INTERVIEW Bart van Heerikhuizen: Van een afstand kijken naar de actualiteit

Bart van Heerikhuizen was jarenlang voor veel studenten de begeesterende kennismaking met de sociologie. Sinds vijf jaar is hij socioloog in ruste. Een ideale situatie om hem te laten reflecteren op wat de ‘publieke rol van de sociologie’ wordt genoemd. ‘Publieke sociologie is een heel ander spel dan we op de universiteit spelen.’

'We vonden het schandalig en er was een grote demonstratie, waar ik ook in meeliep. “Duizend ballen nooit! Duizend ballen nooit!” Ik weet nog dat we over de Vijzelgracht liepen en ik dacht: ik ben helemaal van huis geraakt. Dit is krankzinnig. Ik had gedemonstreerd tegen de Amerikanen in Vietnam. Tegen de nucleaire bewapening. En nu roep ik “duizend ballen nooit”? Ik kom hier op voor mijn eigen belang. Dat is sowieso al waardeloos. En daarnaast is het misschien wel heel redelijk, duizend euro collegegeld per jaar. Toen ben ik uit de demonstratie weggelopen en naar huis gegaan.’

De demonstratie tegen de verhoging van het collegegeld van de universiteit midden jaren zeventig was de op een na de laatste demonstratie waarin hij meeliep. Bart van Heerikhuizen (68), gepensioneerd hoofddocent sociologische theorie van de Universiteit van Amsterdam, was in zijn jeugd een radicale anarchist. Sociologie bracht hem op andere gedachten.

De slagroomklopper was heel erg
Terwijl de onderbuurman al open heeft gedaan, komt Van Heerikhuizen op zijn sokken van de trap. Technisch gezien is het een commune omdat Van Heerikhuizen het eigenaarschap van het huis en de wasmachine deelt met de onderbuurman. 'Maar het is geen commune zoals je die vroeger had hoor.'

'Ik kwam uit een milieu waarin het heel normaal was om te demonstreren. Mijn moeder was fel voor de Pacifistisch Socialistische Partij, de PSP. Ze liep altijd mee met marsen tegen de atoombewapening.’ Van Heerikhuizen zelf sloot zich in de zomer van 1965 aan bij de provobeweging, een anarchistische jongerenbeweging die de politiek provoceerde met ludieke acties. Hij nam deel aan allerhande demonstraties, was aanwezig bij happenings en schreef artikelen in het provo-blaadje.

In zijn woonplaats Heemstede werd hij uitgenodigd voor lezingen over wat hen daar in Amsterdam zo dreef. 'Stond ik daar in de bibliotheek tegenover die VVD-huisvrouwen: “Wij provo’s zijn tegen de auto want die vervuilt en doodt een hele hoop mensen. Dat zijn de offers die wij brengen aan de god van de auto zoals de Inca’s offers brachten...” Enzovoort. De wasmachine, maar vooral de staafmixer waren ook heel erg. “Al die consumptiemiddelen zijn er alleen maar om mensen het gevoel te geven dat het goed gaat. Terwijl er een atoomoorlog dreigt!”’

'Door de voorbereiding van die lezingen ging ik dieper nadenken over waar wij tegenaan schopten. Hoe komt het eigenlijk dat mensen het niet door hadden dat er een oorlog zou komen? Hoe had de Tweede Wereldoorlog plaats kunnen vinden? Toen ben ik sociologie gaan studeren. Aanvankelijk om journalist te worden, maar daar ben ik van teruggekomen.'

Deskundige docent
'Aan de universiteit leerde ik een hele andere moraal kennen. Namelijk dat je uit moet zoeken hoe het precies zit. Ook, of juist, als het niet goed uitkomt wat je ontdekt. Dat ontroerde me. Dat was heel bevrijdend. Daarnaast kwam ik er op de universiteit achter dat ik het heel leuk vond om les te geven. Na een paar jaar jaloers observeren van docenten, mocht ik zelf werkgroepen geven en een enkele keer hoorcolleges. Daar genoot ik ontzettend van. Ik was er ook goed in. Of nou ja, mijn eerste colleges waren niet zo best. Maar ik wist wel: dit ga ik kunnen. En dat is me ook gelukt. Ik ben een hele goede docent geworden.'

Door oud-studenten wordt dit ruimschoots ondertekend. In zijn laatste jaren aan de universiteit, werd hij elk jaar opnieuw verkozen tot beste docent van de sociologie-afdeling. In 2011 werd hij verkozen tot Docent van het Jaar bij Amsterdam University College.

Zijn deskundigheid als docent blijkt ook als hij zijn recente projecten laat zien. Sinds hij gepensioneerd is, maakt hij online colleges (MOOC's) en trad hij op bij de Universiteit van Nederland. ‘Bij die MOOC, als je heel goed kijkt, zie je dat ik het voor zit te lezen. Je kan niet het theater maken dat ik voor de collegezaal altijd deed. Bij de Universiteit van Nederland had ik wel die zaal. Je ziet dat ik heel zenuwachtig was bij de eerste twee colleges, maar die laatste colleges, daar kan ik zelf ook naar kijken. Daar ben ik trots op.'

