Lang leve het massatoerisme

Toerisme is schuldig vermaak geworden en de roep om oplossingen is niet onopgemerkt gebleven. Martijn Duineveld en Ko Koens onderzoeken of toerisme niet ook een positieve bijdrage kan leveren aan ons denken over de toekomst van steden en landen.

Ilja Leonard Pfeiffer kondigt in zijn roman ‘Hotel Europa’ de ondergang van Europa aan. Oorzaak en symptoom: het massatoerisme. De Europese cultuur en erfgoed zijn consumptiegoederen geworden die gretig worden opgesnoept en opgekocht door de Chinezen, die in zijn roman vaak gekke hoedjes op hebben.

Met hem schetsen velen een wereld van steden waarin authenticiteit verloren gaat, lokale culturen verbleken, ‘de gewone burger’ zich geen (t)huis meer kan veroorloven en publieke ruimtes veder worden geprivatiseerd. Daarbovenop zijn er ook nog de invloeden van het toerisme die wat minder snel de krant halen: ‘The Invisible Burden of Tourism: de impact van toerisme op ons leefmilieu.

Toerisme geeft problemen, maar heeft ook innovatieve potentie

Hoewel moeilijk te ontkennen is dat de toenemende toeristenaantallen niet goed zijn voor natuur en milieu, is het nog maar de vraag of de toeristenstroom in onze huidige maatschappij in te dammen is.

We zien dat steeds meer mensen op dezelfde aantrekkelijke plekken willen wonen en werken, voor lange of korte tijd. Je zou daarbij de indruk kunnen krijgen dat het anti-toerisme denken wat xenofobische trekjes vertoont (Chinezen wegzetten als cultuurvandalen met rare petjes). Ook valt het ons op dat deze analyses vaak redeneren vanuit (bestuurlijke) eenheden die in zekere zin al op hun retour zijn: de of onze stad en de of onze natiestaat.

De aan het toerisme toegekende problemen zijn zo eenduidig nog niet en als gevolg daarvan de oplossingen evenmin. Wij denken dat het massatoerisme als fenomeen ons kan helpen de manier waarop we stedelijk bestuur, beleid, planning en ontwerp hebben ingericht opnieuw te bevragen om zo mogelijk tot andere probleemdefinities en oplossingen te komen.

Als lakmoesproef voor bestuur en beleid

Het eerste innovatieve potentieel van massatoerisme is dat het kan functioneren als een lakmoesproef voor de rol van steden, overheden en haar relaties met het bedrijfsleven en burgers in een toenemend mobiele wereld. De effecten van bestuurlijke keuzes zijn over toerisme direct zichtbaar in de publieke ruimte (in tegenstelling tot bijvoorbeeld armoede of fijnstof) en laat zien waar overheden de touwtjes van stedenbouw in handen hebben.

Wordt er bijvoorbeeld veel vrijheid gegeven aan ondernemers, touroperators en vliegvelden, dan is er veel ruimte voor economische groei. Neem je als stedelijke overheid (weer) de regie in handen, bemoei je je actief met de inrichting, het ontwerp en de toegankelijkheid, dan krijg je als overheid meer controle over de leefbaarheid van de stad, al kan dit dus ten koste gaan van het economische vestigingsklimaat.

Landen en steden schieten tekort als bestuurlijke eenheden

Het tweede innovatieve potentieel van toerisme is dat het ons kan helpen de rol van de natiestaat nog eens goed te overdenken en te bediscussiëren. Dankzij sommige politici is de natiestaat van een impliciete vooronderstelling in ons politieke, culturele en maatschappelijke denken verworden tot een publiek thema. De natiestaat kan klaarblijkelijk niet langer voor lief worden genomen. ‘Na jaren van globalisering is ons politieke systeem failliet – en het terugkerende nationalisme is een stuiptrekking als gevolg van haar onomkeerbare achteruitgang ', aldus Rana Dasgupta in The Guardian.

Steeds minder mensen, dieren, dingen, geld en milieuproblemen trekken zich wat aan van de grenzen die we ooit getrokken hebben. Ze zijn mobiel en opereren mondiaal. Wil je invloed uitoefenen op mondiale fenomenen, dan schieten landen en steden als bestuurlijke eenheden tekort. Er zullen internationale afspraken gemaakt moeten worden. Of gaan we een stapje verder en beginnen met het nadenken over een democratisch gekozen wereldregering?

Democratische vernieuwing?

Het derde innovatief potentieel van toerisme is dat het helpt om vragen te stellen over de legitimiteit van de representatieve democratie. In Amsterdam bijvoorbeeld wonen nu 863.202 bewoners. Jaarlijks komen er zo’n achttien miljoen bezoekers. Die zijn er gemiddeld enkele dagen. Deze mensen betalen toeristenbelasting, maar stemmen mogen ze niet. Ook zijn er mensen die ingeschreven staan als inwoner van Amsterdam, maar die een deel van het jaar op reis zijn en slechts af en toe terugkeren naar hun appartement.

Dus, van wie is die stad eigenlijk? Van de mensen die staan ingeschreven bij de Gemeente Amsterdam? Wat als de getallen nog meer uit elkaar gaan lopen, bijvoorbeeld doordat buitenlandse investeerders woningen als investeringsobject kopen, of als mensen nog mobieler worden en het hele jaar door op verschillende plekken gaan wonen? Wat als steeds meer mensen bewegen en de democratie stil blijft staan?

Omgaan met nieuwe vormen van segregatie

Tot slot kan toerisme ons helpen om op een andere manier over de planning en het ontwerp van de stad van de toekomst na te denken. De steden zoals we die kennen zijn ontworpen voor mensen die een groot deel van hun leven in de stad verblijven. De herberg, het hotel was voor de reizigers. Duidelijk afgebakend van de rest van de stad. Maar wat nu als een groot deel van de stad tijdelijke huisvesting wordt van mensen die zich voor een deel niet houden aan de gegroeide mores in een wijk?

Toenemende mobiliteit en de tijdelijke aanwezigheid van vele, soms verschrikkelijke, anderen impliceert dat steeds meer verschillende mensen samenleven op dezelfde plek die elkaar op verschillende wijzen op afstand proberen te houden.

Een luchthaven als Schiphol zou als archetype kunnen dienen voor de stad van de toekomst waar we samen maar toch apart leven. De ervaring en toegankelijkheid van de luchthaven zijn afhankelijk je paspoort, je geld en je frequent flyer pasjes. Met geld, een Europees paspoort en access tot de viplounge zijn de rijen kort en is het verblijf comfortabel. In de mobiele stad van de toekomst leven we – met behulp van geld, symboliek, ontwerp en techniek – in de afstandelijke nabijheid van de verschrikkelijke ander. Segregatie op de vierkante meter. Of dat een utopisch of dystopisch beeld is, dat is aan u en aan de toekomst. Een beter begrip van toeristische ontwikkelingen kan ons helpen om hier een mening over te vormen.

Een concept met innovatiepotentieel

Binnen deze vier samenhangende vraagstukken kan toerisme ons helpen om meer begrip te krijgen over hoe we de steden van de toekomst kunnen besturen en inrichten. Door toerisme niet alleen een probleem te zien, maar als een lens om naar de wereld te kijken, als een concept met innovatiepotentieel, kunnen we haar op een positieve wijze gebruiken om te zoeken naar oplossingen voor de maatschappij in de toekomst.

Martijn Duineveld  is associate professor bij Cultural Geography Group Wageningen University. Ko Koens is senior lecturer aan de Breda University of Applied Sciences. Lees hier de lange versie van dit artikel.

Foto: Jacek Dylag via Unsplash