Opleiden in de wijk: iedereen wijzer bij Buurtcampus

De Hogeschool van Amsterdam (HvA) en de Openbare Bibliotheek Amsterdam (OBA) werken samen in de Buurtcampus om buurten duurzamer, gezonder en inclusiever te maken. Studenten doen er praktijkervaring op, de bewoners worden er beter van.

‘Een van de eerste lessen die de studenten hier meekrijgen, gaat over armoede’, vertelt Barbara Bijlstra, projectleider Buurtcampus. Ze ziet zichzelf vooral als coach, meer dan als iemand die voor de klas staat. ‘Ik vroeg ooit aan een student wat zijn beleving van armoede was. Hij zag een gezin als een bedrijf dat je goed moet runnen; als je dat niet kunt, ga je failliet. En dus: als je een schuld hebt, heb je je bedrijf niet goed gerund.’ Door vervolgens met buurtbewoners te praten, kwam de student erachter dat grote gebeurtenissen als een ziekte of een scheiding ertoe kunnen leiden dat mensen in een armoedeval terechtkomen. Bijlstra: ‘Als ik dat aan een paar studenten kan meegeven, denk ik dat de Buurtcampus zeer waardevol is.’

Maatschappelijke partners

Zo’n 50 meter naast het Lambertus Zijlplein, een van de winkelpleinen in Amsterdam Nieuw-West, is haar werkplek in OBA Geuzenveld, in bewonerscentrum Het Pluspunt. Geuzenveld is een stadswijk waar de oorspronkelijke bewoners door de jaren heen hebben plaatsgemaakt voor alle mogelijke soorten nieuwkomers.

Loop bij de OBA naar binnen en het duurt enige tijd voor je de eerste boekenkast tegenkomt. Na de receptie is er eerst een afslag naar de gezellig drukke buurtkamer, en verder huizen er maatschappelijke partners, waaronder het Ouder- en Kindteam en de ggd.

Bijlstra: ‘Aanvankelijk moesten we aan andere organisaties uitleggen dat het niet onze bedoeling was dat onze studenten hun werk kwamen overnemen, dat wij aanvullend zijn op wat zij doen.’

De bewoners uit de buurt hebben er geen moeite mee het pand te vinden; het is er de hele dag een komen en gaan van mensen.

Proeftuin

In 2020 is de eerste Buurtcampus, deze in Nieuw-West, een feit. De Hogeschool van Amsterdam (HvA), met 72 bachelor-opleidingen, 18 master-opleidingen en 60 lectoraten een omvangrijk opleidingsinstituut, heeft dan al enige tijd geëxperimenteerd met de ontwikkeling van studenten in de oude stadswijken.

‘Wat kunnen onze studenten nu al bijdragen aan grote vraagstukken in dit soort buurten?’

Bijlstra: ‘We zijn begonnen in de tijd van de Vogelaarwijken en de wijkaanpak. Een paar collega’s van de HvA hadden al hun intrek genomen in een pand in de Witte de Withstraat in de Baarsjes. De vraag was: Wat kunnen onze studenten, die al een heleboel weten en misschien ook wel kunnen, nu al bijdragen aan de grote vraagstukken die leven in dit soort buurten? En dat is vandaag de dag bij de Buurtcampussen nog steeds de grondgedachte.’

Het probleem met die eerste experimenten was dat de panden die de gemeente beschikbaar stelde slechts voor kortere perioden beschikbaar waren. Dus toen de Openbare Bibliotheek Amsterdam (OBA) met 26 vaste locaties zich drie jaar geleden als nieuwe partner aandiende, was dat een mooie kans om het idee van de Buurtcampus nieuw leven in te blazen. Naast de locatie in Nieuw-West zijn er Amsterdamse Buurtcampussen in Oost en Zuidoost.

Steeds meer diensten verdwenen uit de wijk. Met de Buurtcampus kwam er eindelijk eens iets bij

Geuzenveld blijkt een prima proeftuin voor de Buurtcampus nieuwe stijl. Bijlstra: ‘De wijk was een beetje onderbedeeld als het op goede voorzieningen aankomt. Steeds meer diensten verdwenen uit de wijk. Voor veel zaken moesten de bewoners naar Slotermeer of Osdorp. Met de Buurtcampus kwam er eindelijk eens iets bij. Wij waren erg welkom. En omdat we in de bibliotheek in het Huis van de Wijk zitten, loopt er van alles en iedereen binnen. Mensen die we op donderdag bij een van onze activiteiten zien, zien we ineens ook op dinsdagmiddag bij een activiteit van onze partner Eigenwijks. We zijn door de samenwerking met de OBA veel meer in de wijk geland. En als mensen het juiste loket niet kunnen vinden, vragen ze het aan iemand van de receptie, en die neemt ze dan weer mee naar ons of naar een van de partners. We proberen te inventariseren waar in de wijk behoefte aan is, en vooral waar onze opleidingen behoefte aan hebben.’

