Als bescherming door de staat onder druk staat en de zelfredzaamheid van individuen toch wat minder groot blijkt te zijn dan gehoopt, klinkt nogal eens de roep om versterking van de gemeenschap. Zo ging het bij de decentralisatie van de jeugdzorg en het delen van de langdurige zorg in 2015. Beleidsmakers en in hun voetspoor politici verwachten veel van de eigen kracht, het sociale netwerk van mensen in de knel.
En met de vergrijzing van de samenleving voor de deur klinkt een vergelijkbaar pleidooi. Als we met het groeiend aantal ouderen dezelfde zorg willen bieden als nu, dan moet in 2040 één op de vier werkenden emplooi vinden in de zorg. Dat is onhoudbaar.
‘Dit is onhoudbaar en het zal leiden tot fragmentatie in de samenleving’
Het idee dat de familie van de oudere als mantelzorgers taken van de professionele zorg kan overnemen, is evenmin overtuigend. Veel mantelzorgers zijn nu al overbelast. Dus is de hoop gevestigd op zorgzame buurten of vitale gemeenschappen. Wat kunnen we daarbij leren van eerdere pogingen om gemeenschappen te versterken?
Fragmentatie in de samenleving
Phillip Blond maakte in 2010 furore met zijn boek Red Tory. How Left and Right have broken Britain and how we can fix it. David Cameron was net gekozen tot premier van Groot-Brittannië. Hij was een groot pleitbezorger van de Big Society. Blond was een aanjager van deze visie. Blond is filosoof, theoloog en directeur van de denktank ResPublica.
Als ik hem per zoom vraag naar het succes van zijn boek, weet hij goed waaraan dat ligt: ‘Ik was de eerste die zei dat het probleem de combinatie van sociaal en economisch liberalisme is. Ik zei: ‘Dit is onhoudbaar en het zal leiden tot fragmentatie in de samenleving.’ Het boek is een synthese van linkse kritiek op het marktdenken en rechtse kritiek op de teloorgang van normen en waarden en de verzwakking van familiebanden en het kerngezin.
Derde Weg van Blair
Blond geeft een scherpe kritiek op de Derde Weg die Tony Blair, geïnspireerd door de socioloog Anthony Giddens, probeerde te ontwikkelen. In zijn samenvatting komt het erop neer dat New Labour de onrechtvaardigheden van de markt accepteert en die via de staat wil compenseren. Het resultaat is een samenleving met een dominante markt en een sterke staat, maar met machteloze burgers. ‘In wezen probeerden Blair en Giddens een derde weg te creëren, zonder derde sector.’
Met de derde sector bedoelt Blond het maatschappelijk middenveld, de civil society. Met een drieslag wilde hij daarin veranderingen aanbrengen: remoralize the market, relocalize the economy and recapitalize the poor.
Burgers en vrijwilligersorganisaties hebben dan het recht om bij verkoop een bod te doen op gemeenschapsvoorzieningen
Het mooie aan de benadering van Blond was dat hij het niet liet bij een morele oproep; hij deed ook voorstellen welke institutionele veranderingen daarvoor nodig zijn. Het gaat bijvoorbeeld om het versterken van coöperatieve ondernemingen en het betrekken van burgers bij beleid.
Decentralisatie
Als ik hem vraag welke van zijn ideeën overgenomen zijn, dan noemt hij de Public Value Act, de Localism Act en zijn betrokkenheid bij de decentralisatie van taken van de overheid naar de regio Manchester.
De eerste wet bepaalt dat overheden bij aanbestedingen veel breder kunnen kijken naar wat ze van aanbieders vragen. Ze kunnen bijvoorbeeld ook voorrang geven aan bedrijven die werknemers laten meedelen in de winst. Deze wet lijkt een beetje op wat wij kennen als social return bij aanbestedingen, maar dat is beperkter van opzet. Bij de Public Value Act wordt de gunning van de aanbesteding gebaseerd op de maatschappelijke waarde.
De Localism Act biedt burgers en vrijwilligersorganisaties de kans om gebouwen aan te wijzen die van speciale waarde zijn voor de gemeenschap. Zij hebben dan het recht om een bod te doen op die gemeenschapsvoorzieningen als ze worden verkocht. Ze kunnen ook op basis van het Right to Challenge publieke diensten in eigen beheer nemen.