Publiek debat en de regels van de wetenschap
Tussen de boekenkasten die tot aan het plafond gevuld zijn, spreken we over de opkomst van Trump en de zwarte pietendiscussie; twee maatschappelijke kwesties die hem zorgen baren. Hij vergelijkt het met de geruchtmakende Dreyfusaffaire van rond 1900, waarin een joods-Franse officier onterecht werd beschuldigd van spionage voor Duitsland. 'Van Noord- tot Zuid-Frankrijk werd er in alle hevigheid gesproken over die affaire. Verlovingen werden verbroken, op uitnodigingen van feestjes stond “gelieve niet over de Dreyfus te spreken”. Mensen waren bang dat het een wig zou slaan in de samenleving. Maar Emile Durkheim schreef dat het juist een hele goede affaire was, omdat iedereen met elkaar sprak over belangrijke, fundamentele maatschappelijke ontwikkelingen. Zoals de opkomst van het antisemitisme. Hij stelde dat bij conflict la conscience collective kan ontstaan.’

‘Ik zou in de collegezaal een fantastisch verhaal kunnen houden over hoe geweldig die theorie is, maar ik weet niet of ik dat persoonlijk ook zo vind. Ik denk dat met dit soort discussies, zoals je het nu ook ziet met Trump of de zwarte pietendiscussie, mensen boos maakt en uit elkaar drijft.’

‘Neem Trump. Kijk, liegen kan iedere politicus. Maar als Trump met zijn neus op de feiten wordt gedrukt, houdt hij voet bij stuk. Als je je nederlaag niet toegeeft houdt het een beetje op. Dan gaat het niet meer over hoe het echt zit maar over de ander klem zetten, punten scoren, een goede soundbite maken.'

Het is echter wel dit publieke debat waaraan wetenschappers steeds meer worden aangemoedigd om een bijdrage te geven. 'Valorisatie' is ongeveer het toverwoord van 2016. Hoe kijkt Van Heerikhuizen daar tegenaan? Is publieke sociologie mogelijk en wenselijk?

'De publieke sociologie, dat is een ander spel dan het spel dat we binnen de academie spelen. Je moet voor een publieke rol iemand hebben die goed is in zijn vak en die het in dat format, in een paar minuten in zo’n show, allemaal kan uitleggen. En humor is ook belangrijk, anders pikken ze je niet op tv. Maarten van Rossum bijvoorbeeld, die kan dat. Die maakt dan een hele botte opmerking, en daarna kan hij het keurig nuanceren. In de sociologie hadden we natuurlijk Jaap Dronkers, die kon dat geweldig. Van wie ik ook vermoed dat hij het goed zou kunnen is Robbie Voss, een promovendus van Willem Schinkel.'

Charlie Hebdo
Ondanks dat zijn studenten, vaak eerstejaars, met hem wegliepen, vond Van Heerikhuizen zichzelf niet geschikt voor de publieke sociologie. Liever heeft hij twee keer drie kwartier om een fenomeen uit te leggen, dan dat hij het in een soundbite van een paar minuten moet uitdrukken.

Hij vertelt over de keer dat hij bij de radio moest uitleggen waarom Archie Bunker, de racistische hoofdpersoon uit de populaire sitcome 'All in the family', politiek incorrect was. 'Maar voor ik het wist was ik neergezet als de socioloog die vond dat dat programma van de buis moest omdat het politiek incorrect was. Terwijl ik gek was op het programma.'

Sindsdien kijkt Van Heerikhuizen liever van een afstand naar de actualiteit. ‘Maar een enkele keer neem ik wél stelling. Bijvoorbeeld in januari 2015. Charlie Hebdo. Toen kwam er iets heel onverzettelijks over me heen.’ De laatste editie van het blad ligt op de koffietafel, tussen de Groene Amsterdammer en een fotoalbum van de Rolling Stones. 'Bij Charlie Hebdo werken radicale, heftige journalisten en cartoonisten die mijn vrouw, een Française, en ik al jaren volgen. Het was alsof er vrienden van mij doodgeschoten waren. Door de schietpartij voelde ik me genoodzaakt de straat op te gaan. Ik wilde laten zien hoe blij we moeten zijn met de vrijheid van meningsuiting. Dat het zo’n teer goed is dat je heel gemakkelijk om zeep kan helpen. En zo liep ik weer over de Vijzelgracht, precies daar waar ik jaren geleden dacht voorgoed te stoppen met demonstreren.”

Sterre ten Houte de Lange is redacteur voor Sociale Vraagstukken en aanstormend talent Effectiviteit bij Movisie.

foto: Jantien Ovink.