Lekenrechtspraak: iets voor Nederland?

Nederland kent geen lekenrechtspraak. Maar  in andere landen worden jury’s en andere vormen van lekenrechtspraak zeer op prijs gesteld: rechtspreken doe je niet zonder de eigen burgers erbij te betrekken. En lekenrechters houden professionele rechters scherp. Misschien toch iets voor Nederland?

Democratie gaat om meer dan stemmen. Ook participatie in maatschappelijke instituties is van groot belang. Maar geldt dat ook voor de rechtspraak? In Nederland denken burgers en professionals vrijwel zonder uitzondering negatief over de zogenoemde lekenrechtspraak. In andere landen is dat wel anders.

De meeste landen hebben een jury of andere vorm van lekenrechtspraak, of allebei. Jury’s bestaan in België, Engeland, de Scandinavische landen, Spanje, Frankrijk en Italië. Niet alle jury’s zijn even groot en hun taken verschillen. Er zijn jury’s van twaalf (Engeland) of zelfs vijftien (Schotland) personen. Meestal mogen deze jury’s alleen over de schuld van de verdachte beslissen en niet over de straf – dat doet de professionele rechter. De andere jury’s zijn kleiner (variërend van zes tot negen personen), en zij oordelen meestal samen met een of een aantal professionele rechters. Hun taak is breed: behalve over de schuld van de verdachte beslissen ze ook over de straf. Sommige van deze kleinere jury’s moeten hun beslissingen ook motiveren. Soms is hoger beroep mogelijk, bij de Angelsaksische jury’s meestal niet (Malsch 2009).

Naast jury’s nemen in het buitenland ook lekenrechters een groot deel van de zaken voor hun rekening. Men vindt dit soort panels in Denemarken, Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland, Noorwegen, Zweden en sommige landen in Oost-Europa. Lekenrechters en professionele rechters hebben dezelfde taak: beslissen over schuld en straf. Uit onderzoek blijkt dat de leken in dit soort panels zich vaak op de achtergrond houden. Ze stellen weinig vragen op de zitting en tijdens het nemen van een beslissing laten ze hun oren vaak hangen naar de inzichten van de professionele rechter. Hun gebrek aan ervaring maakt dat ze vaak erg voorzichtig zijn (Malsch 2009).

Waardering voor lekenrechtspraak in andere landen
Hoewel de daadwerkelijke inbreng van de burgers meestal niet erg groot is, toch wordt die wel op erg op prijs gesteld (Malsch 2009). Van de vijf landen waar we rechters en lekenrechters interviewden en zittingen observeerden (Engeland, Denemarken, Duitsland, België en Nederland; zie Malsch 2009), was slechts België overwegend negatief over het eigen lekensysteem met de jury. De andere landen waren positief. Zij zagen – net als België overigens - lekenparticipatie als een democratisch principe: rechtspreken doe je niet zonder de eigen burgers erbij te betrekken. Naast dit principiële punt zag men ook praktische voordelen. Lekenrechters houden je als vaste rechter scherp, je neemt dan minder snel beslissingen en vaart niet blind op je routine, zeiden sommige professionele rechters. Want te veel routine is gevaarlijk, je gaat dan te snel patronen herkennen en staat niet meer open voor nieuwe informatie.

Er zijn ook bezwaren tegen lekenrechtspraak
Er zijn ook veel bezwaren tegen de jury. De jury’s in Amerika en België zouden fouten maken, zich om de tuin laten leiden door gewiekste advocaten, te emotioneel zijn, juridische finesses niet doorhebben en soms zelfs iemand onterecht veroordelen of vrijspreken (Malsch 2009). Andere vormen van lekenrecht­spraak hebben als nadeel dat ze veel tijd kosten omdat leken uitleg nodig hebben. De vaste rechters zijn op zitting altijd bang dat de lekenrechters laten blijken dat ze vinden dat de verdachte schuldig is. Ze moeten dan worden vervangen en dat is een heel gedoe. Lekenrechters kan je niet uitkiezen en soms doen ze raar. Het komt voor dat een lekenrechter dronken verschijnt, of dat hij zich die ochtend niet heeft gewassen (Malsch 2009).

Het is dan makkelijk om maar te besluiten om helemaal geen leken meer bij de rechtspraak te betrekken. De vaste rechters spreken elkaars taal en kunnen snel en efficiënt zaken met elkaar doen. Ze hoeven elkaar niet veel uit te leggen, aan een half woord hebben ze genoeg, ook ter zitting. Dat past ook goed bij de Nederlandse rechtspraak waarbij niet veel wordt uitgelegd, ook niet als er publiek aanwezig is. De rechtstaal is nogal professioneel, zelfs journalisten begrijpen niet altijd wat rechters zeggen (Malsch & Nijboer 2005). Anders dan in bijvoorbeeld Engeland, waar rechters verplicht worden om in gewone taal te praten tijdens zittingen.

Snel beslissen door rechters is niet altijd goed
Natuurlijk, Nederlandse rechtspraak is uitermate snel, veel sneller dan in andere landen. En als het aan de regering ligt gaat het nog sneller, en de Raad voor de rechtspraak is het daarmee eens, want dat is goedkoper. Als rechters een zaak willen aanhouden omdat ze vinden dat er nog extra onderzoek moet worden gedaan of een getuige moet worden gehoord, worden ze scheef aangekeken.

In een dergelijke omgeving lijken leken niet op hun plaats, want die verstoren een snelle en efficiënte handelswijze alleen maar. Maar: snel beslissen, of onvoldoende onderzoek, kan tot fouten leiden. Ook in Nederland met zijn professionele systeem is inmiddels immers een paar mensen ten onrechte veroordeeld. Zij hebben jarenlang in de gevangenis gezeten en werden later in een herzieningsprocedure alsnog vrijgesproken.

Andere landen slaan makkelijker een brug naar de burger
Zou lekenrechtspraak dan toch wat voor Nederland zijn? Het is niet goed denkbaar dat hier jury’s of lekenrechters zouden komen, daarvoor zou ons hele systeem overhoop gehaald moeten worden. Toch geven de positieve oordelen over lekenrechtspraak in andere landen wél te denken. En het lijkt erop dat die andere landen makkelijker een brug naar de burger slaan dan bij ons gebeurt. Het zou dan ook goed zijn te leren van de positieve ervaringen met lekenrechtspraak in andere landen.

Marijke Malsch is senior onderzoeker bij het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR) in Amsterdam, en rechter-plaatsvervanger bij de Rechtbank Haarlem en het Hof Den Bosch.

Een uitgebreidere versie van dit artikel, met daarin ook een vollediger literatuurlijst, verschijnt in TSS 9 / september 2011.

Literatuur
-Malsch, M. & Nijboer, J.F. (2005). De zichtbaarheid van het recht. Openbaarheid van de strafrechtspleging. Deventer: Kluwer.

-Malsch, M. (2009). Democracy in the courts. Lay participation in European criminal justice systems. Aldershot: Ashgate.