‘De radicale voorstellen werden niet overgenomen. En wat wel werd overgenomen, was te beperkt’
Toch overheerst bij Blond ruim tien jaar later niet de trots maar de teleurstelling. ‘Het medicijn dat we toedienden, kwam te laat en was niet krachtig genoeg. De radicale voorstellen werden niet overgenomen. En wat wel werd overgenomen, was te beperkt.’ Zo zijn voorstellen om werknemers te laten delen in de winst van bedrijven niet overgenomen. En evenmin voorstellen om mensen met een laag inkomen vouchers te geven die ze kunnen inzetten om eigen ondernemingen op te zetten of te investeren in sociale ondernemingen in de eigen buurt.
Het maakt Blond somber: ‘Alle trends die ik heb geïdentificeerd in het boek laten zich nog sterker gelden. Het isolement van de armen. De uitholling van de macht van burgers. De blootstelling aan het amorele kapitalisme. Het is allemaal erger geworden.’
Machteloosheid
Hij gelooft dat de groei van het populisme een onbeholpen antwoord is op dit gevoel van machteloosheid. Mensen voelen zich alleen staan tegenover machten die oneindig veel sterker zijn dan zij. ‘We hebben een klein aantal mensen met veel macht en een groot aantal mensen zonder zeggenschap.’ De gemeenschapsoplossing die de populisten aan de autochtone arbeidersklasse bieden, is nationalisme gebaseerd op de uitsluiting van etnische en religieuze buitenstaanders. ‘Mensen vrezen dat ze zich niet meer thuis voelen in hun eigen buurt vanwege de komst van agressieve minderheden.’
Ik vrees de balkanisering van onze samenleving op etnische gronden’
Als ik tegenwerp dat het met de integratie van de overgrote meerderheid van de migranten goed gaat, beaamt hij dat. Maar dat neemt volgens hem het gevoel van ontheemding niet weg. ‘De geschiedenis wordt gemaakt door minderheden. Daarom vrees ik de balkanisering van onze samenleving op etnische gronden.’
Blond is bang dat zijn oude programma voor versterking van de civil society in zo’n constellatie moeilijk van de grond komt. ‘We hebben de deur opengezet voor fragmentatie en multiculturalisme. Er zijn geen gedeelde waarden meer.’
Veel kapotgemaakt
Wat ontbreekt, is een breder verhaal over solidariteit. Hij spaart bij zijn analyse ook zijn eigen partij niet. Hij is nog steeds een Tory, maar hij heeft met lede ogen aangezien dat van het idealistische verhaal van Cameron weinig is terechtgekomen. Cameron beloofde een machtsverschuiving van Europa naar Groot-Brittannië, van de regering naar het parlement, en van de bureaucratie naar de burger. Daarvan is weinig gerealiseerd. Alleen het eerste is gelukt. Al is het de vraag of dat niet eerder nationaal bepaalde onmacht is. De conservatieven zijn vooral de partij geworden van de austerity, het doorlopende bezuinigingsbeleid dat juist op lokaal niveau ongelooflijk veel kapot heeft gemaakt, en dat daarna in de greep is gekomen van het populisme van de Brexiteers.
‘Een keuze voor de civil society is geen keuze tegen de staat’
De recente Britse geschiedenis biedt daarmee ook een waarschuwing voor gemeenschapsdenkers. Een verhaal over Big Society kan een excuus zijn voor bezuinigingspolitiek. Zoals bij de decentralisatie in 2015 in Nederland verhalen over eigen kracht ook door veel burgers werden gezien als een bevlogen alibi voor een terugtrekkende overheid. Terwijl Blond in Red Tory juist pleitte voor een productieve samenwerking tussen de staat en gemeenschapsinitiatieven: ‘Een keuze voor de civil society is geen keuze tegen de staat. Het is een pleidooi voor een partnerschap tussen overheid en maatschappelijk middenveld, waarbij de overheid met haar optreden sociale verbanden versterkt in plaats van afbreekt.’
Zorgzame buurten
Dit oude inzicht van Blond is nog uiterst actueel. Bij oproepen voor zorgzame buurten of vitale gemeenschappen als antwoord op de vergrijzing ontbreekt het vaak aan een goede analyse van de wisselwerking tussen het optreden van de overheid en de kracht van gemeenschappen. De overheid wil dat mensen langer thuis blijven wonen. In de praktijk betekent dit dat ouderen vaak eenzaam thuis wonen.
