dat sterk gericht is bezuiniging en dingen opdringt aan cliënt.

‘Jullie vinden me ongetwijfeld een man van enerzijds-anderzijds, maar ook hier wil ik erop wijzen dat er geen eenduidig antwoord mogelijk is. Er bestaan namelijk grote verschillen tussen de manieren waarop gemeenten de keukentafelgesprekken organiseren. Het is met andere woorden moeilijk om te zeggen of ze al dan niet goed verlopen. Dat zou een zinvol onderzoek zijn:  de verschillende varianten van keukentafelgesprekken en de uitkomsten ervan in kaart brengen.’

Het afscheidssymposium voor Garretsen van Tranzo gaat natuurlijk over het verbinden van wetenschap en samenleving. ‘Een van de belangrijke opdrachten voor Tranzo in de komende jaren is om meer in co-creatie met de praktijk en de cliënt te doen. Wetenschappers moeten dat wel, want universiteiten en kennisinstituten worden steeds meer, en terecht, afgerekend op maatschappelijke relevantie. Er wordt weliswaar vaak gepraat over valorisatie, maar dat gebeurt lang nog niet zo breed als zou moeten.’

 

Directeur gaat, hoogleraar blijft

Socioloog en epidemioloog Henk Garretsen (65) werkte jarenlang in Rotterdam, onder anderen als directeur van het Instituut voor onderzoek naar leefwijzen en verslaving in Rotterdam en bijzonder hoogleraar verslaving aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Sinds 2000 is Garretsen hoogleraar gezondheidszorgbeleid aan Tilburg University en directeur van Tranzo, wetenschappelijk centrum voor zorg en welzijn van deze universiteit.

Op donderdag 16 maart 2017 neemt hij afscheid als directeur van Tranzo. Garretsen blijft twee halve dagen in de week hoogleraar en is onlangs opnieuw voor drie jaar benoemd als lid van het Wetenschappelijk Comité van het Europese Drugsagentschap in Lissabon.