Kabinet laat krimpregio’s aan hun lot over

In zijn bijdrage Krimpgebieden niet overlaten aan politici pleit Nol Reverda, lector aan de Hogeschool Zuyd, voor terughoudendheid van de overheid bij krimpbeleid. De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte lijkt hem op zijn wenken te bedienen, maar brengt het beleid geen stap verder.

Op 15 juni presenteerde de regering Rutte de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). In de visie is een sturende rol weggelegd voor een aantal economische topsectoren, die onlangs door het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie zijn benoemd. Voor de stedelijke regio’s waar de economische topsectoren zich bevinden, haalt de regering veel uit de kast. Ze is van plan miljarden euro’s te besteden aan een betere toegankelijkheid van de main-, brain- en greenpoints (de regio’s Amsterdam, Rotterdam en Eindhoven). Ook gaat het kabinet forse sommen geld uittrekken om de woningbouw en energievoorziening in deze topregio’s te stimuleren. De regering kondigt aan dat ze in die gebieden gaat investeren ‘waar onze nationale economie er het meest bij gebaat is.’ Het mag duidelijk zijn dat ze daarbij niet denkt aan investeringen in krimpregio’s.

Voor deze regio’s, ‘die zich aan de randen van ons land bevinden’, bestaat in deze regeringsploeg sowieso weinig aandacht. Het kabinet komt niet verder dan de obligate opmerking dat zich in de krimpregio’s problemen kunnen voordoen op het gebied van huisvesting, bedrijventerreinen en voorzieningen. Nergens in de Structuurvisie
wordt inzicht geboden in die problemen, laat staan een oplossing aangedragen.

Met Structuurvisie geen stap verder
Als het aan de regering ligt is Nederland straks, in 2040, één van de meest concurrerende economieën ter wereld. Ook is het een land waar de bereikbaarheid, veiligheid en leefbaarheid gegarandeerd zijn. Maar de regering rept met geen woord over hoe het leven ‘aan de randen’ van ons land er straks uit zal zien. In de gebieden die weinig bijdragen aan de nationale economie, moeten de lokale overheden het zelf maar uitzoeken, samen met bewoners, bedrijven en organisaties. Wanneer gemeenten er samen niet uitkomen, dan moet de provincie de regie nemen. Het Nirov, een netwerkorganisatie voor professionals op het gebied van ruimtelijke ontwikkeling en volkshuisvesting, organiseerde in juni een debat over de Structuurvisie. Op die bijeenkomst zei een van de opstellers van de nota dat het Rijk zich niet langer met individuele weilanden wil bemoeien.

Zo komen we geen stap verder. Er wordt namelijk geen antwoord gegeven op de vraag of de concentratie van wonen en werken in de Randstad wenselijk is. Evenmin krijgen
we een antwoord op de vraag hoe om te gaan met bevolkingsdaling in meer dan de helft van alle gemeenten of hoe we grensoverschrijdende vraagstukken aan zouden moeten pakken. In de visie wordt ook niet ingegaan op de mogelijkheid voor krimpregio’s om met slim beleid duurzaam ondernemen (in de agro, food of logistiek) te stimuleren. En last but not least blijft de Structuurvisie het antwoord schuldig op de vraag hoe de transitie in krimpregio’s gefinancierd moet worden.

Ganzedijk is ongelukkig voorbeeld
De regering legt de bal volledig neer bij de krimpregio’s zelf. Nol Reverda wordt met zijn pleidooi op deze site voor een terughoudende overheid dan ook op zijn wenken bediend. In zijn artikel haalt de Limburgse lector het voorbeeld aan van het Groningse dorp Ganzedijk. De provincie wilde het gehucht vanwege grote leegstand slopen, maar de bewoners wisten dat te voorkomen. Gezamenlijk overleg tussen bewoners, woningbouwvereniging en provincie leidde tot een voor alle partijen bevredigende oplossing. Reverda vindt de uiteindelijke gang van zaken rond Ganzedijk navolgenswaardig.

Ik vrees echter dat  geen enkele overheid nu nog zoveel geld, 2,2 miljoen euro, in een dorp in een krimpregio zal investeren. Ook de Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting die het experiment in Ganzedijk begeleidde, concludeert dat deze oplossing niet voor herhaling vatbaar is in andere regio’s. Nee, in de nieuwe ruimtelijke filosofie zullen de toekomstige ‘Ganzedijken’ het moeten doen met een cadeaubon voor de Bouwmarkt, zodat de dorpsbewoners zelf aan de slag kunnen. Net als in de sociale zekerheid, de inburgering en de zorg zal ook in de ruimtelijke ordening door de  huidige politieke mantra van zelfredzaamheid de ongelijkheid alleen maar toenemen.

Piet Renooy is als onderzoeker verbonden aan Regioplan Beleidsonderzoek. Hij is de auteur van onder meer ‘Verkenning Rijksagenda Krimp en Ruimte’ , in opdracht  van het (toenmalige) ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.