Wooninitiatieven waar ouderen gezamenlijk wonen en voorzieningen delen, zijn een goed alternatief. Alleen is het aanbod daarvan zeer beperkt. Ze krijgen bij de verdeling van bouwlocaties ook geen voorrang. Zo ontbreekt het aan woningen die de kans op een zorgzame buurt vergroten.
Het is natuurlijk ook mogelijk om vitale gemeenschappen te bouwen zonder dat mensen in hetzelfde appartementencomplex wonen. Dan moet er wel werk worden gemaakt van gemeenschappelijke voorzieningen en ontmoetingsplekken. Voor vitale gemeenschappen is bovendien een goede wisselwerking nodig tussen bewonersinitiatieven en de reguliere zorg. Dat vraagt ook aandacht bij aanbestedingen. Als er zeer veel verschillende aanbieders zijn die niet met elkaar samenwerken, is het moeilijker om een vitale gemeenschap te vormen.
Het verwaarlozen van gemeenschappen, het uithollen van sociale relaties versterkt de ongelijkheid
Tot slot is ook te overwegen om de AOW onafhankelijk te maken van het feit of iemand samenwoont of alleenstaand is. Nu is de AOW voor alleenstaanden hoger dan voor mensen die samenwonen. Dat is een drempel voor samenwonen (met een partner of met vrienden of familie), terwijl de sociale veerkracht van ouderen juist toeneemt door een huishouden te delen.
Andere hulpbronnen
Bij het ontbreken van een krachtige gemeenschap vreest Blond dat de vergrijzing ertoe zal leiden dat mensen steeds meer aangewezen zijn op familie. ‘Het fundamentele antwoord op de vergrijzing van de samenleving is het herstel van de uitgebreide familie, van sterke sociale netwerken. Het zal uit noodzaak gebeuren, omdat de druk op de professionele zorg te groot zal zijn.’
Maar Blond erkent ook dat dit grote gevolgen heeft voor mensen die niet over zulke netwerken beschikken, omdat ze geen kinderen hebben of geen beroep op hen kunnen doen. Dat is de tragiek van vandaag de dag.
Dit sluit aan bij een ander inzicht uit Red Tory. Voor wie kwetsbaar is, is een goed netwerk een belangrijke bron van kracht. Het verwaarlozen van gemeenschappen, het uithollen van sociale relaties versterkt daarmee de ongelijkheid. In zijn boek heeft Blond het daarbij vooral over mensen met een laag inkomen en een beperkte opleiding. Met de vergrijzing komt er nog een heel grote groep kwetsbaren bij. Voor hen geldt hetzelfde.
De idealen van Blond zullen we hard nodig hebben in een vergrijzende samenleving
Als de overheid niet bij machte is om voldoende zorg en steun te organiseren, dan zal het noodzakelijk zijn andere hulpbronnen aan te boren. Daarom kunnen we het ons niet veroorloven om geen werk te maken van het versterken van sociale netwerken en vitale gemeenschappen.
Investeren in gemeenschapsvorming
De vraag is alleen hoe. Toen midden jaren vijftig de ontzuiling zich aankondigde en de industrialisatie een hogere versnelling aannam, werd er geïnvesteerd in community organization om de ontwrichtende krachten het hoofd te bieden. Als aanvulling op het op individuen gerichte maatschappelijk werk, bedacht men naar Angelsaksisch voorbeeld een vorm van sociaal werk dat op gemeenschappen was gericht: samenlevingsopbouw en opbouwwerk. Dat was redelijk succesvol. Vanaf de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw werd dit werk voor het grootste deel wegbezuinigd.
Blond wijst er terecht op dat de idealen van de Big Society juist door de bezuinigingen de nek zijn omgedraaid. We moeten juist investeren in de civil society, in gemeenschapsvorming. Nu velen het heil niet meer verwachten van de overheid en ook de markt zijn glans heeft verloren, zijn de idealen van Blond een mooie vorm van retro-innovatie. We zullen ze hard nodig hebben in een vergrijzende samenleving.
Pieter Hilhorst is senior onderzoeker bij het Ben Sajet centrum
Foto: Commons.wikimedia.org