Keukentafel

Want de Buurtcampus is er natuurlijk vooral voor de studenten. Officieel valt de Buurtcampus onder de faculteit maatschappij en recht, maar inmiddels dienen zich ook studenten aan uit heel andere hoeken. Maar het is ook weer niet ‘u vraagt, wij draaien’. Als een gezondheidsfestival studenten voeding en diëtetiek zoekt om fruitshakes te maken met kinderen, kan dat alleen als onderdeel van een grotere opdracht waarbij de studenten ook hebben meegedacht over wat ze kunnen gaan doen en met welk doel. ‘Het is ook maar net de vraag of een student daar wijzer van wordt.’

De Buurtcampus biedt studenten verschillende programma’s om bij aan te haken. Zo wordt er door vierdejaarsstudenten bestuurskunde onderzoek gedaan naar de ‘rechtvaardige stad’ ‒ over sociale ongelijkheid ‒ en kunnen eerstejaarsstudenten social work, pedagogiek en toegepaste psychologie aan de slag bij ‘de Keukentafel’. Ze helpen bij het creëren van een goede thuis-leeromgeving en trachten de betrokkenheid van de ouders bij het leren te vergroten. En in ‘de Bonusklas’ helpen eerstejaars kinderen uit groep 3 tot 6 met spelenderwijs leren en taalvaardigheid. De Buurtcampus ontvangt subsidie voor de laatste twee projecten.

Achter de voordeur

Cheyenne Janssen is 25 jaar en zit in haar laatste jaar pedagogiek. Ze heeft net een jaar stage gelopen bij de Buurtcampus in Nieuw-West. ‘Ik wist niet waar ik aan begon, maar dit was echt een leerzame periode.’ Uitdagend werk noemt ze het. Ze wil dit werk later zeker blijven doen, dat weet ze nu al.

De Amsterdamse groeide op in deze buurt en woont zelf om de hoek van OBA Geuzenveld. Ze begeleidde onder meer eerstejaarsstudenten die de buurt in gaan om achter de voordeur te kijken hoe het gesteld is met de leeromstandigheden voor de kinderen in de buurt. Ze houdt van het werk dat ze het afgelopen jaar mocht doen: een-op-een-gesprekken met buurtbewoners waarbij ze ondersteuning kan bieden aan kinderen met leerproblemen. ‘We kijken wat het opleidingsniveau is van de ouders en of ze de Nederlandse taal machtig zijn. Als dat niet zo is, is het eigenlijk al een vinkje’, vertelt Janssen. ‘Dan komen de eerstejaarsstudenten in actie om een manier te vinden om de kinderen thuis te ondersteunen en de ouderbetrokkenheid te stimuleren ondanks hun taal- en opleidingsniveau. Verder kijken we of er een computer met wifi is en of er een ruimte is waar een kind in stilte kan werken. Soms verwijs je de ouders door naar een spreekuur van de Buurtcampus of van andere buurtorganisaties, zoals stichting Leergeld. Soms gaat het ook om iets eenvoudigs als het aanvragen van een parkeervergunning.’

Grote luxe

Een groepje studenten slentert de leeszaal binnen, op zoek naar koffie. Ze hebben net een excursie in de buurt gekregen: een eerste kennismaking. Bijlstra: ‘Vaak weten ze aanvankelijk niet goed wat ze hier gaan doen en wat de Buurtcampus te bieden heeft. Maar ik denk dat uiteindelijk 90 procent van de studenten heel erg blij is met wat ze hier gedaan hebben. Ze krijgen veel ruimte om invulling te geven aan een project. En het is natuurlijk een grote luxe dat wij hier gewoon puur en alleen zijn om de studenten daarin te begeleiden. Begeleiden betekent hier dat we hun toegang geven tot het netwerk wat we hebben opgebouwd, dat we ze laten kennismaken met de buurt: hoe ga je om met bewoners en professionals? En vooral: wat betekent het om in een buurt actief te zijn?’

Robert Lagendijk is freelancejournalist.

 

Foto: Robert Lagendijk