Investeren tegen ongelijkheid vanaf de geboorte

Om de ongelijkheid in de samenleving te verkleinen, wil GroenLinks elke jongere op zijn 18de verjaardag 10 duizend euro geven. De Utrechtse hoogleraar Arbeidseconomie Joop Schippers vindt het idee sympathiek, maar zegt dat een leer- en ontwikkelingsrekening voor ieder kind bij zijn geboorte een betere manier is om sociale ongelijkheid te bestrijden.

Begin oktober presenteerde GroenLinks een voorstel om elke jongere op 18-jarige leeftijd € 10 duizend cadeau te doen, die hij of zij naar eigen goeddunken mocht besteden. Het sympathieke doel van deze ‘overdracht om niet’ is het tegengaan van ongelijkheid in de samenleving. Tussen jongeren die het goed getroffen hebben en bijvoorbeeld in de gelegenheid zijn een diploma in het hoger onderwijs te behalen en jongeren die deze mogelijkheid niet hebben en al op jongere leeftijd de arbeidsmarkt betreden.

Smalende opmerkingen en kritiek

Ondanks het sympathieke doel en de urgentie om de toenemende ongelijkheid tussen jongeren te bestrijden, leidde het voorstel tot veel kritiek. Er waren bijvoorbeeld smalende opmerkingen over het ‘kopen van kiezers’ in aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van maart 2021. Maar er was ook kritiek op het ontbreken van randvoorwaarden aan de besteding van het geld. In economische termen: de € 10 duizend mag zowel voor investeringen als consumptie worden gebruikt.

Het NOS- journaal liet zien, dat sommige jongeren er niet voor zullen kiezen om het geld te gebruiken voor de versterking van hun toekomstige positie op de arbeidsmarkt en in de samenleving, maar voor onmiddellijke behoeftebevrediging. Aan de Spaanse stranden of desnoods onder een viaduct in de buurt van Hilversum en in elk geval gericht op seks, drugs en rock ‘n roll. Dat stuit velen tegen de borst, zeker als het om enkele miljarden euro’s per jaar gaat.

Behalve dat een deel van het belastinggeld mogelijk niet wordt aangewend voor productieve investeringen bestaat er het risico dat de ongelijkheid eerder toe- dan afneemt. Dit gebeurt als hoog opgeleide jongeren vaker zouden kiezen voor investeringen - bijvoorbeeld in de aflossing van hun studieschuld - en praktisch opgeleide jongeren, die inmiddels aan het werk zijn, vaker opteren voor een consumptieve aanwending. De vraag is of het wellicht efficiënter en effectiever kan. En dat kan!

Leer- en ontwikkelingsrekening als alternatief

Veel van de ongelijkheid binnen generaties ontstaat op jonge leeftijd. Enerzijds door een onderwijsstelsel waarin jongeren al op relatief vroege leeftijd moeten kiezen tussen praktische en theoretische leerwegen. En anderzijds door de effecten van opleidingshomogamie: hoog opgeleide ouders steunen en pushen hun kinderen veel meer dan laag opgeleide ouders. Ze hebben voor die ondersteuning ook meer hulpbronnen ter beschikking, zowel in termen van geld als netwerken. Als je dat wilt rechtbreien dan moet je bij begin beginnen en niet als jongeren 18 jaar worden. Dan ben je te laat.

Door voor iedereen bij geboorte een bedrag te reserveren en dat op een ‘leer- en ontwikkelingsrekening’ te zetten, biedt de overheid iedere burger van dit land gelijke startkansen. De rekening kun je aanspreken voor bijvoorbeeld de aanschaf van boeken, een schoolreisje en onderwijs dat niet in het kader van de leerplicht bekostigd wordt. Je mag er dus ook de boks- of balletles van betalen.

In de meeste gevallen impliceert dit dat hoog opgeleiden in de eerste fase van hun leven meer van hun rekening halen dan jongeren die bij de eerst mogelijke gelegenheid het volledig dagonderwijs verlaten en de arbeidsmarkt betreden. De hoog opgeleiden betalen immers hun volledige studie van deze rekening, terwijl het bij de praktisch opgeleiden vaker om incidentele uitgaven zal gaan.

Wie het initieel onderwijs relatief vroeg verlaat, heeft waarschijnlijk nog een aardig bedrag op de rekening staan. En juist dat bedrag zou de schoolverlater kunnen aanwenden om wat extra vaart aan zijn start in het volwassen leven te geven. Bijvoorbeeld voor de aanschaf van gereedschap en materialen voor een nieuw te starten bedrijf. Of voor een aanvullende training nadat hij een paar jaar gewerkt heeft en een goed beeld heeft gekregen van de extra kennis en vaardigheden hij nodig heeft. In de ideale situatie vindt die investering plaats na consultatie van een loopbaancoach die meekijkt, suggesties doet en jongeren helpt hun vaak ingewikkelde weg op de arbeidsmarkt te vervolgen.

Geef inhoud aan mooie woorden over gelijkheid

De aandacht van GroenLinks voor meer gelijkheid in de samenleving valt toe te juichen. De manier waarop de partij dat vorm gaf, een gift 10 duizend euro aan elke 18-jarige die ook voor consumptieve doelen mag worden aangewend, kan beter.

Het is veel lonender voor een samenleving om te investeren in verdienvermogen en burgerschap. Door te zorgen voor een systeem dat jongeren uit minder gefortuneerde groepen de gelegenheid biedt van jongs af aan mee te (blijven) doen en geen onnodige cadeautjes uitdeelt aan de jongeren die toch al aan de goede kant van de streep of – in termen van de SER - de muur zitten. Een systeem dat de ongelijkheid tegengaat die al vroeg in de levensloop ontstaat.

Er is nog wel onderzoek nodig naar de gewenste hoogte van het bedrag dat jongeren bij geboorte op hun leer- en ontwikkelingsrekening gestort zouden moeten krijgen. Gelet op het belang van een leven lang leren en ontwikkelen zouden ook hoog opgeleide jongeren iets voor de toekomst moeten overhouden.

Verder kunnen we filosoferen over de potentiële gebruiksmogelijkheden. Zo zou ook een investering in een eigen woning als legitieme aanwending kunnen worden beschouwd. Het kan ongelijkheid in de vorm van ouderlijke ondersteuning compenseren en minder gefortuneerde jongeren toegang bieden tot een wooncarrière die zonder investeringssteun onbereikbaar is.

Het hoeft niet bij de initiële storting bij geboorte te blijven. Opa en oma mogen ook geld op de rekening storten, zodat we mogelijk iets van het karakter van de Zilvervlootrekening terugzien.

De rekening zou ook de basis kunnen vormen voor een geïndividualiseerde versie van de O&O-fondsen zoals we die al jaren per bedrijfstak kennen en waar jaarlijks een deel van de loonsom op wordt gestort. Politiek en overheid kunnen met een vriendelijke fiscale behandeling van stortingen op een leer- en ontwikkelingsrekening van jongeren invulling geven aan hun mooie woorden over de noodzaak van een leven lang leren en ontwikkelen.

Joop Schippers is hoogleraar Arbeidseconomie aan de Universiteit Utrecht.

 

Foto: Irina Murza (Unsplash.com)